Stefan Boonen

Kinderboekendag: Stefan Boonen over ‘De Rode Ridder: Kruisvaarder’

Stefan Boonen Auteur van kinderboeken

Voor Kinderboekendag haalt Stefan Boonen herinneringen op aan ‘Kruisvaarder’, een boek van De Rode Ridder, van Leopold Vermeiren. ‘Heeft meester Dewael mij een homo-erotisch boek in handen gestopt?’

Kinderboekendag: Stefan Boonen over 'De Rode Ridder: Kruisvaarder'
© .

Op de cover rijdt een ridder te paard weg bij een kasteel. Het is een man in het rood, hij houdt een wapperend vaandel in zijn hand en kijkt wat nors en de wereld in. Het is de blik van een zelfzeker man die weet wat hem te wachten staat. En wat er van hem verwacht wordt. Opoffering, moed, mededogen, afgunst en een verre oncomfortabele reis. In dat alles heeft hij op dit moment nog geen goesting. Liefst zou hij omkeren en een poos anoniem door het leven gaan. Zich bekwamen in boogschieten of kalligrafie. Gelukkig heeft de ridder in kwestie geen zeggenschap over zijn avonturen.

Het is de schrijver die hem voortjaagt, zonder veel gedoe de wijde wereld in. Zo gaat dat. Zo hoort dat.

De Rode Ridder: Kruisvaarder

– Wie daar?

– Ridder Johan en zijn gezellen.

‘Voor de goede hulp in de eetzaal,’ staat er op de titelpagina. Een keurig, enigszins zielloos handschrift. Er hoort een handtekening bij. Ook die is van de leerkracht; meester Dewael.

Er is ook een boodschap van de auteur; Leopold Vermeiren. In cursieve letters draagt hij het boek op aan zijn oudste dochter Monique.

Het boek verscheen in 1967 en belandde ruim 10 jaar na verschijningsdata in mijn handen. Weliswaar in vierde druk. Dat had ik toen niet in de gaten. Niet het minste idee dat boeken verschenen en verdwenen of dat ze herdrukt werden. En waar dat dan gebeurde. Ik las boeken, het deed er niet toe waar ze vandaan kwamen.

‘Of dit mijn favoriete kinderboek was? Waarschijnlijk voor een dag of drie. Het was met zekerheid mijn enigste boek’

De Rode Ridder. Had de meester dit exemplaar gekocht of was het een afdankertje uit zijn boekenkast? Gingen verhalen toen langer mee? Dat kan ook.

Of dit mijn favoriete kinderboek was? Waarschijnlijk voor een dag of drie. Het was met zekerheid mijn enigste boek. Al die anderen, van ‘Pinkeltje’ tot ‘Twintigduizend mijlen onder zee,’ bracht ik op zondagochtend terug naar de Boekerij. Van meester Dewael herinner ik me zijn bril en van mijn noeste arbeid in de eetzaal helemaal niets. Moest ik tafels afruimen, boterhammen voorkauwen, korstjes verzamelen?

Ook het lezen zelf heeft geen sporen nagelaten in mijn geheugen. Las ik het boek thuis of tijdens het studie-uur? Mocht dat? Was het lente of herfst? Ik weet dat ik af en toe verdwaalde in een boek. Zo ver weg dat mijn moeder enkele keren moest roepen voor ik er weer was. Opgestegen uit het verhaal. Terug de echte wereld in. Etenstijd.

– Ju, Jago.

– Ju, Vera.

De rode ridder dus. Met paard en zwaard en zuiver geweten en al. Geen idee of dat rood een politieke boodschap inhield.

In dit vierde boek uit de reeks trekt ridder Johan op Kruisvaart. In het goede en enigszins naïeve gezelschap van ene Koenraad, zijn hond Wolf en trouwe manschappen die luisteren naar namen als Fried of dappere Dirk. Uiteraard is er ook gespuis. De gemene ridder Van Wouden, ruwe bonken van zeerovers en duivelse Turken.

‘In de tekst moet het bloed nog stollen, maar de sobere zwartwit-tekening stelt het bleke jongenszieltje al gerust’

Laaghartige woordbrekers die rood kleuren van gramschap. Doorheen het boek zijn er een aantal veldslagen, gevechten, hinderlagen, enteringen en tweegevechten. Confrontaties die ridder Johan heldhaftig en zonder veel lichamelijke of psychologische schade doorstaat. Het komt allemaal altijd weer goed.

Soms met hulp van de illustraties. In de tekst moet het bloed nog stollen, maar de sobere zwartwit-tekening stelt het bleke jongenszieltje al gerust. En of dat een geruststelling was.

Die tekeningen zijn enigszins hoekig en haastig van stijl. Punk. Alsof de uitgever er pas op het laatste moment aan gedacht heeft. Wie de illustrator van dienst was, wordt nergens vermeld.

– Op je woord van eer?

– Op mijn woord van oude zeerover.

En verder? Het is een oud boek. Met rechtlijnige personages en prachtige woorden als vierklauwens, opstopper en vermetele. Een helper kan zo trouw zijn dat hij niet de rechterhand maar de hele rechterarm van zijn hoofdman is. Dat is mooi.

Natuurlijk wordt er veel te veel uitgelegd. Tussen de regels door valt er helemaal niks te lezen. En een jonge lezer op het foute been zetten – zelfs maar eventjes – nee hoor.

‘De avonturen van de Rode ridder dreven mij naar buiten’

Nergens voor nodig. Net als meester Dewael legt de auteur de dingen geduldig uit. Wat wist zo’n jongetje uit de jaren zeventig nou over het leven? Niks dus. Als een zoevende pijl ridder Johan op een haartje miste, dan beseft hij geheel terecht dat hij ‘geluk heeft gehad.’

Een goed verhaal neemt zijn lezer op sleeptouw. Zelfs als je na de laatste pagina als versteend blijft zitten. Omdat je gedachten nog moeten terugkeren van een verre reis. De avonturen van de Rode ridder dreven mij naar buiten. Mijn verbeelding achterna. Door het struikgewas van de Dijkstraat ging ik op zoek naar manschappen en bloeddorstige woestelingen.

Het waren verhalen om na te spelen.

Slag leveren, schatten verstoppen, sluwe listen bedenken, afstraffen. Met een kromzwaard tussen de tanden in de oude kerselaar klimmen. Onverschrokken achter de ganzen aangaan.

En daarna wafels en chocolademelk. Net zo lekker als schapenmelk en een stuk wild.

Verhalen die dat kunnen. Om eeuwig dankbaar voor te zijn.

– Een pijl!

– Ze beschieten ons.

Het boek is overigens niet bedoeld voor meisjes. Meer, ze mogen niet meespelen. Ze hebben letterlijk niks te zeggen. Van Galaxa is er geen sprake. Voor de niet-kenners; Galaxa is de wulpse fee van het licht. Stripheldin en eeuwige geliefde van ridder Johan. Ondanks het ontbreken van sterke vrouwenrollen, zit er toch seks in het boek.

‘Heeft meester Dewael mij een homo-erotisch boek in handen gestopt?’

Jazeker, zwart op wit worden er ‘druppels verharde pik’ opgemerkt en ‘het werk vorderde langzaam, maar uiteindelijk kwam Johan toch klaar.’ Doelde de auteur op mannenliefde? Heeft meester Dewael mij een homo-erotisch boek in handen gestopt? Als beloning voor mijn goede hulp in de eetzaal. Nee, het gaat om de dwaasheid van de taal. Woorden die zich mettertijd in een andere betekenissen hullen.

– Hehihooo.

– Hehihooo.

Als ik zo vrij mag zijn. Eén tip voor mijn collega-auteur: Jongens van een jaar elf doen niet aan K3, niet nu. En al zeker niet in de jaren zeventig. Telkens als er gevaar dreigt, slaan ridder Johan of zijn trouwe helpers een soort van noodkreet. He Hi Hooo. Ik heb het de voorbije dagen meermaals geroepen. He hi hooo. Het slaat net als in de vorige eeuw werkelijk nergens op. Je kan er weinig wanhoop en doodsangst in kwijt. Al is het wel iets om thuis, liefst in de tuin, te proberen. Bij dreigend gevaar – bijvoorbeeld een buurman die met blikkerend zwaard over de schutting klimt – deze noodkreet brullen.

– Recht, hel en duivel! Laat niet zo met je sollen.

– Goed zo, meester, grinnikte Koenraad.

Het laatste boek in de reeks over de Rode Ridder heeft als titel: ‘In de spookstad, Petra.’ Ridder Johan heeft zijn haren inmiddels geblondeerd, verder is hij onverschrokken als immer. Dat boek verscheen in 2000. In dat jaar publiceerde ik mijn eerste boek.

Wat dat allemaal doet, zo helpen in de eetzaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content