Na Fukushima is radioactiviteit in Stille Oceaan opnieuw bijna normaal

© Reuters

De radioactiviteit over de Stille Oceaan keert snel terug naar het normale niveau, vijf jaar na de kernramp van Fukushima in Japan. Dat blijkt uit een studie.

Op 11 maart 2011 troffen een aardbeving van magnitude 9 en een grote tsunami de regio van Tohoku. Door de catastrofe vond ook een ramp plaats in de kerncentrale Fukushima, met de grootste radioactieve verontreiniging ooit in de oceanen tot gevolg. De dagen na de ramp kwam zeewater dat de reactoren afkoelde, met nucleair materiaal in de oceaan terecht.

Vijf jaar later blijkt uit een rapport van het wetenschappelijk comité van oceaanonderzoek SCOR, dat internationale deskundigen groepeert, dat de radioactieve deeltjes tot aan de Amerikaanse kust zijn verspreid.

Een procent boven de limiet

Maar uit de gegevens blijkt ook dat de niveaus van radioactiviteit in de Stille Oceaan snel afnemen. Net na de ramp waren die niveaus nog tientallen miljoen keer hoger dan normaal. “In 2015 is dat gedaald tot minstens een procent boven de limiet”, klinkt het.

De studie toont echter ook aan dat de zeebodem en de haven vlakbij Fukushima nog altijd sterk vervuild zijn.

Voor de studie hebben de wetenschappers het niveau van radioactief cesium langs de kust van Japan en over de Stille Oceaan tot Noord-Amerika onderzocht.

Cesium is een bijproduct van kernenergie en is zeer oplosbaar in water, waardoor het ideaal is om de afbraak van radioactief materiaal in de oceaan te meten.

(Belga/TE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content