Vrije Tribune

‘Wie wil er nu elf presidenten?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Els Schelfhout (CD&V) was als internationaal waarnemer in Congo om er de presidents- en parlementsverkiezingen bij te wonen. “Wellicht zullen de Congolezen ook nu niet de leider krijgen waar ze recht op hebben: een leider die met dezelfde inzet en het zelfde engagement als dat van de voorzitters van de kiesbureaus het belang van de kiezers vooropstelt. Voor dat van de eigen gevulde maag.”

Els Schelfhout (CD&V) was als internationaal waarnemer in Congo om er de presidents- en parlementsverkiezingen bij te wonen. “Wellicht zullen de Congolezen ook nu niet de leider krijgen waar ze recht op hebben: een leider die met dezelfde inzet en het zelfde engagement als dat van de voorzitters van de kiesbureaus het belang van de kiezers vooropstelt. Voor dat van de eigen gevulde maag.” 29 november 2001.

Een dag na de Congolese presidents- en parlementsverkiezingen die ik als waarnemer bijwoonde, ontmoet ik Olivier Bulanga. Hij spreekt me aan op de luchthaven van Tshima, Matadi, in de provincie Bas-Congo.

De luchthaven lijkt wel een aardappelveld: hobbelig, stoffig, begroeid met onkruid. Een vliegtuigje van KIN-AVIA zal ons van daar terug naar de Congolese hoofdstad Kinshasa vliegen.

Olivier Bulanga grijpt mijn hand en glimlacht breed. “On s’est recontré hier, dans le bureau de vote à Mpozo.” Ik doe alsof ik het me herinner. ‘Ik was daar om de orde te bewaken’, legt hij uit. ‘Als agent bij de RVA, de luchthavenpolitie, was dat mijn plicht’. “Vous avez fait du bon travail” zeg ik. En ik meen het.

***

Met ons tweeën, collega Jan Verfaillie en ik, bezochten we eenenveertig stembureaus en twee telbureaus, verspreid over zes ‘centres de vote’. Die centra waren meestal scholen, met kleine klaslokaaltjes ingericht als stembureau. Wij stelden vast dat de politie zich voorbeeldig gedroeg. In alle drukte bleven ze beleefd en geduldig. Ze susten de gemoederen die vooral ’s ochtends hoog opliepen, ze bemiddelden en zochten mee naar namen van kiezers op de kieslijsten die niet altijd in alfabetische volgorde werden opgehangen. Hier en daar zagen we hoe een agent een zwangere vrouw, een mama met een baby op de rug of aan de borst, uit de drummende menigte leidde om haar een plaatsje te geven vooraan in de rij. Vaak tot groot ongenoegen van diegenen die als sinds 5u ’s ochtends aanwezig waren om hun burgerplicht te voldoen, en om de blakende zon te vermijden.

Niet alleen de arm der wet gedroeg zich gedisciplineerd. Ook de voorzitters van de stembureaus waren ontroerend vlijtig en plichtsbewust. Ze organiseerden hun bureau. De houten schoolbankjes stonden in positie: eentje met daarop in schoonschrift en in krijt geschreven: ‘Président’, en verder ‘Sécretaire’, ‘Assistent 1’, ‘Assistent 2’, en één tweepersoonsbankje voor de ‘observateurs/temoins’. Snel zou blijken dat dit laatste bankje veruit onvoldoende was om alle getuigen te huizen.

De meeste voorzitters, en vaak zelfs het ganse bureau, waren al van de avond tevoren ter plekke. Ze sliepen op de zanderige grond of op de lessenaartjes, om zich er van te vergewissen dat niemand aan de haal zou gaan met de (kartonnen) stemhokjes, of met een stembus. Eten en drinken hadden ze niet. Dat zouden ze pas kopen eens ze hun schamele vergoeding hadden ontvangen, na het sluiten van de telbureaus.

Onzichtbare inkt

De urnes stonden klaar: een blauw deksel voor de presidentsverkiezing, een geel deksel voor de parlementsverkiezing. Ze waren verzegeld, gesloten met aangepaste plastic ringetjes. In één bureau stelde ik het tegendeel vast. ‘Als dit een poging tot foefelen is, dan wel een heel doorzichtige’, dacht ik. Ik noteerde het in mijn verslag, maar hield het bij vergetelheid. Al naar gelang de oppervlakte van de kiesbureaus, van 20 tot 25 vierkante meter, stonden er twee of vier isoloirs: kleine wit-kartonnen stemhokjes. Rond sommige van die stemhokjes bond een slimme secretaris te elfder ure een koord waaraan hij een pen bevestigde. Een maat voor niets, zo zou in de loop van de dag blijken: overal verdwenen stylo’s. De viltstiften die het CENI, de onafhankelijke kiescommissie die de verkiezingen organiseerde, had voorzien, bleven liggen. Op verschillende plaatsen weigerden de kiezers die te gebruiken: “Er zit inkt in die na een half uur onzichtbaar wordt en daarna weer verschijnt achter de naam van Kabila!”.

Om zes uur opende bureau G in het ‘Institut Technique de la communauté de Soyo’, waar ik had plaatsgenomen op het getuigenbankje, de schamele houten deur. Nog nièt voor de ongeduldig duwende en trekkende kiezers. Eerst kwamen de leden van het bureau zelf aan de beurt, vervolgens de getuigen en observatoren. De meesten onder hen waren elders geregistreerd, waardoor ze moesten stemmen par dérogation, bij afwijking van de norm. Mits inschrijving op een speciaal daartoe voorziene lijst, kon de kiezer in uitzonderlijke omstandigheden in een ander dan het toegewezen bureau stemmen. De inschrijving op die derogatielijst had heel wat voeten in de aarde, vooral omdat er zoveel getuigen waren. De mensen buiten werden steeds onrustiger.

Sjofele waarnemers

Ook toen ze tegen zeven uur eindelijk binnen mochten, ging het vaak nog tergend traag. Voor de gelegenheid mooi opgetutte mama’s schuifelden onzeker van de ene lessenaar naar de andere (Mooi opgetut waren ze zeker: de vrouwen in prachtige panjes, meestal met hoed of kunstig ingevlochten haar, de mannen in kostuum, te groot of te klein bemeten. Veel observatoren, nonchalant gekleed in T-shirt en korte broek (!), de voeten in slippers of sandalen, konden hier een puntje aan zuigen …), papa’s glimlachten verontschuldigend om hun onwetendheid. De president van het bureau hield het allemaal mooi in de hand.

‘Hoe moet ik stemmen?’ Elke kiezer kreeg, gevraagd of ongevraagd, een demonstratie. De lijst met de kandidaten werd overlopen en op een blaadje papier werd getoond dat zowel een punt, een kruisje, een vogeltje als een streepje mochten gezet worden naast de naam van één kandidaat. Voor de analfabeten volstond een inkt-duim-stempel. Soms vroeg ik me af of de wijzende hand van de voorzitter niet net iets te lang bij die ene kandidaat bleef haperen.

Eens de vuurproef doorstaan en de favoriete presidentskandidaat aangeduid, kwam de kiezer in kwestie breed lachend buiten, wapperend met het open stembulletin. Gejoel alom.

Kiesgeheim? Nooit van gehoord.

Vervolgens begaf hij zich naar de eerste secretaris die – heel gewichtig – de kiesbrief opende met daarop de 170 kandidaat-parlementsleden voor deze provincie, Bas-Congo. Naast de naam en het nummer van de kandidaten prijkte hun foto en het embleem van de partij. Opengevouwen had de brief de grootte van een landkaart. Ik probeerde me voor te stellen hoe de lijsten er uit zagen waarop de kandidaten van de overige provincies, nog zo’n 480, zouden prijken. Achteraf hoorde ik dat in sommige bureaus, deze lijsten dikke boeken waren.

Hebt u al eens geprobeerd om uw wegenkaart – geen Mappy-print! – in een hokje van zo’n 60 centimeter breed open te plooien en zowel voor- als achterzijde te bestuderen? Onmogelijk, natuurlijk. Talrijk waren dan ook de keren dat de kiezers hun keuze naast het hokje maakten, tegelijk profiterend van een streepje licht dat door de opengewerkte bakstenen in de muur – ramen waren er niet – binnen viel. Kiesgeheim? Nooit van gehoord. Dient gezegd dat niemand daar aanstoot aan nam en dat wij nergens vaststelden dat op deze gangbare praktijk commentaar werd gegeven.

Het stoorde althans geen van de getuigen die op, onder en naast het voor hen voorziene bankje zaten. Mogelijk waren ze zò benomen door de gedachte aan de beloofde vergoeding, dat het hun ook niet kon schelen. Ik noteerde welke partijen getuigen stuurden: UDPS van Etienne Thisekedi, PPRD van de (onafhankelijke) uittredende president Joseph Kabila, M17, RECO, ATD, RENOSEC, MJNK, DCCN, MCSD, MLC (Jean-Pierre Bemba), AFDC, UNC (Vital Kamerhe), Congopax, MRJC, ABAKO, MDD, BRCU, AREL, enzovoort.

Soms vroeg ik aan de getuigen waar die letterwoorden voor stonden. Meestal haalden ze hun schouders op: dat wisten ze niet. Ze waren niettemin nuttig, deze témoins. Vooral die van het UDPS, volgens de voorzitters, die telkens wanneer een analfabete, slechtziende, blinde, stokoude, … kiezer binnenkwam, vroeg voor wie maman of papa wou stemmen. Het antwoord klonk steevast ‘Thisekedi’ of ‘UDPS’. Waarop de getuige van UDPS werd aangemaand om de kiezer in het 60 centimeter-hokje bij te staan.

Koning Kabila niet populair

Tegen de middag verdween de nervositeit die de ochtend kenmerkte. De meeste kiezers hadden hun stem uitgebracht, vanaf 15u meldde zich slechts nu en dan nog iemand aan. We maakten een ruwe schatting: ongeveer 65% van de geregistreerde kiezers getroostte zich hier in Matadi de moeite om een stem uit te brengen. Dit leek alvast op een afrekening met het beleid van de voorbije vijf jaar. De inwoners van deze havenstad droegen president Kabila en zijn trawanten duidelijk niet op handen. De wegen die hier te elfder ure nog wegen aangelegd, waren too little too late. ‘Raïs Kabila’ – koning Kabila zoals hij zichzelf noemde – was hier duidelijk niet populair. De radiotoespraak die hij de ochtend van de verkiezingen nog hield, een oproep om te gaan stemmen en te kiezen voor stabiliteit, maakte weinig indruk.

Sluiten bleek gemakkelijker dan openen. In het ‘Institut Mabeki’ waar wij de tellingen zouden bijwonen, sloten de 19 stembureaus zoals voorzien: stipt om 17u.
Tegen dan was het pikdonker. Om de bureaus te bereiken, moesten we uitkijken: niet omwille van geagiteerde kiezers (die waren er pas later, wanneer Primus en Skol welig vloeiden), maar omdat de stad gebouwd werd op rotsige ondergrond, omdat op muren moest geklauterd worden en tussen putten gelaveerd. Omdat treden – zo die er al waren – nooit even hoog bleken te zijn. Maar we hadden ons voorzien: een zaklamp maakt deel uit van de basisuitrusting van een observator. Die zaklamp maakte me een graag geziene gast in telbureau P, waar men het moest stellen met één lamp (de tweede stond in een hoekje, met lege batterijen) en enkele gsm’s.

Eens de getuigen hun plaats hadden gevonden, werd de deur van bureau P gesloten. Het was beklemmend: een duister lokaal, zinderende hitte, de deur gebarricadeerd met een bank, en buiten het geroep van ongeduldige en zege-zekere (vooral jonge) mannen.

‘Wie wil er nu elf presidenten?’

Maar het was ook spannend. Na wat nerveus zoeken en rommelen – “Waar is de schaar?” – knipte de voorzitter van het telbureau de blauwe urne open. De kartonnen stemhokjes deden dienst als tapijt, waarop de stembiljetten werden uitgestrooid. Mijn buurman de secretaris had het moeilijk: de punt van zijn potlood brak voortdurend. Ik gaf hem mijn balpen. Overal zag ik glimmende gezichten, glanzende ogen. De geur van zweet was indringend. Maar ik was blij om er bij te zijn, om te mogen getuigen hoe men hier, met beperkte middelen, deed wat elk so called democratisch land op tijd en stond verondersteld wordt te doen: een staatshoofd en/of vertegenwoordigers kiezen.

De secretaris zette streepjes: vijf verticaal, één schuin, vijf verticaal, één schuin. De getuigen telden mee. Ze juichten wanneer hun ‘God’ werd genoemd: le numero onze. Thisekedi.

In dit stembureau lag Thsikekedi met kop en schouders voor op de huidige president: 75% tegen 23% voor Kabila. Een enkele stem ging naar Vital Kamerhe of naar zoon Mobutu. De ongeldige stemmen (alle kandidaten werden aangekruist) werden op gelach onthaald. ‘Wie wil er nu elf presidenten?’.

Na het tellen van de stemmen voor de presidentskandidaten, ging het tellen voor de parlementsleden nog uren door. Vaak tot het ochtendgloren. Sommige equipes sliepen voor de tweede nacht op de harde banken, of gewoon op de grond. Zonder eten of drinken, in afwachting van de vergoeding voor bewezen diensten.

***

Ons vliegtuig is geland. Voor het inchecken stop ik Olivier Bulanga het pak koeken toe dat ik – voor het geval de honger zou toeslaan – altijd in mijn tas heb zitten. ‘Democratie kan je niet eten’.

***

Al mijn vaststellingen gelden slechts voor de door mij bezochte bureaus. Maar dit blijkt toch de tendens te zijn: in de meeste centra is de stembusgang goed en in alle transparantie (soms tè transparant) verlopen. Van de 63.400 stembureaus gingen er ongeveer 63.000 ofte 99.2% open. De stembureaus waar het echt mis ging, lijken de uitzondering die de regel bevestigen.

Alleszins in het westen van Congo, in de provincie Bas-Congo, in de Evenaarsprovincie en in Kinshasa is het duidelijk dat de Congolezen ‘Kabila-moe’ zijn. Meende de eerste democratisch verkozen president de Congolezen een rad voor de ogen te draaien met zijn mooie toekomstplannen? Meende hij hen met de dreiging, après moi, le déluge, voor zich te winnen? Hij misrekende zich. De keuze om te elfder ure, op 26/11, de laatste politieke meeting van Thisekedi te verbieden, was eveneens een inschattingsfout. Het misprijzen van zijn onderdanen werd er enkel groter door.

Wat de komende dagen zal gebeuren, is onvoorspelbaar. Wint Kabila de verkiezingen, dan zal Thisikedi die zich nu al president waant zich daar niet bij neerleggen en dreigt er veel geweld. Wint Thisekedi? Dan is het maar de vraag of Kabila dit zal aanvaarden.

Wellicht zullen de Congolezen ook nu niet de leider krijgen waar ze recht op hebben: een leider die met dezelfde inzet en het zelfde engagement als dat van de voorzitters van de kiesbureaus het belang van de kiezers vooropstelt. Voor dat van de eigen gevulde maag.

Els Schelfhout 30 november 2011

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content