Mysterie van de dag: waarom kunnen papegaaien praten?

© iStock

Deze zomer viert Knack.be de mysteries van het leven. Elke dag kruipen we in de huid van een verwonderd kind en verbazen we ons over al dan niet alledaagse mysteries. Vandaag: waarom kunnen papegaaien praten?

De hersenen van papegaaien zijn anders gestructureerd dan die van zangvogels. Volgens een team internationale onderzoekers zou dat de reden zijn waarom papegaaien een woordje kunnen meepraten.

Een internationaal team wetenschappers onder leiding van onderzoekers van Duke University in het Amerikaanse Dunham, hebben belangrijke verschillen ontdekt in de hersenen van papegaaien ten opzichte van die van andere vogels.

Die verschillen in structuur zouden verklaren waarom papegaaien als enigen in hun soort in staat zijn om geluiden en menselijke spraak te imiteren.

Omhulsel

Zangvogels en kolibries zijn ook in staat om vocale patronen aan te leren maar papegaaien hebben bovenop de ‘kern’ in de hersenen die vocale leerprocessen mogelijk maakt, een soort van ‘omhulsel’, een schil rond de kern waarin neuronen zitten die een bijkomende rol spelen in het vocale leren.

Die schillen bleken relatief groter bij de papegaaisoorten die er om bekend staan de menselijke spraak goed te kunnen nabootsen.

29 miljoen jaar oude hersenstructuur

Onderzoekers uit Nederland en Denemarken leverden het hersenweefsel voor de studie.

In totaal werden acht papegaaiensoorten onderzocht waaronder dwergpapegaaien, valkparkieten, blauwe en gouden ara’s en de grijze roodstaartpapegaai.

Zelfs de oudste papegaaiensoort, de kea uit Nieuw-Zeeland bleek een schilstructuur in de hersenen te hebben, al was die zeer rudimentair. Alleszins suggereert deze ontdekking wel dat de neuronen en schillen in de hersenen van papegaaien al 29 miljoen jaar geleden voor het eerst opdoken.

Jarenlang over het hoofd gezien

Tot nu toe werd weinig aandacht besteed aan de regio’s rond de vocale kernen omdat onderzoekers aannamen dat die geen bepalende invloed hadden op het vocale leren.

“Het eerste wat ik dacht bij het zien van deze resultaten was wow, hoe heb ik dit al die jaren over het hoofd kunnen zien”, zegt Erich Jarvis van Duke University. Een studie van hem in 2000 kwam nog tot de conclusie dat de kern en het omhulsel een onafscheidelijke structuur vormen.

“Mijn verwondering was misschien nog het grootst over de menselijke psychologie en hoe bevooroordeeld we zijn eens we iets zoeken. Eens je het ziet, is het duidelijk. Ik bekijk nu hersensecties van 15 jaar geleden en zie het verschil meteen.”

De studie die gepubliceerd werd in Plos One zegt dat deze specifieke hersenstructuur ongezien bleef in alle onderzoeken die de laatste 34 jaar gepubliceerd werden in verschillende wetenschappelijke publicaties. (IPS/TE)

Partner Content