Knut Hamsun koos voor zichzelf en zijn hoofdpersonages de rol van outsider.
? ER IS OVERALniets anders dan ergernis, onwetendheid en stommiteit.” Het is een zin uit de roman ?Onder de herfstster”, maar het zou net zo goed de lijfspreuk kunnen zijn van de auteur ervan, de Noor Knut Hamsun. Voor Hamsun, Nobelprijs Literatuur 1920, was de grens tussen literatuur en autobiografie uiterst diffuus. Zijn eersteling ?Honger” (1890) beschrijft bijvoorbeeld de armoedige levensomstandigheden van een beginnend schrijver in Kristiania, het huidige Oslo. Maar het is ook het verhaal van de jonge Hamsun die dromend van een literaire loopbaan naar de hoofdstad trekt, met moeite enkele artikels of kortverhalen aan een krant kwijt kan en wegenwerker wordt om te overleven.
Net zoals de hoofdpersoon in ?Honger” moest Hamsun uiteindelijk de ziekmakende stad verlaten. Een illuzie armer vluchtte hij naar wat toen het land van belofte was, Amerika. Niet voor lang echter. Na twee jaar meerde Hamsun weer aan in Kristiania, maar hij kon de herinneringen aan de stad niet de baas. Hij voer door naar Kopenhagen, waar hij ?Honger” schreef en literair naam maakte. Voortgedreven door het sukses begon hij te zwerven : drinken in Parijs, gokken in Oostende en de dekadentie van zich afschrijvend in romans.
In ?Onder de herfstster” speelt Knut Pedersen, Hamsuns echte naam, de hoofdrol. Hij is net de stad ontvlucht, weg van de drukte en de kranten, maar niet langer armoedig. Op een eiland denkt hij rust te vinden. Onterecht zo blijkt, want nog maar net aangekomen in het huis van de bejaarde Gunhild ontmoet hij een oude vriend : de klusjesman Grindhusen. Samen trekken ze er op uit om op verlaten boerderijen kleine werkjes op te knappen. Overal waar ze komen wordt Pedersen verliefd op een lokale schone die gefascineerd is door zijn zwerversbestaan. Elisabeth, de dochter van een dominee, is de eerste, mevrouw Falkenberg de tweede.
LUCIFER.
Hoezeer hij ook zijn best doet om alleen te zijn met zichzelf, zijn omgeving bepaalt zijn doen en laten. Kerkhoven en bossen blijken nooit zo rustgevend te zijn als ze lijken. De passie voor Lovise Falkenberg wordt hem uiteindelijk noodlottig. Nadat hij haar tot in de stad heeft achtervolgd, wordt zijn luchtkasteel voor eens en altijd doorprikt : ze wil niets met hem te maken hebben. De leegte van de verloren liefde weet hij slechts op één manier te vullen, met liters whisky.
In een interview uit 1910 zei Hamsun : ?Ik ben geworteld in de aarde en het bos. In de stad leef ik een kunstmatig leven, cafés, ‘esprit’ en allerlei intellectuele onzin. Maar ik ben voortgekomen uit de aarde. En men moet er niet zonder meer van uitgaan dat ik alleen maar dicht en fantaseer, wanneer ik erover schrijf.” De uiterlijke tegenstelling tussen de stad en het platteland wordt door Hamsun verinnerlijkt tot die tussen de kultuur en de natuur. Kultuur is voor hem niet veel meer dan schijnheiligheid, die het individu verstrikt in sociale netwerken en daardoor geestelijk uit evenwicht brengt.
De mens moet het kulturele uit zijn lichaam en geest bannen en een voorbeeld nemen aan Grindhusen : ?Toen hij zijn pijp aanstak gebruikte hij zijn lucifer tot die bijna was opgebrand, toch brandde hij zijn eeltige vingers niet. Ik zag ook dat er een vlieg over zijn hand liep, maar hij liet die gewoon lopen, misschien had hij er niet eens erg in. Zo moet je doen met vliegen…” Anderzijds wordt Grindhusen verweten dat hij onbeschoft en vies is. Het ideaal is dus niet de ruwe werkman, maar wel de aristokratisch ingestelde enkeling die een innerlijke resignatie heeft volvoerd.
NAZI.
Zowel Hamsun als zijn romanpersonages komen slechts tot zichzelf in de woeste natuur : in de positie van de buitenstaander. Daar pas vinden zij de stilte die als klankbord voor hun innerlijkheid kan dienen. Die tocht naar het natuurgeluk heeft Hamsun telkens opnieuw beschreven. In ?Hoe het groeide” leven Isak en Inger alleen in het hoge noorden. In ?Pan” trekt de militair Glahn zich terug uit de mondaine wereld en gaat hij in een kleine blokhut op een berg wonen. Maar telkens opnieuw mislukt de vlucht. De kultuur haalt de mens opnieuw naar zich toe. Wanneer Inger haar met een hazelip geboren dochter doodt, wordt ze in de gevangenis gegooid. De kultuur, die ze in de vorm van een naaimachine na haar vrijlating terug meebrengt naar Isak, verstoort hun geluk. Glahn wordt verliefd op een meisje uit het nabijgelegen dorp, vlucht uiteindelijk naar de andere kant van de aarde en laat zich, om haar voor goed uit zijn geest te bannen, moedwillig doodschieten.
Hamsun zelf kocht in 1909 een hereboerderij in het noorden van Noorwegen. Zijn wilde jaren waren voorbij : hij wou alleen nog schrijven. Maar ook die vlucht mislukte. Toen Duitsland in 1940 Noorwegen binnenviel, kon hij het niet nalaten openlijk de zijde van de nazi’s te kiezen. De invasie was een verdiende straf, zo zei hij, omdat de Noren hun kulturele erfenis veronachtzaamd hadden. Omwille van die Duitsgezindheid werd de 86-jarige Hamsun na de oorlog gearresteerd. Meer dan twee jaar later volgde het vonnis : om psychische redenen kreeg hij geen gevangenisstraf maar een zware geldboete.
Iedere innerlijke resignatie is een bij voorbaat verloren zaak. De maatschappij laat het individu nooit met rust. Alleen de dood kan de uiteindelijke verlossing bieden. Zo lang je leeft, kan je niet veel meer doen dan je overgeven aan de bewusteloosheid van de whisky. Pedersen eindigt zijn relaas in ?Onder de herfstster” met ?Op een goeie dag wordt het misschien wel te saai om nog langer bewusteloos te zijn en dan vertrek ik weer naar een eiland.” Maar hij beseft ook dat dit maar een etappe zal zijn in zijn eeuwige wederkeer.
Marnix Verplancke
Knut Hamsun, ?Onder de herfstster”, De Arbeiderspers, Amsterdam, 157 blz., 599 fr.
Hamsun : liters whisky.