Herman Matthijs, professor openbare financiën aan de UGent en de VUB, gelooft niet in het becijferbare effect van de verschillende verkiezingsprogramma’s.

1. In Nederland berekent het Planbureau de kostprijs van de programma’s, maar het relativeert zelf het belang ervan.

Sterker, het stelde eind vorig jaar dat de programma’s eigenlijk niet te berekenen vallen, wegens te ingewikkeld. Voortaan zal men alleen het effect meten van maatregelen die meer dan 100 miljoen euro bedragen. Bij kleinere bedragen is de foutenmarge te groot.

2. Appreciëren de Nederlanders de berekening dan niet?

Neen, uit onderzoek blijkt dat ook zij het te ingewikkeld vinden. En ze houden er ook geen rekening mee. Bij de jongste verkiezingen van de Tweede Kamer kwamen twee partijen vrij negatief uit de becijfering door het Planbureau: de sociaaldemocratische PVDA en de rechts-liberale VVD. Laat dat nu net de twee partijen zijn die de verkiezingen wonnen.

3. Waarom noemt u de berekening van de verkiezingsprogramma’s electorale marketing?

Omdat de terugverdieneffecten van sommige voorgestelde maatregelen sterk overdreven worden. Haast alle partijen vertrekken van een te optimistische economische groei en voorspellen een te hoge aangroei van de werkgelegenheid, terwijl er nauwelijks aangroei zal zijn. Daarvoor moet de economische groei groter zijn. De eurocrisis zou ook plots van de baan zijn. Dat is toch pure marketing. Die crisis gaat nog jaren duren.

4. U vindt het niet correct dat de meeste partijen uitgaan van een begrotingsevenwicht tegen 2018?

Neen, want Europa legt dat op tegen 2016. Dat scheelt een hele slok op de borrel. Als de nieuwe regering toch dat uitstel wil, zal ze een stevig dossier moeten klaarstomen voor de Europese Raad. Ik betwijfel bovendien of die regering dat evenwicht zal bereiken in 2018, een jaar voor de volgende verkiezingen.

5. Het samenvallen van regionale, federale en Europese verkiezingen maakt de berekeningen nog hachelijker?

Inderdaad, want in de partijprograma’s lopen de voorstellen voor die verschillende niveaus kriskras door elkaar. Het enige voordeel is: er is opnieuw een duidelijke links-rechtsdiscussie. De partijen rechts van het centrum, de meerderheid in Vlaanderen, willen minder staat, meer besparingen en lagere taksen. De linksere partijen, de meerderheid in Franstalig België, pleiten voor een sterke overheid met minder besparingen, hogere taksen en een uitgebreid sociaaleconomisch beleid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content