Oost-Timor ligt er verwoest en leeg bij, als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen die Indonesië willen verlaten – en als les voor wie in de goede wil van Jakarta wou geloven.

Voorbije zondag 12 september draaide Indonesië dus ogenschijnlijk bij. De president, B.J. Habibie, van wie niemand eigenlijk nog veel verwachtte, hield een toespraak waarin hij een internationale troepenmacht uitnodigde om “samen met de Indonesische strijdkrachten” de vrede op Oost-Timor te herstellen. De toespraak was vaag genoeg om zeer veel pessimisme toe te laten over Indonesisch gemarchandeer met voorwaarden en condities (uit welke landen moeten die troepen komen? Hoeveel en hoe gauw, met wat voor mandaat? Met welke Indonesische troepen moeten ze “samenwerken” en op welke manier? Zullen ze de zogenaamde “milities” mogen aanvallen en ontwapenen? Enzovoort.) Maar minister van Buitenlandse Zaken Ali Alatas vloog een paar uur later naar New York om bij de Verenigde Naties de zaak verder uit te werken en dat leek wel een – zwakke – waarborg dat het Jakarta dit keer misschien menens is.

Als dat waar is, dan betekent de ommezwaai van Habibie (en vooral het feit dat hij in staat was die te maken) een ernstige politieke nederlaag voor het Indonesische leger. Het beeld van de vier topgeneraals in uniform – opperbevelhebber en minister van Defensie generaal Wiranto was, veelzeggend, in burger – die met een stalen gezicht de toespraak aanhoorden van de president die zij eigenlijk, in de ogen van de wereld, aan het afzetten waren, was niet zonder pikante ironie. Hoedanook, de generaals hebben zich met het initiatief van Habibie akkoord verklaard, en overal hoort men nieuwe instemming met een beslissing die een dag eerder nog weggelachen werd, ook aan pro-Indonesische kant op Oost-Timor.

Natuurlijk heeft het, sinds dezelfde B.J. Habibie begin dit jaar zijn verrassende aanbod van een onafhankelijkheid-of-autonomie-referendum deed, nooit aan handtekeningen of verbale instemming en beloftes ontbroken. De Portugezen en de diplomaten van de VN-Veiligheidsraad voelen zich door minister Ali Alatas bijna persoonlijk voor de gek gehouden. De Indonesische regering en de legertop hebben systematisch zoveel tegenstrijdige leugens verkocht, dat na een week terreur op Oost-Timor niemand nog wist wat er, niet alleen op het eiland maar ook en vooral in Jakarta, nu eigenlijk gaande was. Eén ding wist men nochtans, wat door al die verklaringen geloochend werd: dat er een soort “etnische zuivering” aan de gang was. De hoofdstad Dili was leeg en platgebrand en geplunderd, de Timorezen die onafhankelijkheid gewild hadden, werden massaal verjaagd en op transport gezet. Er vielen honderden doden, waarbij ook de katholieke gemeenschappen (paters, nonnen, mensen in kerken) zodanig geviseerd werden dat het Vaticaan een alarmkreet sloeg. En hiervoor waren de pro-Indonesische milities verantwoordelijk, samen met het Indonesische leger en dito politie. Op een totale bevolking van ongeveer 800.000 schatte men het voorbije weekeinde dat 300.000 mensen gevlucht, gedeporteerd of verdwenen waren.

WAT WAS DE BEDOELING?

Wat dachten de heren in Jakarta dan eigenlijk dat ze aan het doen waren? Dat was de vraag die, bij alle internationale woede en onmacht, kwam bovendrijven. Wie had er, in de aanloop naar het referendum, zo geblunderd dat dit toch voorziene en aangekondigde geweld, niet meer te stoppen bleek? Wie had er, met andere woorden, op gestaan de toch totaal ongeloofwaardige Indonesiërs op hun woorden en handtekeningen te geloven, en ze bovendien voor de hele interimperiode na het referendum – ook als dat in het voordeel van de onafhankelijkheid uitviel – de veiligheid en ordehandhaving in handen te geven?

Dit terwijl er – ook nu weer – documenten en getuigenissen voorlagen over plannen om dood, chaos en verderf te zaaien in Oost-Timor. En men wist dat de zogenaamde “milities” gerekruteerd, bewapend en opgeleid waren door het Indonesische leger dat de orde dan moest handhaven, en men wist zelfs dat het hoofd van die operatie generaal Zacky Anwar Makarim was, de chef van de Indonesische militaire geheime dienst, veteraan van diverse undercover-operaties in Atjeh, in Irian Jaya en elders in de archipel waar secessie of subversie aan de orde waren, en nu militair opperbevelhebber op het terrein in Oost-Timor, eerste in bevel onder generaal Wiranto, en tevens zijn liaison met de nu beruchte Unamet ( United Nations Assistance Mission for East Timor). Generaal Zacky Anwar Makarim had in alle eerlijkheid gezegd – onder meer tegen zijn oude vijand José Alexandre “Xanana” Gusmao – dat hij “als militair, als inlichtingenofficier en als veteraan, nooit zou kunnen aanvaarden dat Indonesië Oost-Timor zou verliezen.” Gusmao had dat gezegd tegen de Portugezen die, als oud-koloniaal moederland, traditioneel aandrongen op een regeling voor hun ex-kolonie, en ook tegen de kranten. Niet alleen Gusmao: Oost-Timorezen ter plaatse hadden gewezen op de “milities” en hun intimidatiestrategie.

Iedereen had gezegd dat het referendum te vroeg kwam, maar de Portugezen en de VN dachten dat het een kwestie van “nu of nooit” was. Iedereen wist dat een internationale vredesmacht nodig was als het referendum plaatsvond, en niet een handvol ongewapende politie-agenten van de VN, maar Indonesië weigerde dat halsstarrig, men zag niet in waarom. Er was ook geen rechtsgrond voor, want de VN hadden de Indonesische soevereiniteit over Oost-Timor nooit erkend. Maar men schikte zich naar de eisen van Jakarta, dat met het onverhoopte referendum toch blijk van zijn goede wil had gegeven.

De implicatie daarvan was dat, als de Oost-Timorezen op 30 augustus massaal genoeg gingen stemmen en een goede meerderheid tegen autonomie maar voor onafhankelijkheid zou kiezen – wat iedereen verwachtte – er een “lege” periode van meer dan een maand zou volgen, tot het Indonesische parlement die uitslag – en dus die onafhankelijkheid – had goedgekeurd. Eerst dan zou een internationale vredesmacht op Oost-Timor welkom zijn.

Wetende van de milities, van de aard van Indonesiës militairen, van de waarschuwingen van de betrokken Timorezen, en Jakarta voor geen haar vertrouwend, hebben de Portugezen ingestemd met het VN-plan, waarin de catastrofe ingebouwd was. Het werd unaniem goedgekeurd door de Veiligheidsraad.

Ondanks de intimidatie van de milities en het moorden gingen de Oost-Timorezen met 98,6 procent van de kiesgerechtigden massaal naar de stembus. Met 78,5 procent verwierpen ze het autonomievoorstel en kozen ze voor de onafhankelijkheid. Het uur zelf waarop de Unamet-tellers het resultaat bekendmaakten, openden de milities het vuur, en barstte de hel los.

INDONESIE BESTAAT NIET

VN-waarnemers die Dili zagen branden en journalisten en buitenlandse pottenkijkers afgevoerd zagen worden, die de vluchtelingen met duizenden de Unamet-compound zagen binnenstromen en milities en militairen de VN zelf zagen aanvallen, vroegen zich af wat de bedoeling kon zijn. Generaal Wiranto in gesprek met VN-ambassadeurs vorige vrijdag ging met een freudiaanse verspreking de geschiedenis in: hij moest iets navragen bij zijn “insubordinates”. Eind vorige week had iedereen het over de staatsgreep die Habibie zo goed als ten val had gebracht: was dát de bedoeling? Of wou men Oost-Timor ontvolken en het grondgebied toch behouden? Of wou men gewoon maar een burgeroorlog, die het referendum zou doen vergeten?

Men weet het niet. Maar een goede gok is niet onmogelijk. Indonesië is een land dat bestaat uit meer dan duizend eilanden. Sinds generaal Soeharto in 1965 met een bloedige staatsgreep aan de macht kwam is het een militaire dictatuur gebleven. Indertijd was dat tegen het communisme, en dat was ook de reden waarom VS-minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger in 1975 de Indonesische invasie en annexatie van Oost-Timor goedkeurde. Nu is de hoofdzorg van de militairen, afgezien van de eigen machtspositie, beletten dat de natie uiteenvalt. Een natie die erg geschokt werd door de Oost-Aziatische economische crisis, door bankschandalen, en door een politieke democratiseringsbeweging die dictator Soeharto en zijn familie ten val heeft gebracht, die Habibie aan de macht bracht en verkiezingen organiseerde en het leger van het politieke toneel wou zien stappen, maar die nog steeds in grote moeilijkheden verkeert. Die militairen – lang dacht men, generaal Wiranto – waren misschien wel bereid om het wat kalmer aan te doen, maar niét ingeval van afscheidingsbewegingen: Nieuw-Guinea, Atjeh, Oost-Timor. “Indonesië bestaat niet en heeft nooit bestaan!” zei de leider van de onafhankelijkheidsbeweging van Atjeh enkele weken geleden nog tegen een krant: “Indonesië is een uitvinding van de Hollanders.” Wilden de generaals in Oost-Timor een voorbeeld geven van wat aspirant-afscheurders te wachten staat?

De militairen staan ook niet alleen met hun bezorgdheid. Als Indonesië uiteenspat, zal heel Oost-Azië het weten. Indonesië is het vierde grootste land van de wereld, met meer dan tweehonderd miljoen inwoners: als dat gedestabiliseerd raakt schiet de hele regio in brand. Als het niét gedestabiliseerd wordt, maar een ontwikkelingscurve kent, zitten daar investerings- en winstmogelijkheden die met de Chinese kunnen vergeleken worden. Om die economische, militaire en geopolitieke strategische redenen hebben de VS en Europa niet hard willen optreden tegen Jakarta. “Voor 800.000 Oost-Timorezen zullen de VS nooit de destabilisering van de reus Indonesië riskeren,” stond het vorige week in The New York Times. Pas eind vorige week zette Londen zijn militaire samenwerking en wapenleveringen aan Indonesië stop, samen met Washington. En de Wereldbank en het IMF hebben verdere leningen bevroren. Wellicht zijn dat argumenten die tot de ommekeer van president Habibie hebben geleid, en die – heel misschien – de opdringende militairen weer een stap terug hebben doen zetten.

Nu is het afwachten hoe de belofte ingevuld wordt. Australië, dat vlakbij Timor ligt en daar nog een ereschuld uitstaan heeft, zegt de troepen klaar te hebben, en zou in 48 uur ter plaatse kunnen zijn. Maar er zullen nog andere, Aziatische, soldaten nodig zijn om de macht echt internationaal te maken. Die zouden wel eens lang kunnen uitblijven. De molen van het VN-secretariaat draait soms langzaam.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content