Zoektocht naar buitenaards leven heeft iets kleinmenselijks

© Science Photo Library
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Misschien is het voor leven op andere planeten of op manen maar beter dat we het niet vinden.

Vroeger dacht de mens dat zijn aarde het centrum van het heelal was, maar dat waanbeeld heeft de wetenschap al eeuwen geleden aan diggelen geslagen. Wij dachten ook lang dat wij het doel van de schepping waren, maar die visie bleef evenmin overeind onder de aanslag van wetenschappelijke bevindingen op haar onderbouw. We denken wel nog altijd dat wij slimmer zijn dan de rest van de wereld, wat de angst zou kunnen verklaren voor de ontwikkeling van machines die nóg slimmer zouden worden. We blijven volharden in de boosheid om van onszelf iets speciaals te willen maken.

In dat licht is het misschien vreemd dat wij – of toch op z’n minst sommigen onder ons – naarstig op zoek zijn naar tekenen van leven op andere planeten. Als je met 7 miljard bent, kan de voornaamste inspiratie daarvoor niet een gevoel van eenzaamheid zijn. Wetenschappers rekenden uit dat er zó veel sterren aan de hemel moeten hangen dat de kans niet alleen groot is dat er elders nog leven bestaat, maar dat het zelfs om leven in de vorm zoals wij het graag beschrijven zou kunnen gaan.

Maar zullen we dat leven ook vinden? Astronomen speuren tegenwoordig naar planeten met kenmerken vergelijkbaar met die van de aarde, alsof dat zou volstaan om buitenaards leven te vinden – ondertussen is een twintigtal planeten als ‘levensvatbaar’ beschreven. In het vakblad Astrobiology breiden ze de speurtocht uit naar manen, hoewel de kans op leven op een maan mee afhangt van de afstand tot haar moederplaneet, wat de mogelijkheden lijkt te beperken.

Wishful thinking
Maar omdat grote planeten meestal uit gas bestaan, is de kans op leven op een maan dikwijls groter dan de kans op leven op een andere planeet. Een planeet kan ook meerdere manen hebben, wat eveneens de kans vergroot op omstandigheden die leven bevorderen. Maar als zo’n maan te klein is, kan ze geen atmosfeer hebben, wat dan weer nefast is voor de kans op leven.

De zoektocht lijkt soms eerder op het voeden van wishful thinking dan op realistisch wetenschappelijk werk. Misschien schuilt er toch weer vooral een dominantieaspect achter. Want het feit dat wij elders leven zouden vinden, impliceert bijna per definitie dat dat leven minder intelligent zal zijn dan wij – anders zou het ons gevonden hebben. Onze zoektocht naar buitenaards leven lijkt dus ook gedreven te worden door de betrachting om dominant te zijn, de beste te zijn.

Voor veel ander leven op aarde zou het beter zijn geweest dat wij er nooit gekomen waren, of toch nooit zo dominant waren geworden. Misschien is het voor leven op andere planeten of op manen ook maar beter dat we het niet vinden. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content