Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Over het verschil tussen verontwaardiging en leedvermaak.

Leedvermaak, zo betoogde de Britse historicus en essayist Timothy Garton Ash onlangs, is een slechte raadgever. Leedvermaak omdat de Verenigde Staten zich in Irak in de nesten hebben gewerkt, brengt ons geen stap verder. Wie zoiets roept, heeft natuurlijk het grootste gelijk van de vismarkt. Maar mag ‘het oude Europa’ vier jaar na 9/11 dan niet constateren dat de Verenigde Staten zich van vijand hebben vergist? Moeten alle dwalingen van Bush en zijn neoconservatieve entourage dan maar met de mantel der liefde worden bedekt? Er zijn in Irak geen massavernietigingswapens gevonden en een connectie tussen Saddam Hoessein en Al-Qaeda is nooit aangetoond. Het internationale terrorisme is door de oorlog in Irak eerder aangewakkerd dan teruggedrongen. Misschien verwart Timothy Garton Ash leedvermaak met verontwaardiging.

Verontwaardiging en walging, dat was wat een briefschrijver uit Sri Lanka voelde, die in The Los Angeles Times de vergelijking maakte tussen de schietpartijen en plunderingen in New Orleans en de toestand in zijn eigen land na de tsunami: ‘Toen is in Sri Lanka niet één toerist beroofd.’ Even onsmakelijk als leedvermaak is de neiging om iedere vorm van kritiek op het Amerikaanse beleid gelijk te stellen met anti-Amerikanisme. Dat verwijt kreeg de Duitse minister van Milieu Jürgen Trittin die na de zondvloed in New Orleans Bush zijn onverschilligheid voor het broeikaseffect onder de neus wreef en herinnerde aan de Amerikaanse afwijzing van de Kyoto-akkoorden.

Orkanen en vloedgolven trekken zich doorgaans weinig aan van politiek. Anders dan terroristische aanslagen zijn ze, in de woorden van Bush, niet man made. Het gaat wat ver om de Amerikaanse president verantwoordelijk te stellen voor Katrina, maar de catastrofe die erop volgde heeft te maken met schuldig verzuim. Er zijn verpletterende aanwijzingen dat kredieten die bestemd waren voor onderhoud van dijken en onderzoek naar stormvloedkering overgeheveld zijn naar het defensiebudget om de oorlog in Irak te financieren. De falende hulpverlening en de complete anarchie na de ramp zijn mede te verklaren door de afwezigheid van 7000 boys van de Nationale Garde uit de getroffen staten Mississippi, Louisiana en Alabama, die op dat moment aan de andere kant van wereld niet gemist konden worden.

De doden zijn nog niet geteld. Maar één ding hebben ze gemeen: ze zijn zwart en ze waren arm. Het soort volk dat zich nooit als kiezer heeft laten registreren en dus ook nooit op George W. Bush heeft gestemd. Met andere woorden: quantité négligeable. n

Piet Piryns

De doden zijn nog niet geteld. Eén ding hebben ze gemeen: ze zijn zwart en ze waren arm.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content