Vrije Tribune

Wij hebben Breivik niet nodig om de multicultuur in vraag te stellen

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

In Vlaanderen wordt het proces van het multiculturalisme meestal in de marge, en buiten de grote media gevoerd. Toch is die kritische onderstroom van enorm belang geweest. Wij hebben geen Breivik nodig gehad. Gelukkig maar.

Het was uiteraard als stunt bedoeld, vanwege de bij ons niet zo bekende Franse essayist Richard Millet (1953): massamoordenaar Anders Breivik tot visionaire profeet bombarderen in de strijd tegen de immigratie en het multiculturalisme. Feit is dat de discussie over de multicultuur in Noorwegen nu pas op gang komt, goed een jaar na Utøya-tragedie.
In Vlaanderen wordt het proces van het multiculturalisme (de doctrine dat een maatschappij alleen maar “verrijkt” kan worden door het naast elkaar bestaan van alle mogelijke culturen en religies) al zo’n 25 jaar gevoerd. Weliswaar meestal in de marge, en buiten de grote media. Toch is die kritische onderstroom van enorm belang geweest. Wij hebben geen Breivik nodig gehad. Gelukkig maar.

Het boek van Wim Van Rooy, “De malaise van de multiculturaliteit” (2008) blijft een referentietekst in dat debat, vooral omdat Van Rooy links confronteert met een onmogelijk spagaat: enerzijds de vrijheid van denken propageren, en anderzijds de absolute tegenstander van die vrijheid gedogen: een theocratische en totalitaire ideologie zoals de islam, die ook bij ons in de moskeeën haat jegens andersdenkenden predikt. Deze paradox blijft links achtervolgen – zie de discussie rond de Mohammed-cartoons – en heeft decennia lang voor veel ruis gezorgd op het debat rond multiculturaliteit, met een absolute onderwaardering voor de pure feiten en statistieken.

Studies over correlatie tussen criminaliteit en allochtonen, over immigratie en het gebrek aan integratie, werden onder de mat geschoven. De demonisering van de Nederlandse sociologe Marion Van San, die de kat wetenschappelijk de bel aan bond, staat ons nog levendig voor. Het spook van de politieke correctheid heeft ervoor gezorgd dat er ook vandaag nog in de media bericht wordt over “jongeren” die een buschauffeur in het ziekenhuis slaan, terwijl het om allochtone jongeren gaat met een moslimachtergrond. Dat is relevante informatie die om verdere duiding vraagt, niet om verdoezeling.

Van de weeromstuit is de kritiek van de multiculturaliteit in Vlaanderen, België en Europa vooral een “rechts” verhaal geweest, dat in onze contreien politiek een plaats kon krijgen met het Vlaams Blok/Belang. Dat heeft ons ongetwijfeld een Breivik bespaard: er moet plaats zijn voor radicalisme in het democratische spectrum, mensen moeten hun ongenoegen kunnen ventileren. Aan een consensusdemocratie hebben we niets. Bizar is evenwel dat die partij daarvoor in een “cordon sanitaire” werd gestopt, terwijl men vaststelt dat haar uitspraken van 20 jaar geleden nu mainstream zijn geworden en zelfs bij links opgang maken, zie bv. de krantencolumns van Groen-coryfee Luckas Vander Taelen.

Men kan daar lang over bakkeleien, maar het is misschien een teken van een herwonnen consensus rond de Europese waarden die links even over het hoofd had gezien, zoals daar zijn: het onvoorwaardelijk recht op free speech, de scheiding van kerk en staat, gelijkberechtiging van man en vrouw, en dies meer. Het protest, van links tot rechts, tegen homofobe agressie, onverdoofd slachten, genitale verminking en duiveluitdrijvingen, stelt het middeleeuwse denkkader van een ideologie als de islam in vraag, maar plaatst ook het zoeklicht op wat onze samenleving wezenlijk modern maakt. Waarom willen we dit niet? Wat willen we dan wel? Waar liggen de niet te overschrijden grenzen?

Meteen zijn we in de identitaire discussie beland, en daar kunnen we de slogans en de welles-nietes-spelletjes overstijgen. De vraag naar de fundamenten van ons Europees democratisch model, onze cultuurruimte en de rechtstaat, gaat over duurzame waarden en emoties. Met als ijkpunt de Verlichtingstraditie.

Het alternatief voor de multiculturaliteit is niet de monocultuur, maar een leidcultuur die als een ongeschreven grondwet de voorwaarden omschrijft van een goed functionerende communicatiemaatschappij. Dat is bij uitstek een gedachte die tot de Verlichtingsfilosofie behoort, in haar authentieke, 18de eeuwse vorm. De geschriften van Rousseau en Voltaire pleiten niet voor neutraliteit en relativistische Gleichgultigkeit, maar integendeel voor een richtinggevend engagement en een cultureel zelfbewustzijn.

Beiden zijn dus identitaire denkers: ze gaan uit van een historisch verworven, libertaire geesteshouding die ook resoluut neen kan zeggen tegen totalitaire excessen. We zijn slordig omgesprongen met de erfenis van Rousseau en Voltaire, en moeten de draad terug opnemen, voor hij helemaal zoek raakt. Alleen een radicale terugkeer naar de wortels van de moderniteit kan ons redden, noem het een progressief conservatisme of een conservatief progressisme.

We hebben zo’n rijk geestelijk erfgoed, maar men schaamt er zich haast om. In die zin is het voorstel om filosofie als verplicht vak in het onderwijs te introduceren, en de religieuze vakken naar de facultatieve vrijetijdssfeer af te voeren, nog niet zo gek. De zoektocht naar de waarden en normen die ons binden, én de opvoeding tot debat, polemiek en conflictdenken, zonder dat iemands handen worden afgehakt, vormen de essentie van de ethische opvoeding. De uit Saudi-Arabië geïmporteerde islamleraars mogen dan stilletjes aan hun koffers pakken.

In die open polemische ruimte zal ook blijken dat wij figuren als Socrates, Kant, Voltaire en Nietzsche moeten koesteren als onvervangbare inspiratiebron van het Westerse kritische denken, waar in geen enkele andere cultuur ook maar een schim aan herinnert.

Johan Sanctorum De auteur is filosoof-publicist en onafhankelijk cultuurconsultant

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content