Rosa Parks, moeder van de burgerrechtenbeweging

Politiefoto genomen op het moment van haar arrestatie omdat ze op 1 december 1955 weigerde haar zitplaats in een bus in Montgomery, Alabama, af te staan aan een blanke passagier.
Bas De Roo Historicus en journalist

In 1955 werd de zwarte mensenrechtenactiviste Rosa Parks gearresteerd omdat ze haar zitplaats weigerde af te staan aan een witte buspassagier. Haar iconische mugshot legt een cruciaal moment vast in de zwarte strijd voor gelijkheid, te beginnen met de afschaffing van de slavernij in de 19e eeuw tot en met de Black Lives Matter-beweging vandaag.

In de jaren 1950 werden Afro-Amerikanen – tien procent van de Amerikaanse bevolking, twintig in het Zuiden – behandeld als tweederangsburgers. Sinds de afschaffing van de slavernij aan het einde van de 19e eeuw garandeerde de grondwet gelijke rechten voor elke Amerikaan. Maar op het niveau van de deelstaten en lokale besturen zorgde een hele reeks wetten en reglementen ervoor dat witte en zwarte burgers strikt gescheiden leefden en werden de rechten en vrijheden van de Afro-Amerikaanse bevolking drastisch ingeperkt. Vooral in het Zuiden werden zwarte Amerikanen dagelijks geconfronteerd met een systeem dat hen discrimineerde vanwege hun huidskleur. Ook in Montgomery, Alabama.

Segregatie in het Amerikaanse onderwijs in de jaren 1950
Segregatie in het Amerikaanse onderwijs in de jaren 1950.
Zwarte reizigers betaalden evenveel voor een rit maar moesten na het kopen van een ticketje de bus weer verlaten om via de achterste deur plaats te nemen achteraan in het voertuig.

Wit Montgomery zag zichzelf als een kosmopolitische stad. Toch was een diepgewortelde segregatie ook daar alomtegenwoordig. Het beleid van de stadsbusdienst was tekenend. Op de bus waren de eerste rijen gereserveerd voor witte passagiers. Zwarte reizigers betaalden evenveel voor een rit maar moesten na het kopen van een ticketje de bus weer verlaten om via de achterste deur plaats te nemen achteraan in het voertuig. Aangezien vooral de grotendeels armere Afro-Amerikaanse bevolking de bus nam, leverde dat beleid dagelijks vernederende taferelen op: zwarte passagiers die zelfs bij grote drukte achterin recht moesten blijven staan, kijkend naar lege zetels voor witte medeburgers.

Foto van het gesegregeerde Zuiden in Amerika, waar zwarte buspasagiers in South Carolina achteraan moesten plaatsnemen
Zoals overal in het gesegregeerde Zuiden moesten zwarte buspasagiers in South Carolina achteraan plaatsnemen.

Andersom konden chauffeurs – die waren wit – zwarte passagiers verplichten hun zitje af te staan als er voor witte reizigers onvoldoende plaats was. Dat gebeurde geregeld en werd door de Afro-Amerikaanse bevolking als bijzonder onrechtvaardig ervaren. En dan laten we nog de veelvuldige racistische uitlatingen van witte chauffeurs en passagiers buiten beschouwing. Voor één zwarte passagier was op een dag de maat vol.

Het begin van het verhaal van Rosa Parks

Rosa Parks werkte als naaister in een grootwarenhuis in het centrum van Montgomery en keerde op een doordeweekse donderdag huiswaarts. Haar werkdag was lang geweest. Ze keek ernaar uit om een rustige avond door te brengen met haar man. Op de bus was het drukker dan anders. Na de derde stop waren alle zitjes bezet, ook die voor witte passagiers. Een witte man had geen plaats. Daarop vroeg de buschauffeur aan de voorste vier zwarte passagiers om recht te staan. Parks weigerde. De chauffeur hield halt en belde uiteindelijk de politie.

Haar daad van verzet werkte als een katalysator van de collectieve strijd tegen raciale ongelijkheid in de Verenigde Staten.

Parks werd gearresteerd en meegenomen naar het politiebureau. Daar werden een foto van haar en haar vingerafdrukken genomen. Nadat ze een borgsom had betaald, werd ze tijdelijk vrijgelaten tot ze voor de rechter moest verschijnen. Gezien het courante gebruik van wit geweld tegen zwart verzet kwam ze er nog goed vanaf. Toch liet de Afro-Amerikaanse gemeenschap in Montgomery het daar niet bij. De arrestatie van Parks leidde tot massaal protest. Haar daad van verzet werkte als een katalysator van de collectieve strijd tegen raciale ongelijkheid in de Verenigde Staten.

Foto van mensenrechtenactiviste Rosa Parks na haar arrestatie.
Rosa Parks na haar arrestatie.

De oorsprong van Parks’ verzet

Rosa Parks’ weigering om haar zitje af te staan kwam niet uit het niets. Ze werd opgevoed door haar alleenstaande moeder en grootouders, die nog slaven waren geweest. In haar gezin, maar ook op school, leerde Parks dat ze niet minder was vanwege haar huidskleur.

Toch werd ze van kinds af geconfronteerd met de onrechtvaardigheid van gesegregeerd Amerika en het vaak dodelijke geweld waarmee zwarte burgers werden gedwongen in de pas te lopen. Lynchpartijen bleven bijvoorbeeld een zeer reëel gevaar voor Afro-Amerikanen die de regels met betrekking tot rassenscheiding overschreden of uitdaagden.

Haar man Raymond wakkerde Parks’ activisme aan.

Zelf kreeg Parks, zoals veel zwarte vrouwen, af te rekenen met seksueel grensoverschrijdend gedrag van witte mannen. In 1931 ontmoette ze haar toekomstige man, de mensenrechtenactivist Raymond Parks. Ook hij wakkerde Parks’ activisme aan. Het is dus niet verwonderlijk dat Parks zich – ondanks de risico’s – in 1943 aansloot bij de lokale afdeling van de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP).

De NAACP werd in 1909 als allereerste burgerrechtenbeweging gesticht om zwarte Amerikanen en hun rechten te verdedigen. Dat deed de organisatie vooral met rechtszaken en in mindere mate met collectieve acties, zoals petities of media- en bewustmakingscampagnes. Ze protesteerde vooral tegen wit geweld, zoals lynchpartijen, en ijverde voor het stemrecht en de gelijke behandeling van zwarte burgers, bijvoorbeeld op de bus. De vrouw die zich verzette tegen het segregatiebeleid op de stadsbus was dus een gedreven mensenrechtenactiviste met een uitgebreid netwerk, die alom gerespecteerd werd in de Afro-Amerikaanse gemeenschap.

De zwarte frustratie over het onrechtvaardige segregatiebeleid was op dat moment tot een kookpunt gekomen door een aantal voorafgaande schandalen, zoals de arrestatie van Claudette Colvin, die net als Parks had geweigerd haar buszitje af te staan aan een witte passagier. De aanhouding van Parks deed de boel ontploffen.

De Montgomery-busboycot

Meteen na de voorlopige vrijlating van Rosa Parks organiseerden de Afro-Amerikaanse verenigingen en kerkgemeenschappen van Montgomery een busboycot. Die vond plaats op de dag dat Parks voor de rechter moest verschijnen. De boycot werd een onverhoopt succes. Vrijwel alle bussen reden leeg rond. De zwarte inwoners van Montgomery namen de voetpaden in. Honderden mensen demonstreerden voor het gerechtsgebouw. De lokale en ook de nationale pers sprongen op de zaak.

De busboycot duurde 381 dagen en bracht de stedelijke busdienst op het randje van het faillissement.

Gesterkt door dat initiële succes en verontwaardigd over het feit dat Parks een boete moest betalen, richtte de Afro-Amerikaanse gemeenschap de Montgomery Improvement Association (MIA) op. Onder leiding van de op dat moment nog onbekende dominee Martin Luther King stelde de organisatie een eisenpakket op: een wie-het-eerst-komt-het-eerst-maalt-beleid voor buszitjes, ongeacht de huidskleur van de passagier, een respectvolle behandeling door het personeel van de stedelijke busmaatschappij, de aanwerving van zwarte bestuurders. Omdat het stadsbestuur weigerde op haar eisen in te gaan, organiseerde de MIA een totale busboycot.

Voortaan gingen zwarte inwoners te voet of maakten ze gebruik van het eigen transportnet dat de Association op touw zette. De busboycot duurde 381 dagen en bracht de stedelijke busdienst op het randje van het faillissement. Een enorm succes, waar de burgerrechtenbeweging een zware prijs voor betaalde.

Foto van zwarte inwoners van Montgomery, die meer dan een jaar lang al wandelend naar hun werk gingen als boycotr hun werk.
Zwarte inwoners van Montgomery boycotten meer dan een jaar lang de stadsbus en wandelen naar hun werk.

Ondanks heel wat witte medestand en begrip op lokaal maar vooral nationaal niveau was de weerstand in Montgomery bijzonder heftig. Veel media haalden de activisten en hun organisaties door het slijk. De politie maakte zich schuldig aan alle mogelijke vormen van pesterijen en intimidatie. Een deel van de witte inwoners van Montgomery reageerde met agressie. Activisten werden uitgescholden, bekogeld met stenen en urine, bedreigd en aangevallen. Parks zelf werd ontslagen. Haar man zag zich genoodzaakt zijn job op te geven. Naar het huis van Martin Luther King werd een bom gesmeten. Een aantal zwarte kerken ging in vlammen op. Toch hield de boycot stand.

Ondertussen gingen de activisten in beroep tegen de veroordeling van Parks. Dat resulteerde uiteindelijk in een beslissing van het federale hooggerechtshof, dat finaal oordeelde dat het segregatiebeleid op de openbare busdienst van Montgomery ongrondwettelijk was. Onder druk van die beslissing en de aanhoudende boycot paste het stadsbestuur zijn busreglement noodgedwongen aan.

Op 21 december 1956 nam Rosa Parks opnieuw de bus in Montgomery. De boycot was toen net geen dag voorbij en de wereld zag er heel anders uit. Voor het eerst kon ze zitten waar ze wilde. Parks was ondertussen een van de boegbeelden geworden van een almaar breder gedragen beweging die in heel de Verenigde Staten opkwam tegen raciale ongelijkheid. Maar de strijd was verre van gestreden.

Eind jaren 1950 en begin jaren 1960 voerden burgerrechtenbewegingen, studentenverenigingen, religieuze organisaties en vakbonden op lokaal, statelijk en federaal niveau actie tegen segregatie en ongelijkheid. Ze kregen daarbij steeds meer steun vanuit witte hoek, vooral van jongeren uit de noordelijke middenklasse. De strategie bleef dezelfde als in Montgomery: rechtszaken en geweldloze collectieve actie.

Foto van de burgerrechtenbeweging in Washington, 1963.
De burgerrechtenbeweging in Washington, 1963.

De activiteiten van de burgerrechtenbeweging culmineerden in de Mars naar Washington. Op 28 augustus 1963 verzamelden meer dan tweehonderdvijftigduizend demonstranten aan het monument voor Lincoln, de president die de slavernij afschafte. Daar hield Martin Luther King – uitgegroeid tot de leider van de burgerrechtenbeweging – zijn wereldberoemde ‘I have a dream’-speech. De dominee pleitte niet alleen voor vrijheid en gerechtigheid voor Afro-Amerikanen, maar ook voor verbroedering tussen zwart en wit.

Foto van Martin Luther King, Mars naar Washington (1963)
Tijdens de Mars naar Washington in 1963 sprak Martin Luther King meer dan een kwart miljoen demonstranten toe.

Na de massamanifestatie in Washington keurde het Congres twee wetten goed die een enorme sprong voorwaarts betekenden voor de zwarte strijd voor gelijke rechten. De Civil Rights Act van 1964 omvatte een uitgebreid maatregelenpakket dat discriminatie in het onderwijs, in de openbare dienstverlening en op de arbeids- en huizenmarkt onmogelijk maakte of tegenging. De Voting Rights Act van 1965 verbood veel van de procedures die zwarte kiezers verhinderden om te stemmen. Zo moesten ze in zuidelijke staten vaak bewijzen dat ze konden lezen of schrijven, wat voor veel van de generaties lang achtergestelde Afro-Amerikanen niet het geval was.

Rosa Parks, de moeder van de burgerrechtenbeweging

Vandaag herinnert Amerika zich Rosa Parks vanwege haar verzet als nationale heldin. Tekenend zijn de vele monumenten die ter ere van haar opgericht werden. In 2013 kreeg ‘de moeder van de burgerrechtenbeweging’ zelfs als eerste Afro-Amerikaanse burger een standbeeld in de beroemde National Statuary Hall van het Congresgebouw. Een buitengewone eer die is voorbehouden aan mensen – veelal witte mannen, hoe kan het anders – die een uitzonderlijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van de Verenigde Staten.

Foto van voormalig president van Amerika Obama die een standbeeld onthulde van Rosa Parks
In 2013 onthulde toenmalig president Barack Obama een standbeeld voor Rosa Parks in de National Statuary Hall.

En Rosa Parks?

Na de busboycot in Montgomery en de Mars naar Washington migreerden Parks en haar man noodgedwongen naar Detroit, op zoek naar werk. Daar zette ze haar activisme voort tot aan haar dood in 2005. De burgerrechtenbeweging van de jaren 1950 en 1960 verkreeg gelijke rechten, maar Afro-Amerikanen bleven in de praktijk geconfronteerd worden met diepgeworteld racisme, structurele discriminatie en wit (politie)geweld, ook in een noordelijke stad als Detroit.

#BlackLivesMatter, burgerrechtenbeweging 2.0?

Op 26 februari 2012 schoot George Zimmerman, een witte burgerwacht, de ongewapende zwarte tiener Trayvon Martin dood in Sanford, Florida. In 2013 werd hij vrijgesproken. Activiste Alicia Garza pende haar verontwaardiging neer in een Facebook-post die eindigde met: ‘Black people, I love you. I love us. Our lives matter.’ Daaruit ontstond de hashtag #BlackLivesMatter.

Op 9 augustus 2014 schoot een witte politieagent de ongewapende zwarte tiener Michael Brown dood in Ferguson, Missouri. Plots won de hashtag razendsnel aan populariteit. Onder de slogan ‘Black Lives Matter’ kwamen zwarte burgers en activisten op straat om gerechtigheid te eisen voor Brown en zijn familie. Er volgde nog politiegeweld in andere steden. Telkens klaagden activisten dat geweld online aan: #BlackLivesMatter. Via sociale media organiseerden ze demonstraties. Black Lives Matter groeide zo uit tot een breed netwerk dat in de hele Verenigde Staten opkomt tegen politiegeweld en de ongelijke gerechtelijke behandeling van Afro-Amerikanen.

Black Lives Matter doet meteen denken aan de burgerrechtenbeweging van de jaren 1950 en 1960. Ook toen gaven schandalen als het lynchen van de veertienjarige Emmett Till aanleiding tot een langdurige strijd voor raciale gelijkheid. Ook toen kreeg een jonge generatie zwarte activisten de wind van voren in de media en botsten hun eisen op een muur bij de overheid. En ook toen kwam er wit tegenprotest en zelfs geweld. Gelijkenissen genoeg. Bovendien leggen Black Lives Matter-activisten zelf de link met hun voorgangers met slogans als ‘How many black kids will you kill? Michael Brown, Emmett Till!

Een demonstrant in New York steekt zijn vuist in de lucht, een symbool van solidariteit met een onderdrukt volk, dat vaak door de Black Panther Party in de jaren 1960 werd gebruikt. 1 juni 2020.

Toch zijn er volgens onderzoekers als professor Dewey Clayton belangrijke verschillen. Zo was de burgerrechtenbeweging hiërarchisch georganiseerd. Zwarte heteromannen namen er het voortouw. Vrouwen werden naar de achtergrond geduwd. Black Lives Matter wil het bewust anders aanpakken. Het is een losser georganiseerde grassrootsbeweging, met een prominente plaats voor de vrouwelijke en lgbtq-stem.

Een volgens Clayton nog belangrijker verschil is de boodschap en de manier waarop die wordt gebracht. Veel zwarte burgerrechtenactivisten probeerden zo ‘respectabel’ mogelijk over te komen – denk aan de keurige kostuums van Martin Luther King. Met respectability politics wilden ze de negatieve stereotypering van Afro-Amerikanen doorbreken. In hun eis tot gelijke rechten refereerde de burgerrechtenbeweging bovendien aan de christelijke en democratische waarden, die gezien werden als de basis van de Amerikaanse samenleving. Zo wonnen ze het brede publiek voor hun zaak.

Black Lives Matter is militanter en wil juist niet ‘respectabel’ zijn. De beweging stelt de stereotypering van zwarte Amerikanen en de dodelijke gevolgen daarvan aan de kaak – George Zimmerman voelde zich bedreigd bij het zien van een zwarte tiener in een hoody, schoot en werd vrijgesproken. De boodschap is ook minder inclusief en is expliciet gericht tegen de politie en het gerechtelijk apparaat. Toch vinden de Black Lives Matter-verzuchtingen steeds meer ingang bij de bredere samenleving in de Verenigde Staten. Dat toonde het breed gedragen massaprotest – in volle coronapandemie – naar aanleiding van de moord op George Floyd door de politie van Minneapolis op 25 mei 2020.

Partner Expertise