Zelfs geen brons

De ongeziene verkiezingsnederlaag van de Nederlandse christendemocraten ligt niet alleen aan Jan Peter Balkenende.

De ongeziene verkiezingsnederlaag van de Nederlandse christendemocraten ligt niet alleen aan Jan Peter Balkenende.

Woensdagavond 9 juni in het Brusselse Beurskaffee. Terwijl de Nederlandse kolonie in de hoofdstad met een biertje in de hand staat te wachten op de eerste prognoses uit Den Haag, blikt voormalig eurocommissaris Frans Andriessen, een van de grand old men van de Nederlandse christendemocratie, terug op de voorbije verkiezingscampagne. ‘Het ging om de verkeerde dingen,’ houdt hij zijn toehoorders voor, ‘het ging om de vraag: wie wordt de volgende minister-president. Maar we kiezen niet de minister-president, we kiezen de Tweede Kamer. De inhoud kwam in deze campagne op de tweede plaats. Ik heb niets gehoord over Europa. Niets over de klimaatproblematiek. Niets over Afghanistan, terwijl daar toch het kabinet over gevallen is.’

‘Een catastrofe’, luidt zijn commentaar als even later de uitslagen op het scherm verschijnen. Het christendemocratische CDA wordt in één klap gehalveerd. En Andriessen is goed geplaatst om de schade op te meten. Ooit was hij de politieke leider van de KVP (Katholieke Volkspartij). Toen de KVP in 1972 zeven zetels kwijtraakte (van 35 naar 27) was dat het sein om te beginnen werken aan een fusie met de twee grote protestantse partijen – ARP (Anti-Revolutionaire Partij) en CHU (Christelijk-Historische Unie) – die zou uitmonden in het CDA (Christendemocratisch Appèl). In de jaren tachtig, de glorietijd van Ruud Lubbers, haalde die combinatie nog 54 zetels. Daar blijven er nu nog een schamele 21 van over.

Arme Jan Peter Balkenende. ‘Ik ga voor goud’ kraaide de demissionaire premier tegen beter weten in tot aan de vooravond van de verkiezingen. Het werd zelfs geen brons: het CDA is nu nog maar de vierde partij van Nederland. De neiging is groot om de verklaring voor die doodsmak bij de persoonlijkheid van Balkenende te zoeken. De christendemocraten namen een waanzinnig risico door met een lijsttrekker te komen, van wie iedereen wist dat zijn houdbaarheidsdatum ruimschoots was overschreden. Maar nadere analyse van de verkiezingsresultaten leert dat er toch iets meer aan de hand was dan alleen maar een personenkwestie.

Secularisering en ontzuiling zijn natuurlijk geen specifiek Nederlands verschijnsel. Maar die ontwikkelingen hebben zich in Nederland wel eerder en feller doorgezet dan in omringende landen. De machtsbasis van het CDA lag al lang niet meer in de grote steden, maar ‘beneden de rivieren’, in het agrarische zuiden. De grote verrassing van deze verkiezingen is dat nu ook in traditionele christendemocratische wingewesten als Noord-Brabant en Limburg de kiezers het CDA massaal de rug toekeerden. Het katholieke volksdeel, of wat daar van overblijft, ergert zich al jaren aan de dominantie van de protestantse ‘bloedgroepen’ binnen het CDA en herkent zich niet in een steile calvinist als Balkenende. In de woorden van de even populaire als katholieke oud-burgemeester van Maastricht Gerd Leers: ‘Limburgers voelen zich snel achtergesteld. Dan krijg je al snel de reactie: ze zoeken het in Den Haag maar uit.’

En dus bleven Henk en Ingrid, die in Limburg overigens gewoon Sjeng en Yvonne heten, thuis. Of ze stemden op Wilders. In Kerkrade, of all places, werd Wilders’ PVV (Partij voor de Vrijheid) met 36,2 procent de grootste. Voor je het weet wordt straks de KVP heropgericht.

Piet Piryns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content