Oorlog om aardappelen

© Science Photo Library

Waarom worden biologische aardappelen wel aanvaard, en biotechnologische niet?

Al vanaf het ontstaan van de landbouw, zo’n 10.000 jaar geleden, doet de boer aan genetische selectie. Maar het proces heeft de jongste decennia een andere dimensie gekregen, omdat biotechnologen methodes ontwikkeld hebben om veel doelgerichter dan vroeger genen in planten te brengen.

De techniek zorgt voor controverse in een comfortabele maatschappij zoals de onze, waarbij steeds meer mensen de indruk hebben dat ze niets te winnen hebben met het bestaan van genetisch gemanipuleerde gewassen (GGG’s). Ze zien er vooral iets in dat grote multinationals nog meer geld moet opbrengen.

Nochtans gaat een vijfde van de omzet van aardappeltelers naar de vooral preventieve strijd tegen een besmetting van hun oogst met de aardappelschimmel, die vernietigend kan uithalen als hij zich op een veld kan nestelen. Nederlandse wetenschappers hebben een tiental genen die weerstand bieden tegen de schimmel uit een natuurlijke aardappelsoort uit Peru gehaald, en voegen die in wisselende combinaties toe aan het genoom van de commerciële rassen van bij ons.

Veldproeven daarrond in Nederland wekten weinig weerstand op, maar bij ons was het goed raak toen activisten van de Field Liberation Movement een proefveld met zulke aardappelen in Wetteren gedeeltelijk vernielden. De proeven waren nodig, omdat de schimmel niet overal in Europa dezelfde karakteristieken heeft, en er moet worden nagegaan of de genetisch gewijzigde aardappelen ook voor Belgische boeren voordelen zullen opleveren.

Het debat dreigt de landbouw verder op te splitsen in twee systemen: een hoogtechnologisch voor grootschalige productie, en een kleinschalig voor lokale gewassen. In beide gevallen is het verwerven van weerstand tegen ziektes een belangrijk streven. Maar in de biologische landbouw gebeurt dat op natuurlijke wijze: de plant moet het zelf doen. Louis De Bruyn van de Werkgroep Eigen Zaadteelt pleit voor een systeem, waarbij gewassen met veel diversiteit de kans krijgen zich zo te ontwikkelen dat ze zelf weerstand verwerven tegen ziektes.

Godelieve Gheysen van de Universiteit Gent, betrokken bij de veldproeven in Wetteren, benadrukt dat de biotechnologische methode in feite hetzelfde beoogt, maar véél efficiënter is, zowel inzake de tijdsduur nodig om weerstand te bereiken, als in het controleren van welke genen er nu precies in een plant worden bijgebracht. Het systeem met de genetisch gewijzigde aardappelen is daarenboven zo geconcipieerd dat het zo goed als uitgesloten is dat de schimmel snel weerstand tegen de nieuwe rassen opbouwt.

Gheysen stelt ook dat ze niet goed begrijpt waarom een biologisch aardappelras met een beperkte extra weerstand tegen de schimmel door het inkruisen van één resistent-makend gen wel aanvaard wordt, maar een aardappel waarin drie zulke genen zijn ingebracht – weliswaar met biotechnologie – niet. (DD)

Uitgebreide interviews met Godelieve Gheysen en Louis De Bruyn kunt u hier lezen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content