Tot op heden was de ex-Joegoslavische deelrepubliek Macedonië erin geslaagd buiten het strijdgewoel in de Balkan te blijven. Maar de acties van Albanese extremisten in de grensstreek dreigen nu toch nog de lont in het kruitvat te steken.

‘Natuurlijk wordt het oorlog’, zegt de Albanees Sami Mustafi uit het stadje Aracinovo, zo’n zeven kilometer van de Macedonische hoofdstad Skopje verwijderd. Hij verwondert zich erover dat daaraan nog iemand kan twijfelen.

Zijn zoon Elmi, 24, heeft zich al door het nieuwe Albanese bevrijdingsleger laten rekruteren. Ongeduldig wacht hij op het moment dat hij wordt ingezet. Totnogtoe, zegt de jongeman, hebben we onze broeders uit Kosovo geholpen bij hun bevrijdingsstrijd. Nu is Macedonië aan de beurt. Want de ‘Slaven’, zoals de Albanezen uit de naburige Servische provincie Kosovo zijn Macedonische landgenoten noemen, haten zijn volk nog meer dan de Serviërs.

Nu kan het weldra zo ver zijn: Albanese rebellen, van wie een groot deel vanuit Kosovo geïnfiltreerd is, geven zich in het Macedonische grensgebied al enkele weken over aan schermutselingen met leger en politie. De strijd escaleerde nadat begin maart drie Macedonische soldaten in het Albanese bolwerk Tanusevci werden vermoord. Afgelopen vrijdagnacht stierf een Macedonische politieagent, en enkele uren later slaagden de extremisten er zelfs in meerdere regeringsleden in te sluiten. Bijzondere eenheden moesten het konvooi vrijvechten.

Tot nu toe wist de voormalige Joegoslavische deelrepubliek Macedonië zich buiten het krijgsgewoel op de Balkan te houden. De Joegoslavische troepen vertrokken er al in 1991, zonder onheil aan te richten. De leiding in Skopje besloot daarna de onafhankelijkheid uit te roepen. Westerse landen hebben de betrekkingen tussen Macedoniërs en Albanezen in de twee miljoen inwoners tellende republiek als een voorbeeld bejubeld. Voor de opname van de Albanezen die tijdens de Kosovo-oorlog van 1999 op de vlucht gedreven werden, zegden de NAVO-lidstaten Skopje genereuze steun toe. Maar het vredige samenleven van beide bevolkingsgroepen was enkel schone schijn.

Al sinds jaren beoefenen de 450.000 inwoners van de hoofdstad een soort etnische zuivering met wederzijdse toestemming. Albanezen vestigden zich op de linkeroever van de rivier Vardar, de Macedoniërs concentreerden zich op de rechteroever. In de Albanese stadswijken sierden graffiti van het UCK de gevels.

Maar nu is iedereen bang voor een vierde Balkanoorlog. Vorige week sloot Macedonië tijdelijk de grens met Kosovo. ‘De integriteit en de soevereiniteit van het land zijn ernstig bedreigd’, verklaarde president Boris Trajkovski, en hij herinnerde de Albanezen aan de Macedonische ‘gastvrijheid’ op het moment dat hun volksgenoten uit Servië verdreven werden.

GEBOORTECIJFER GROOTSTE TROEF

Het merendeel van de Albanezen deelt de groot-Albanese droom van de UCK-extremisten niet, maar wel willen ze zelf de voorwaarden bepalen waaronder ze bereid zijn deel te blijven uitmaken van de Macedonische staat.

De Albanezen, bij de laatste volkstelling 23 procent van de Macedonische bevolking, weten dat hun hoog geboortecijfer – het hoogste van heel Europa – hun grootste troef is. ‘Wij maken intussen al een derde van de bevolking uit’, zegt Naser Ziberi, de voorzitter van de Albanese partij Democratisch Welzijn. Hij wil een grondwettelijke gelijkschakeling met de Macedoniërs afdwingen: het Albanees moet worden erkend als de tweede officiële taal, de regering moet een universiteit voor Albanezen oprichten en het openlijk gebruik van Albanese symbolen toestaan. Maar in het westen van het land, in steden als Tetovo en Gostivar, waar de Albanezen bijna 90 procent van de bevolking uitmaken, gaan ook stemmen op die pleiten voor een onafhankelijkheidsreferendum.

Zulke eisen jagen de politieke leiders in Skopje schrik aan. Zij willen dat de rust aan de grens zo snel mogelijk wordt hersteld. De internationale troepenmacht KFOR heeft over de hele linie gefaald, stelt de regering verontwaardigd. ‘Bewapende Albanese guerrillero’s hebben al te lang ongehinderd de grens kunnen oversteken’, aldus een woordvoerder. In Debelde, een Kosovaarse gemeente vlakbij de grens met Macedonië, hebben de extremisten een uitvalsbasis gebouwd voor hun toekomstige offensieven aan de andere kant van de grens. Wapens die na de onrust in Tirana in 1997 uit Albanië naar Kosovo werden gebracht, worden nu ongestoord naar Macedonië vervoerd.

Juist is dat de KFOR-troepen aan beide zijden van de grens lang getalmd hebben om in het aanzwellende conflict in te grijpen. De ongeveer vierduizend KFOR-soldaten in Macedonië gedragen zich gewoon als ‘gasten’ in een vreemd land. ‘Wij zijn geen brandweer die in crisissituaties kan worden ingezet’, zegt een KFOR-zegsman. ‘Wij zorgen enkel voor de militaire bevoorrading in Kosovo.’

Ook het Westen neemt het oorlogsgevaar in Macedonië zeer ernstig. KFOR heeft al enkele zware eenheden die in het Kosovaarse grensgebied gelegerd waren, naar Macedonië overgebracht. En Amerikaanse patrouilles schoten vorige week voor het eerst op Albanese extremisten.

De NAVO gaat zelfs het Joegoslavische leger toelaten in de bufferzone aan het ‘drielandenpunt’ tussen Kosovo, Servië en Macedonië. Bedoeling is dat de soldaten van Belgrado het bondgenootschap helpen de Albanese rebellen terug naar Kosovo te drijven. De Joegoslavische president Vojislav Kostunica reageerde cynisch op het zogenaamde gebaar van goede wil van de NAVO. ‘De NAVO en KFOR maken zich blijkbaar zorgen over de veiligheid van hun eigen soldaten.’

De Macedonische president Trajkovski en zijn regering rekenen wel op steun van de NAVO. Eigenmachtig optreden van het Macedonische leger sloot Trajkovski uit. ‘We moeten vermijden als vijanden van de Albanezen te worden afgeschilderd en gelijkgesteld te worden met de Serviërs’, zo waarschuwde ook minister van Defensie Ljuben Paunovski.

Het was dan ook een loos bericht dat een pantsereenheid van het Macedonische leger op weg was om door Albanezen gecontroleerde grensposten aan te pakken. Het nieuws zorgde in Skopje voor de nodige hilariteit: de honderd pantservoertuigen staan rustig in de kazerne, en eigenlijk horen ze beter thuis in een museum, zo verouderd zijn ze.

Copyright Knack/Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content