Hoe behandel je magerzucht in gezinnen?

© istock
Mensenkennis.be
Mensenkennis.be Wetenschapsblog over psychologie, op initiatief van de Gentse Alumni Psychologie.

Klinisch psycholoog Joke Vandamme laat voor wetenschapsblog Mensenkennis experts en ervaringsdeskundigen aan het woord over de behandeling van magerzucht.

België is op Europees vlak één van de koplopers wat betreft de aanwezigheid van eetstoornissen. Naar schatting heeft ongeveer 1% van de Belgische bevolking ooit aan anorexia nervosa of magerzucht geleden. De problematiek manifesteert zich meestal voor het eerst tussen het 10e en 20e levensjaar. Dat betekent dat ook ouders er mee te maken krijgen. In de behandeling van anorexia nervosa blijkt meervoudige familietherapie, waarbij meerdere gezinnen samenkomen rond de magerzucht van de (meestal vrouwelijke) kinderen of adolescenten, zeer effectief te zijn. In een recent ontwikkeld wetenschappelijk archief (zie: www.singlecasearchive.com) vinden we een boeiend verhaal terug van de Duitse Miriam en haar moeder Marem.

Een einde aan het familiegevecht

Het verhaal van Miriam en Marem toont aan dat een individueel gevecht tegen een anorexia nervosa-problematiek op termijn een serieus familiegevecht kan worden. De ouders van Miriam hebben tevergeefs meermaals geprobeerd om Miriam tot eten te dwingen. Beide leden van het gezin voelden zich na deze pogingen hopeloos en alleen in hun gevecht. Dit gevecht sleepte jaren aan.

Zowel Miriam als haar moeder Marem beschrijven de therapeutische sessies in een universitair ziekenhuis in Dresden als genezend en een keerpunt in het stoppen van het familiegevecht. Miriam vond het zeer helend dat haar ouders haar hielpen om opnieuw de leuke kant van het leven te leren zien. Haar ouders leerden een verschil te maken tussen de ‘echte’ Miriam en het ‘slechte’ deel van Miriam dat een eetstoornis heeft. Miriam waardeerde dat haar ouders de verantwoordelijkheid voor haar eetgedrag konden en mochten overnemen op het moment dat het voor haar niet meer lukte. Het ontmoeten van andere gezinnen en dochters met dezelfde problematiek gaf Miriam hoop.

De moeder Marem zag de therapeutische sessies als een manier om eindelijk de ziekte beter te kunnen begrijpen. Zij hield vooral van de alledaagse conversaties met de andere ouders en gezinnen en vond het heel waardevol om van neutrale personen te leren hoe zij met de stoornis konden omgaan. Zo kon ze het beter volhouden en vocht ze samen met (en niet tegen) haar dochter tegen de ziekte. De therapie hielp haar om aan haar dochter te tonen hoe erg ze haar wilden helpen. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat ook Miriam zich ten opzichte van haar ouders meer positief ging opstellen.

Informatie en het doorbreken van de isolatie

We vroegen een aantal experts om hun mening over deze specifieke gevalsstudie. Lien Goossens (UGent) is expert in obesitas en eetstoornissen bij kinderen en adolescenten: ‘Het verhaal van de moeder illustreert duidelijk hoe belangrijk het is om ouders te informeren over de eetstoornis en wat het effect van deze eetstoornis is op het denken van hun kind. Een belangrijk doel bij meervoudige familietherapie is dan ook om de jongere en haar denken los te koppelen van de eetstoornis. Op die manier gaat het gezin vechten tegen de effecten van de eetstoornis en niet tegen de zich ontwikkelende adolescent.’ Ook gezinstherapeut Gilbert Lemmens (UZ Gent) ziet de sterktes van meervoudige familietherapie (ook voor bijvoorbeeld depressie of alcoholmisbruik): ‘De aanwezigheid van verschillende gezinnen in een groep en hun gelijkaardige verhalen zorgen voor veel herkenning en steun. Dat doorbreekt het gevoel van isolatie. De gezinnen leren bovendien veel van elkaar. Door samen met hulpverleners aan dezelfde kar te trekken, kan men de eetstoornis beter aanpakken’. Toch zijn er ook kanttekeningen: Lemmens geeft aan dat deze vorm van therapie te weinig wordt toegepast. Goossens weet dat het ook een grote inzet vraagt van alle gezinsleden wat niet altijd evident is. Ze benadrukt dat het goed opvolgen van de symptomen (gewicht, attitudes, eetbuien,…) belangrijk is. Daar bestaan goede objectieve maten voor zodat men kan zien of de patiënt de goede richting uitgaat.

Wekelijks wordt er op de website van het Single Case Archive een “Case of the Week” gepubliceerd. Je vindt er andere unieke psychotherapeutische casussen terug. Inschrijven is noodzakelijk om toegang te krijgen tot het artikel waarop bovenstaande casus is gebaseerd.

Joke Vandamme is klinisch psycholoog. Ze schreef deze bijdrage voor de wetenschapsblog Mensenkennis.be, een initiatief van de Gentse Alumni Psychologie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content