Fossiel van vraatzuchtige potvis ontdekt

De kannibalistisch potvis gebruikte zijn gigantische scherpe tanden om stukken vlees van zijn prooien te scheuren.

Archeologen hebben in de Peruaanse woestijn Pisco-Ica fossiele resten van de schedel, onderkaken en tanden van een gigantische uitgestorven killerpotvis, Leviathan melvillei, ontdekt. De vondst dateert al van 2008, maar is nu pas bekend geraakt in het jongste nummer van het wetenschappelijke tijdschrift Nature.

Volgens het onderzoeksteam, dat bestond uit wetenschappers van de universiteit van Utrecht en van de Natuurhistorisch Musea in Rotterdam, Pisa, Lima en Brussels, was het dier tussen de 13,5 meter en 17,5 meter lang, net zoals een hedendaagse walvis.

Het dier dat werd vernoemd naar Herman Melville, de auteur van Moby Dick. De Leviathan melvillei had een schedel van 3 meter lang met zowel boven- als ondertanden van maar liefst 36 cm lang en12 cm breed. Dat is ongeveer even groot als de slagtanden van een olifant. Daarmee verscheurde de kannibalistisch potvis zijn prooien, waarschijnlijk ook walvissen.

Gevaarlijkste roofdier op aarde

De potvis leefde vermoedelijk tussen de 12 miljoen en 13 miljoen jaar geleden en was naast de 20 meter lange haai, Carcharocles megalodon, wellicht een van de meest gevaarlijke roofdieren op aarde. Het dier zou hebben gedijd toen de zeespiegel nog zeker 50 meter hoger lag dan nu.

“Dit is waarschijnlijk een van de krachtigste roofdieren ooit gevonden”, zegt paleontoloog Olivier Lambert Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappendie de studie leidde. “Ik denk niet dat er ooit zulke grote tanden zijn ontdekt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content