De Amerikaanse zanger, muzikant en oprichter van The Velvet Underground Lou Reed overlijdt op zijn 71e aan een leverziekte.

Tom Barman (spilfiguur van de Belgische rockband dEUS en film- en documentairemaker): Als kind luisterde ik vooral naar radiovriendelijke pophits, tot ik, omstreeks mijn veertiende, plotseling overschakelde op platen waar aanzienlijk meer gevaar en diepgang in zat. En de artiest die ik voor die evolutie verantwoordelijk acht, is Lou Reed. Hij vormde de link naar wat ik gemakshalve het ‘alternatievere’ genre noem: muziek die je nooit op de radio hoorde, die ergens over ging en haar tentakels uitsloeg naar kunst, literatuur en het nachtleven. Mijn eerste kennismaking met Reed en The Velvet Underground was voor mij een sleutelmoment.

Met welke plaat haalde Lou Reed je leven overhoop?

Barman: De lp met de bananenhoes (The Velvet Underground & Nico, nvdr.) sloeg bij mij in als een bom. Ze klonk scherp op de snee en sexy, wisselde pure schoonheid af met verzengende noise en slaagde er ook nog eens in onweerstaanbaar te swingen. Alles zat erin. En geloof me, het is echt niet vanzelfsprekend al die muzikale ingrediënten precies in balans te krijgen. Voorts was er nog het mysterie van de hoes. Google bestond in die dagen nog niet, dus moest je op zoek naar boeken over Andy Warhol en zo kwam je dan uit bij de New Yorkse kunstscene uit die periode.

Ik ben het ermee eens dat Lou Reed geen grote zanger was, maar wat ik niet snap is dat sommigen het steeds weer hebben over zijn beperkte gitaarspel. De man was namelijk een uitstekende gitarist met een volstrekt unieke sound. Misschien was die misvatting te wijten aan zijn theorie dat een song beter werd naarmate je minder akkoorden gebruikte, een idee dat we ook bij dEUS naar waarde wisten te schatten. CJ Bolland, met wie ik momenteel de nieuwe cd van Magnus afwerk, en ik moesten er gisteren nog om lachen: hoe we in het begin van het opnameproces altijd stug een nummer met één akkoord trachten te maken. Met dEUS is ons dat slechts twee keer gelukt: met Theme from Turnpike en The Architect. Het zijn songs waar de invloed van The Velvet Underground nog altijd in nazindert. Wanneer je, zoals die groep, soms minutenlang blijft hangen aan dat ene akkoord, kun je er maar beter alles uit halen wat er uit te halen valt (lacht).

Zoals een bijenkoningin maar één keer bevrucht moet worden om miljoenen eitjes te leggen, hebben de Velvets voor de vonk gezorgd die in talloze andere bands blijft naknetteren. Ik ken artiesten die op een onooglijk onderdeeltje van hun debuut een hele carrière hebben gebouwd.

Maak je zelf een kwalitatief onderscheid tussen Reeds eerste stappen met The Velvet Underground en zijn latere solowerk?

Barman: Niet echt. Ik kan me voorstellen dat liefhebbers van The Velvet Underground & Nico destijds teleurgesteld reageerden op, pakweg, de derde lp van de groep. Waar waren de schrapende altviool en de grofkorrelige noise gebleven? Maar voor iemand die, zoals ik, dat hele oeuvre met jaren vertraging in één grote hap naar binnen heeft gewerkt, is het ene een logisch vervolg op het andere. Die derde plaat, zonder John Cale, klinkt anders, maar is net zo fantastisch.

Lou Reeds solomateriaal heb ik later druppelsgewijs tot mij genomen. Het fantastische Coney Island Baby uit 1976 was mij, tot een half jaar geleden, bijvoorbeeld totaal onbekend. Ik ben niet zo’n fanatieke verzamelaar: mijn platencollectie steunt op impulsaankopen. Maar ‘Kicks’ is alvast met stip binnengekomen in mijn top drie van favoriete Reedsongs. Heerlijk toch dat je bij een artiest die zo productief is geweest nog altijd op verrassingen kunt stuiten. Belangrijk daarbij is de vaststelling dat Lou Reed ook perfecte popliedjes kon schrijven. De man kwam oorspronkelijk uit de doo-wopmuziek, een eenvoudige vorm van zwarte r&b uit de fifties waarin vooral meerstemmige zangpartijen centraal stonden. Daar lag zijn grote liefde. Vreemd? Neen, want volgens mij kun je enkel op een geloofwaardige manier lawaai maken als je als muzikant alle knepen van het vak onder de knie hebt. Zoals je als beeldend kunstenaar pas echt tot abstractie in staat bent wanneer je het figuratieve beheerst.

Zijn er periodes uit de lange carrière van Lou Reed die voor jou nog altijd terra incognita blijven?

Barman: Zeker. De eighties zijn voor mij een blinde vlek en ook met later werk als The Raven of Lulu ben ik nog niet vertrouwd. Een van mijn lievelingsnummers, de mini-opera Street Hassle, staat trouwens ook op een van zijn minder geslaagde platen. Ik ben van plan er, samen met een vriend, een Nederlandstalige versie van te maken. Ik blijf Reeds discografie verder exploreren, maar ben niet gehaast. Van J.J. Cale, mijn andere grote held, heb ik ook nog niet alles in huis.

Welke langspelers van Lou Reed koester je het meest?

Barman:Berlin, New York, Songs For Drella en Magic and Loss zijn stuk voor stuk fenomenaal. Maar een van mijn absolute favorieten is V.U. , een compilatie met outtakes van The Velvet Underground die pas uitkwam in 1985, vele jaren nadat de band was gesplit. Foggy Notion moet ik zo’n miljard keer beluisterd hebben, Temptation Inside Your Heart heb ik ooit nog gecoverd met Staf Kamil Carlens en ook I Can’t Stand It staat erop. V.U. is een soort van dark horse uit Reeds catalogus, maar laat ik het, als verrassingskeuze, maar op deze plaat houden.

Lou Reed was ook berucht om zijn slechte karakter.

Barman: In een periode toen de rockpers nog echt invloedrijk was, voelde hij zich vaak onheus behandeld. Zijn meesterwerk Berlin werd door velen verguisd en zelfs veel eerder, ten tijde van de Velvets, stuitte hij al op een muur van onbegrip. Ik vrees dat zoiets wonden slaat. Je zou van minder bitter worden. Geen wonder dat hij later wel eens journalisten uitschold.

Heb je Reed vaak live aan het werk gezien?

Barman: In Spanje stonden we met dEUS ooit op dezelfde affiche, maar veel herinner ik me daar niet meer van. Ik zag hem ook tijdens de tournee waarop hij Berlin opnieuw bracht en voelde me toen vooral geïrriteerd. Wat me stoorde, was Lou Reeds neiging om iedere song op een afwijkende manier te fraseren. Niet dat voor mij alles zoals op de plaat moet klinken, maar als je zangpartijen weinig melodieus zijn en je het vooral van de cadans van de woorden moet hebben, doe je er goed aan niet te veel met je voordracht te knoeien. Wat me ook ontgoochelde en zelfs kwaad maakte, waren de visuals tijdens die concerten. Die sloegen echt nergens op. Allemaal de schuld van de dochter van Julian Schnabel, een zeer overroepen New Yorkse kunstenaar. Berlin handelt over een huwelijk dat naar de kloten gaat en kinderen die bij hun moeder worden weggehaald. Zoiets hoor je niet te combineren met hipsterflauwekul.

Had je de jongste jaren een beetje afgehaakt?

Barman: Pfff, Lou Reed bleef fantastisch spelen hoor, maar hij was wel de eerste van mijn helden die zo’n elektrische gitaar zonder kop bespeelden. In mijn ogen was dat een lelijk muso-instrument, dat enkel gebruikt werd door fusionmuzikanten met een paardenstaartje (lacht).

Reed beschouwde zijn discografie als zíjn versie van The Great American Novel. Kun je hem daarin volgen?

Barman: Hij was in elk geval een geweldige tekstschrijver met gevoel voor detail, die mij op het spoor zette van een auteur als Delmore Schwartz. Bovendien bestreek hij het hele emotionele spectrum. Het ene moment schreef hij de zoetste liefdesliedjes, het andere flirtte hij met decadentie en rauw geweld of schetste hij een weinig opbeurend beeld van het leven in de onderbuik van de grootstad. In dat opzicht blijft hij voor mij een onuitputtelijke inspiratiebron. Goed, je kunt hem verwijten dat hij zijn verhaaltjes, op het navelstaarderige af, telkens weer in New York situeerde. Onlangs zag ik op tv nog een interview met hem waarin hij zei: ‘Jaar na jaar neem ik me voor uit Manhattan weg te gaan, maar om de een of andere reden blijf ik hier toch plakken.’

Hoe hoog schat je Lou Reed in, vergeleken met generatiegenoten als Bob Dylan, Tom Waits of Neil Young?

Barman: Wie een groep opricht als The Velvet Underground, in díé opstelling, met dat geluid, is méér dan zomaar een songwriter: hij is een conceptualist. Ik heb Lou Reeds muziek altijd beter en opwindender gevonden dan die van The Beatles, hoewel die natuurlijk ook wel valabele dingen hebben gedaan.

Toen ik zestien was, heerste er in Antwerpen een heuse sixtiesrevival. Wie toen hip wilde zijn, luisterde naar muziek uit de jaren zestig. Maar voor mij en mijn vrienden ging het niet tussen The Beatles en The Stones, maar tussen de Velvets en The Doors. De enen waren speedsnuivende kerels met donkere brillen en zwarte jekkers, de anderen pseudo-poëtische hippies. Later ben ik wel bijgedraaid: vandaag kan ik zeer genieten van Jim Morrison en de zijnen, maar als tiener was ik veel categorischer en was mijn keuze snel gemaakt. The Velvet Underground is de groep die voor mij altijd wel op nummer één zal blijven staan.

Wat zijn de kwaliteiten die toekomstige gene-raties zich van Lou Reed zullen herinneren?

Barman: Hij begreep dat alles staat of valt met De Song en heeft dus gelukkig nooit dance-platen gemaakt. De verontwaardigde reacties op zijn flirt met heavy metal heb ik nooit begrepen. Zelf vond ik dat een logische stap. Ik ben vooral blij dat Lou Reed zich nooit tot een melige nostalgietrip heeft laten verleiden. Hij hield vast aan de weerhaken in zijn muziek. Veel hits heeft hij niet gehad, maar hij bewees wel dat je als artiest jezelf kunt blijven en betekenisvolle muziek kunt maken zonder dat je er het grote publiek voor hoeft op te vrijen.

Ook bewonderenswaardig: dat hij tot kort voor zijn dood koppig zijn meest uitdagende werk bleef brengen. Hij toerde met Berlin en Metal Machine Music, deelde het podium met John Zorn… Tot het einde van zijn leven bleef hij zijn scherpte behouden. Misschien was dát wel zijn allerbelangrijkste kwaliteit: Lou Reed is nooit knuffelbaar geworden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content