Nieuw wetenschappelijk tijdschrift gaat enkel controversiële artikels publiceren

Francesca Minerva: 'Ik ontvang nog steeds doodsbedreigingen' © .

Een internationale groep filosofen wil ‘de academische vrijheid redden’ met een tijdschrift waarin wetenschappers onder een pseudoniem controversiële ideeën kunnen publiceren. Waarom hebben academici het gevoel dat zo’n tijdschrift nodig is? En hoe terecht is dat gevoel?

Een wetenschappelijk tijdschrift oprichten waarbij het uit de naam duidelijk is dat controversiële ideeën welkom zijn: met dat plan liep Francesca Minerva, bio-ethicus aan de UGent, al enkele jaren rond. Vorig jaar stapte ze ermee naar Jeff McMahan, moraalfilosoof aan de universiteit van Oxford, en naar Peter Singer, de Australische filosoof die bekend is om zijn standpunten rond dierenrechten.

McMahan en Singer reageerden positief. De drie besloten samen een diverse redactieraad samen te stellen, waarin zowel progressieve als conservatieve denkers vertegenwoordigd zijn. ‘The Journal of Controversial Ideas’ zag het levenslicht. In de loop van volgend jaar moet het eerste nummer verschijnen.

Wetenschappers van verschillende disciplines kunnen onder een pseudoniem een artikel insturen, waarbij ze zelf moeten duidelijk maken waarom hun idee controversieel zou zijn. Als hun artikel na peer-review geselecteerd wordt, dan krijgen ze een certificaat. Daarmee kunnen ze bij een sollicitatie bewijzen dat zij wel degelijk de auteur zijn, zonder dat hun naam op het internet gekoppeld wordt aan hun controversieel idee.

Het tijdschrift zal niet misbruikt kunnen worden door klimaatontkenners of pseudowetenschappers, verzekert Minerva. “We verwelkomen enkel zorgvuldig beargumenteerde papers die onderbouwd zijn door wetenschappelijk bewijs. Er zal ook maar één nummer per jaar verschijnen, precies om die kwaliteit te kunnen verzekeren.”

Volgens de Italiaanse filosofe is zo’n tijdschrift nodig omdat de vrije intellectuele discussie over delicate kwesties nu wordt belemmerd door een cultuur van angst en zelfcensuur. “Mensen zijn bezorgd over de mogelijke gevolgen als ze een controversiële paper schrijven en dat weerhoudt hen ervan om bepaalde onderwerpen te behandelen. De voorbije jaren hebben we ook gemerkt dat er steeds meer negatieve reacties komen op de publicatie van artikels die als controversieel beschouwd worden”, vertelt Minerva.

Dat ondervond ze zelf voor het eerst in 2012, nadat ze in een artikel in het gerenommeerde tijdschrift The Journal of Medical Ethics de mogelijkheid van ‘postnatale abortus’ naar voren had geschoven. Minerva en haar co-auteur Alberto Giubilini argumenteerden dat een pasgeboren baby dezelfde morele status heeft als een foetus en dus logisch gezien mag gedood worden onder dezelfde voorwaarden waaronder abortus is toegelaten. De twee kregen een storm van protest over zich heen. “Er zaten toen honderden doodsbedreigingen in mijn mailbox. Zes jaar na de publicatie ontvang ik er nog steeds”, vertelt Minerva.

“Ik kon destijds moeilijk inschatten wat er op mij zou afkomen, maar mocht ik zelf de gelegenheid gehad hebben om mijn artikel onder een pseudoniem te plaatsen, dan zou ik dat gedaan hebben”, vertelt ze.

Een samenleving kan snel evolueren, maar enkel op voorwaarde dat mensen de vrijheid krijgen om de discussie te openen.

Francesca Minerva

Volgens Minerva zijn de verontwaardigde reacties sindsdien alleen maar toegenomen, onder meer door de rol van sociale media. “Het gaat niet enkel om mensen die boos worden nadat ze iets over bepaald onderzoek in de krant hebben gelezen of op het internet hebben zien passeren, maar ook om academici die eisen dat bepaalde papers teruggetrokken worden. Daarbij komt vaak ook de hoofdredacteur van het tijdschrift waarin die papers gepubliceerd worden, onder vuur te liggen”, vertelt ze.

Zo werd vorig jaar een artikel gepubliceerd in Hypatia: A Journal of Feminist Philosophy, waarin de Canadese filosofe Rebecca Tuvel de idee van ’transracialiteit’ verdedigde. “Als we de beslissingen van transgenders accepteren om van geslacht te veranderen, dan zouden we ook moeten accepteren dat mensen van etniciteit veranderen”, was haar redenering.

Op sociale media volgde meteen een heksenjacht. Tuvel werd er weggezet als transfoob en racistisch. In een open brief eisten meer dan 800 academici dat het artikel zou teruggetrokken worden. Eén lid van het editorial board van Hypatia verontschuldigde zich en besliste op te stappen, de rest van de redactie kon uiteindelijk wel weerstaan aan de druk.

Onder de ondertekenaars van de open brief bevonden zich ook twee academici die drie jaar eerder in Tuvels dissertatiecommissie zaten en dus moesten oordelen over de kwaliteit van haar doctoraatsonderzoek.

Het zijn dan ook vooral jonge mensen zonder vaste positie die vrezen dat ze hun vingers (of hun carrière) gaan verbranden aan een controversiële paper, meent Minerva. “Ik hoor mensen vaak zeggen dat ze een welbepaald onderwerp zouden willen onderzoeken, maar ermee gaan wachten tot ze een vaste positie bemachtigd hebben of zelfs tot ze op emeritaat zijn.”

Het is pijnlijk voor de universitaire wereld dat academici het gevoel hebben dat zo’n tijdschrift nodig is.

Tinneke Beeckman

De Vlaamse filosofe Tinneke Beeckman bevestigt dat probleem. “Als mensen een controversieel idee uiten, wordt hun morele zuiverheid meteen in vraag gesteld. Dat is eigen aan politieke correctheid, maar het is fnuikend voor het vrije denken. Ik denk dat de academische wereld veel meer aandacht zou moeten schenken aan het vrij spelen met ideeën die niet aan je blijven kleven als mens.”

Beeckman vindt het initiatief van Minerva en Singer dan ook ‘een boeiend experiment’. “Het kan een goede aanvulling zijn op de bestaande tijdschriften, zeker in de humane wetenschappen waar de intellectuele diversiteit beperkt is. Tegelijk is het natuurlijk pijnlijk voor de universitaire wereld als academici het gevoel hebben dat zo’n tijdschrift nodig is.”

Patrick Loobuyck, moraalfilosoof aan de UGent en UAntwerpen, is iets sceptischer wanneer we hem dezelfde vraag voorleggen. “Op het eerste zicht lijkt het me wat overdreven om een apart tijdschrift op te richten om zulke problemen te kanaliseren. Ik heb er niets op tegen, maar het geeft wel de indruk dat er in de wetenschap geen vrije meningsuiting mogelijk is. Peter Singer is zelf een voorbeeld van het tegendeel: in de ogen van sommige mensen heeft hij controversiële ideeën naar voren geschoven, maar toch is hij hoogleraar aan Princeton University kunnen worden.”

“Tegelijk kan ik me voorstellen dat bijvoorbeeld onderzoek naar het historische ontstaan van de verzen in de Koran ook kan leiden tot fysieke bedreigingen”, zegt Loobuyck. “De vraag is of het dan een oplossing is om onder een pseudoniem te gaan publiceren. Komen we daardoor niet te veel tegemoet aan diegenen die bedreigingen uiten? Misschien is het net daarom beter om in de geijkte kanalen te blijven publiceren?”

Beeckman begrijpt die bedenking wel: “Je zou inderdaad kunnen zeggen: je moet maar doorbijten en ondertekenen wat je zelf geschreven hebt, los van wat anderen ervan vinden. Dat wetenschappers hun artikelen anoniem gaan inzenden, is ook niet probleemloos.”

“Het is een compromis”, geeft Minerva toe. “Het zorgt ervoor dat we op z’n minst ideeën kunnen uitwisselen om de wereld beter te begrijpen. Die ideeën zelf zijn namelijk veel belangrijker dan de persoon die ze verkondigt.”

“Het zou natuurlijk beter zijn als mensen vrij hun ideeën naar buiten kunnen brengen zonder de vrees dat ze ervoor ontslagen, aangevallen of zelfs gedood kunnen worden. In die ideale wereld leven we helaas niet, dus is dit het beste wat we momenteel kunnen doen. We hopen dat we het tijdschrift in de toekomst kunnen opdoeken omdat het niet meer nodig is”, aldus de Italiaanse filosofe.

We hopen dat we het tijdschrift in de toekomst kunnen opdoeken omdat het niet meer nodig is

Francesca Minerva

Het indienen onder een pseudoniem is ook maar een optie die het tijdschrift aanbiedt, benadrukt Minerva. Ze hoopt dat academici er niet te licht gebruik van zullen maken, of dat ze na een aantal jaar alsnog hun echte naam bekend zullen maken.

Ze wijst erop dat wat nu controversieel is dat over tien jaar misschien niet meer zal zijn. “Toen ik achttien jaar geleden de stelling verdedigde dat holebi’s zouden moeten kunnen trouwen en kinderen adopteren, dan werden sommige mensen nog kwaad. Nu is het homohuwelijk in landen als België helemaal niet meer controversieel. Een samenleving kan dus snel evolueren, maar enkel op voorwaarde dat mensen de vrijheid krijgen om de discussie te openen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content