Europese talen vinden hun oorsprong in Anatolië

De grondslag van de Europese talen zou in het Turkse Anatolië gelegd zijn.

Talen als Nederlands, Engels, Spaans, Russisch en Hindi klinken totaal verschillend voor ongeoefende oren, maar linguïsten herkennen er voldoende verbanden in (gelijksoortige woorden zoals dat voor ‘moeder’) om er een gemeenschappelijke oorsprong in te zien. Ze spreken nu van een Indo-Europese taalfamilie die meer dan vierhonderd talen en dialecten omvat, en zich uitstrekt van IJsland tot Sri Lanka.

Viroloog Philippe Lemey van het Leuvense Rega Instituut werkte mee aan een studie, gepubliceerd in het topvakblad Science, waarin wordt gepostuleerd dat het Indo-Europees ongeveer 9000 jaar geleden zijn oorsprong vond in de Turkse regio Anatolië. De hypothese vloeide voort uit een methode om een stamboom van talen op te stellen, naar analogie met de manier waarop virusfamilies in kaart worden gebracht, op basis van gelijkenissen en verschillen.

Het nieuwe idee gaat in tegen de gangbare visie dat onze talen zo’n 6000 jaar geleden ontstonden in de buurt van de Zwarte Zee, en via zwervende volkeren de kusten van Europa bereikten. In de nieuwe versie zouden landbouwers vanuit het Midden-Oosten niet alleen hun techniek, maar ook hun taal hebben verspreid. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content