Aan de voet van de berg

Het Plein van de Republiek in Jerevan. De Azeri's hebben hun land met grote onverzettelijkheid heropgebouwd. © FOTO'S NICK HANNES

Het ligt tussen Turkije, Iran en Azerbeidzjan en toch heeft het weinig met die landen te maken. Het christelijke Armenië wil voor Europa – en voor Belgische bedrijven – een poort zijn naar Azië, Rusland en het Midden-Oosten.

De uitstap vraagt niet veel tijd en hij leert je veel over het toch een beetje mysterieuze Armenië. Zoals het klooster van Geghard zijn er meer in het land – de christelijke traditie gaat in Armenië terug tot de eerste eeuwen van onze jaartelling. Maar Geghard heeft het voordeel dat het nauwelijks enkele tientallen kilometers van de hoofdstad Jerevan ligt. Ook over een hobbelige asfaltweg is dat minder dan een uur rijden.

De kronkelende weg loopt voor een deel parallel met de grens met Turkije verderop en biedt een verbluffende kijk op de witte flanken en de top van de berg Ararat, waar volgens het Oude Testament de Ark van Noah zou zijn gestrand. Ararat geldt als een symbool van Armenië, maar hij ligt nu op het grondgebied van Turkije. Of, zoals Armeniërs soms zeggen: in West-Armenië. Dat deel van het historische Armenië, dat nu over de grens ligt.

Met de bouw van het klooster van Geghard zou in de vierde eeuw zijn begonnen. Het werd oorspronkelijk in een afgelegen vallei uit de rotsen gekapt, onzichtbaar voor wie niet wist dat het er was. Armeense christenen waren niet altijd veilig, te midden van volkeren met een andere godsdienst. In de eeuwen van overheersing die zouden volgen, verbond het geloof de Armeniërs, waar ze zich ook bevonden. De band was zo sterk, dat hij in de tijd van de Sovjet-Unie door de communisten werd gebruikt om te proberen Armeniërs uit de diaspora naar het land terug te lokken. Er wonen nog altijd minder Armeniërs in hun kleine land in de zuidelijke Kaukasus dan verspreid over de rest van de wereld. In Rusland, Amerika, het Midden-Oosten en Europa. Niet zo ver van het klooster herinnert de Grieks-Romeinse tempel van Garni aan een ander deel van de Armeense geschiedenis. Om maar te zeggen dat het land ver teruggaat en wortels heeft die ons vertrouwd zijn.

Armenië wil graag dat Europa dat weet. Het wil Europeanen er, bijvoorbeeld, aan herinneren dat Armeense christenen kruisvaarders beschermden die op weg waren naar Jeruzalem. ‘De Europeanen weten dat niet meer’, zegt Anahid Simonyan. ‘We moeten de Armeense voetafdruk in de Europese geschiedenis duidelijk maken. We moeten onze cultuur en onze geschiedenis gebruiken als instrumenten om economische samenwerking en handel gemakkelijker te maken.’

Simonyan leidt het kantoor van de United Nations Industrial Development Organisation (UNIDO) in Jerevan. Ze weet als geen ander dat de voormalige Sovjetrepubliek alle hulp goed kan gebruiken. Het land kruipt uit een diep dal en het speelt met slechte kaarten. Toen Armenië in 1991 bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie onafhankelijk werd, was het nog niet hersteld van de grote aardbeving van 1988. Die reduceerde veertig procent van de Armeense industrie tot schroot. Na de onafhankelijkheid klapte de economie helemaal in elkaar. De oorlog met het buurland Azerbeidzjan om de Armeense enclave Nagorno-Karabach was duur en bracht een vluchtelingenstroom op gang, die moest worden opgevangen. ‘Onafhankelijkheid is een groot goed, maar de prijs was hoog,’ zegt Anahid Simonyan. ’toen Armenië werd losgekoppeld van de rest van de voormalige Sovjet-Unie stokte de aanvoer van grondstoffen die de industrie lieten draaien. Armenië moet het hebben van zijn menselijke vernuft. Ondertussen is ook de oorlog eigenlijk niet gedaan. Er is een bestand, maar nog geen duurzame vrede.’

Ze raakt daarmee de kern van het probleem. Armenië is een klein land, omringd door landen die niet allemaal zijn vrienden zijn. De grenzen met Turkije en Azerbeidzjan zijn gesloten. De grens met Iran is open, maar handel drijven met Teheran is niet zonder gevaar door de sancties die de Verenigde Naties de ayatollahs hebben opgelegd. De grens met Georgië is ook open, maar dat land voerde in 2008 oorlog met Rusland en dat is de belangrijkste handelspartner en een oude vriend van Armenië. Langs de grens tussen Armenië en Turkije lopen niet toevallig Russische soldaten, die daar over een basis beschikken.

Om te overleven moet Armenië omzichtig te werk gaan. Michael Kambeck is secretaris-generaal van European Friends of Armenia en komt op voor de Armeense belangen bij de Europese instellingen in Brussel. Hij prijst in de eerste plaats de overlevingsdrang van de Armeniërs, die zich na elke tegenslag weer oprichten. ‘Die spirit verklaart waarom de Armeense diaspora zo veel succes heeft. Armeense ondernemers doen het overal goed. Armenië was na de aardbeving en de oorlog het armste land van Europa. Daar is hard aan gewerkt en de armoede is sterk teruggedrongen. Wat niet wil zeggen dat het land helemaal op het droge is. Vooral niet omdat de kans reëel blijft dat Azerbeidzjan probeert om Nagorno-Karabach militair te heroveren.’

De schuld van Stalin

Armenië presenteert zich in Brussel graag als een poort tussen Europa en Azië. Volgens Kambeck kan het die rol ook vervullen. ‘Het is niet alleen een poort tussen Europa en Azië, maar ook en misschien vooral tussen Europa, Rusland en het Midden-Oosten. Het ligt echt op een kruispunt van wegen. Het is een christelijk land met een handelsgeest die vergelijkbaar is met die van de oude Grieken. Maar het is ook waar dat het geen uitweg heeft naar zee en dat van zijn vier grenzen er twee gesloten zijn – allebei door Turkse landen, die zichzelf beschouwen als één land in twee staten.’

Jerevan probeert om daar iets aan te doen. Enkele jaren geleden inviteerde de Armeense president zijn Turkse collega om samen naar een voetbalwedstrijd tussen de twee landen te kijken. Die voetbaldiplomatie moest het begin worden van een normalisering van de betrekkingen. Een tijd lang leek het ook te zullen lukken. De Turkse minister van Buitenlandse Zaken ondertekende in aanwezigheid van de hele internationale gemeenschap zelfs een protocol dat toeliet om de grens weer te openen. Maar thuis, in Ankara, bleek er in het parlement geen voldoende meerderheid te zijn om dat protocol ook te ratificeren: Azerbeidzjan had Turkije ondertussen bezworen om de Turkse band niet te breken.

Toch zou het voor iedereen beter zijn als de regio het verleden liet rusten. Daarvoor moeten dus vooral twee demonen worden aangepakt. Armenië en Turkije moeten het eens worden over wat er in 1915 is gebeurd, toen honderdduizenden Armeniërs in het Ottomaanse Rijk omkwamen in wat, volgens de Armeniërs, een regelrechte volkenmoord was. En er moet een duurzame regeling worden gevonden voor Nagorno-Karabach, de splijtzwam tussen Armenië en Azerbeidzjan.

Dat over Nagorno-Karabach een probleem is ontstaan, is de schuld van Jozef Stalin. Die wees de regio in zijn vertrouwde politiek van verdeel en heers aan Azerbeidzjan toe, hoewel hij door een grote meerderheid van etnische Armeniërs werd bewoond. ‘Die mensen zijn in hun nieuwe thuisland nooit aanvaard’, betoogt Michael Kambeck. ‘Ze voelden zich altijd gediscrimineerd. Bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie deden zich twee bewegingen voor. De etnische Armeniërs wilden meer onafhankelijkheid, terwijl de Azeri’s hun zeggenschap wilden versterken. Hoe meer vrijheid de Armeniërs wilden, hoe meer de Azeri’s de schroeven aandraaiden. In Bakoe en in andere steden werden pogroms gehouden en etnische Armeniërs gingen op de vlucht – in vele gevallen naar Nagorno-Karabach. De incidenten volgden elkaar op en Azerbeidzjaanse veiligheidstroepen vielen Karabach aan. De etnische Armeniërs organiseerden zich en haalden wapens in de republiek Armenië, die zo direct bij het conflict betrokken werd. Het is ook geen eenzijdig verhaal. Er werden ook Azeri’s aangevallen, in Karabach en in Armenië. Omdat de enclave op zichzelf niet kan worden verdedigd, veroverden Armeense troepen en soldaten uit Nagorno-Karabach het Azerbeidzjaanse grondgebied tussen de enclave en de Armeense grens, zodat de twee nu met elkaar verbonden zijn.’

Sindsdien leeft de regio in een soort van gewapende vrede. Vooral de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) probeert om beweging te krijgen in de standpunten. De gesprekken leken in 2008 op het punt gekomen dat een akkoord kon worden ondertekend. De zogenaamde Principes van Madrid voorzien in een stappenplan, dat door Armenië is aanvaard. Kambeck: ‘Voor Jerevan staat veiligheid voorop. De OVSE kon ter plaatse vaststellen dat er in de Azerbeidzjaanse districten die door Armenië worden bezet geen politiek is gevoerd met nederzettingen, zoals op de Westelijke Jordaanoever. Het was Armenië nooit om grondgebied te doen. Als het akkoord wordt ondertekend, geeft Armenië de veroverde districten terug – met pijn in het hart want er is bloed voor gevloeid en de internationale gemeenschap is niet goed in het garanderen van de veiligheid van mensen. Denk aan Srebrenica.

‘Er zou alleen een kleine corridor overblijven, die Karabach met Armenië verbindt. Zonder die band is de enclave niet leefbaar. De Armeense regering ging ver om het land van de noodzaak van het plan te overtuigen. Azerbeidzjan deed niet dezelfde inspanning. Madrid voorziet in een bindend referendum en het recht op zelfbeschikking. Azerbeidzjan wil dat referendum in het hele land houden en niet alleen in de betwiste regio. Dat is niet ernstig.’

Staart en hond

Op een heuvel boven Jerevan staan het monument en het museum van de genocide. Ingetogen en stijlvol. Er brandt een eeuwige vlam en er worden beelden getoond van de ramp die het Armeense volk bijna honderd jaar geleden overkwam. Het is een onverkwikkelijk verhaal, dat het verleden en de toekomst van het land tekent. Het Ottomaanse Rijk koos in de Eerste Wereldoorlog de kant van Duitsland en was dus in oorlog met, onder meer, Rusland. In 1915 liep een gerucht dat zich in de Armeense minderheid in het land een vijfde colonne had gevormd, die voor rekening van Rusland spioneerde. Dat leidde eerst tot wat moordpartijen, waarna de Turkse regering besloot om alle Armeniërs in het land naar een plek in de Syrische woestijn te deporteren. Tijdens dat vreselijke transport en daarna kwamen meer dan een miljoen mensen om het leven. Dorpen werden leeggehaald en platgebrand. De Armeniërs vragen sindsdien erkenning voor wat, volgens hen, zonder meer een genocide was, een geplande moord op een volk. Turkije ontkent niet dat veel mensen stierven, maar wel dat de gruwel een onderdeel was van een alomvattend plan.

De discussie daarover staat als een muur tussen de twee landen. Voor ze verder kunnen, moeten ze het eens worden over een omschrijving van wat er is gebeurd. Met minder dan het woord ‘genocide’ kan Armenië nog geen vrede nemen – want ‘je kunt het leed van de mensen niet verkleinen’. Terwijl Turkije precies het gebruik van dat woord wil vermijden.

Jerevan wachtte op de uitkomst van de Turkse verkiezingen begin juni. Pas daarna zou duidelijk worden of een nieuwe poging om de relatie met Turkije te normaliseren vrucht kan dragen. Daar zouden de twee landen nochtans hun voordeel mee doen. Het ministerie voor Energie in Jerevan vindt het, bijvoorbeeld, jammer dat het zijn overschot aan elektriciteit niet aan Turkije kan leveren. Dat laat de politieke situatie niet toe.

Michael Kambeck begrijpt dat de toestand ook voor Turkije niet gemakkelijk is. De twee landen moeten rekening houden met externe factoren. ‘Armenië beseft dat de belangrijke diaspora het er moeilijk mee zou hebben als de grens openging, zonder dat Ankara de genocide erkent. Stel dat Duitsland en Israël samen plannen maken, zonder dat Duitsland schuld bekent voor de Holocaust. De Armeense president reisde de wereld af om iedereen aan boord te krijgen. Turkije stelde daar niet dezelfde politieke wil tegenover. Het grote, trotse Turkije ging overstag toen het kleinere Azerbeidzjan riep dat een akkoord zou neerkomen op verraad aan een broedervolk. Dat is alsof de staart met de hond kwispelt. Er is de Azeri’s niet uitgelegd dat er over compensaties kan worden gesproken. Ze hebben hun eigen mensen niet duidelijk gemaakt dat een open grens het arme, oostelijke deel van Turkije kan vooruithelpen.’

Dat wil zeggen dat de grenzen met Georgië en Iran van levensbelang blijven voor de Armeense economie. Michael Kambeck geeft toe dat het ook niet altijd gemakkelijk is om met die twee vrienden te blijven. Het kleine Armenië kan het zich niet permitteren om de relaties met Rusland en de Verenigde Staten te laten verzuren. Armenië heeft Georgië nodig, zegt Kambeck, maar dat geldt net zo goed omgekeerd. Als Georgië zijn producten op de Russische markt wil afzetten, moet dat tegenwoordig via Armeense zakenpartners.

Op dezelfde manier probeert het land geen kant te kiezen in het conflict tussen Iran en de VS. Maar toen in 2008 tijdens de oorlog tussen Georgië en Rusland de toevoer van gas werd afgesloten, was Iran wel bereid om bij te springen. ‘Amerika begrijpt dat Armenië en Iran elkaar nodig hebben’, weet Michael Kambeck. ‘Zoals het Europa goed uitkomt om via Armenië zaken te doen met Rusland, kunnen de VS via Armenië met Iran handelen. Dat soort omwegen worden in de diplomatie wel vaker bewandeld.’

Het eerste doelwit

In haar VN-kantoor in Jerevan vergelijkt Anahid Simonyan de Armeniërs graag met het Joodse volk. Vanwege de invloedrijke diaspora en de genocide, maar toch vooral wegens de onverzettelijke manier waarop ze hun land hebben opgebouwd. ‘Het gaat nu de goede kant op, maar na de onafhankelijkheid zag de toekomst er voor Armenië zwart uit. De mensen waren vol nationale romantiek, maar ze maakten fouten en lieten toe dat de economie in de handen van dezelfde families werd gemonopoliseerd. We proberen al enkele jaren om de trend te keren. Om de economie te diversifiëren. Dat gaat niet van de ene dag op de andere. De corruptie is aangepakt, maar er is nog meer transparantie nodig. Het is niet gezond dat politici zich ook in zaken begeven.’

Ze kan ook alleen vaststellen dat er nog altijd twee Armeniës zijn. Er is Jerevan en er is de rest van het land. ‘Buiten de stad zijn de mensen heel arm. De migratie is groot en dorpen lopen leeg. Officieel wonen er nog altijd 3,3 miljoen mensen in Armenië. In werkelijkheid zijn het er een miljoen minder. De mensen trekken weg, naar Rusland. Seizoensgebonden migratie kan worden omgekeerd. Als mensen permanent emigreren, wil dat zeggen dat ze de hoop verliezen. Dit is een fantastisch land, met mensen die graag willen werken. Maar we moeten ook realistisch blijven.’

Michael Kambeck wijst op de rol die Armenië kan spelen in het voor Europa zo belangrijke debat over energieveiligheid. ‘Zolang de kans op een nieuwe oorlog om Nagorno-Karabach blijft bestaan, is de aanvoer van olie en gas uit Centraal-Azië door de zuidelijke Kaukasus naar Europa niet zeker. Die pijplijn is een eerste doelwit en dat zal de internationale markt voelen. Het is daarom zo krankzinnig dat Azerbeidzjan met oorlog blijft dreigen. Het moet weten dat de prijs daarvan hoog zou zijn.’

Wat kan Europa dan doen? Het promoot zijn waarden, zegt Kambeck. ‘En dat is goed. Democratie en mensenrechten brengen op termijn ook het meeste op. Democratie brengt stabiliteit. Landen die minder autoritair worden bestuurd, zijn minder geneigd om te vechten. Dat is voorlopig het verschil tussen Jerevan en Bakoe. Maar als de grens een keer opengaat, kan de Europese nabuurschappolitiek veel betekenen. Dan is het zaak om snel te zijn.’

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

‘Zoals het Europa goed uitkomt om via Armenië zaken te doen met Rusland, kunnen de VS via Armenië met Iran handelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content