Angelique Van Ombergen

’60 procent van de ISS-astronauten kampen met visuele problemen’

Angelique Van Ombergen Onderzoeker aan het Antwerps Universitair Research centrum voor Evenwicht en Aerospace

Na een ruimtereis kampen astronauten met tal van problemen. Oogklachten is daar één van. Dr. Angelique Van Ombergen onderzocht de problematiek voor haar doctoraat.

Een trip naar de ruimte is geen lachertje. Een resem nefaste gevolgen op het menselijk lichaam zorgen ervoor dat astronauten heel wat te verduren krijgen tijdens hun ruimtemissies.

Eén positief kantje: het menselijk lichaam is behoorlijk goed in staat om zich aan te passen aan zulke extreme omstandigheden en zo goed als alle ‘bijwerkingen’ verdwijnen bij terugkeer naar de thuisplaneet. Goed nieuws dus, want na enkele weken of maanden, afhankelijk van het specifieke fysiologische aanpassingsproces, keert het functioneren van de astronaut terug naar het niveau van voor de ruimtevlucht. Terug naar baseline zeg maar. En dat is om evidente redenen een goede zaak.

60 procent van de ISS-astronauten kampen met visuele problemen

Maar – en de oplettende lezen heeft waarschijnlijk de woordkeuze van ‘zo goed als alle’ niet gemist – astronauten ontwikkelen immers, naast afname van spiermassa, cognitieve problemen, misselijkheid en desoriëntatie, ruimtekoorts …, ook visuele problemen. Dat laatste blijkt tot dusver niet omkeerbaar wanneer astronauten terugkeren. De oogklachten blijven dus aanwezig. En daar knelt het schoentje.

De eerste vaststellingen van visuele problemen (o.a. wazig zicht) bij astronauten werden al opgetekend tijdens de Mercury-missies in de jaren ’60. Dit werd vervolgens verder onderzocht tijdens de Gemini-missies (waarbij dezelfde resultaten konden worden vastgesteld). Het is pas sinds het Apollo-programma dat er echte veranderingen opgemeten konden worden.

De duur van de ruimtemissie blijkt hierbij een belangrijke factor: tijdens kortere missies zijn er geen of zeer bescheiden oogproblemen geconstateerd, maar hoe langer de missie duurt, hoe substantiëler de gevolgen.

Uit een recenter rapport van de US National Academy of Sciences bleek dat 30 procent van de Space Shuttle-astronauten (missies van 2 weken) visuele problemen krijgen. Bij ISS-astronauten (langere missies van ongeveer 6 maanden) stijgt dit zelfs tot 60 procent. Geen cijfers om zomaar naast zich neer te leggen, zeker niet als je bedenkt welke levensbedreigende situaties oogklachten bij astronauten kunnen veroorzaken. Astronauten zijn vaak op zichzelf aangewezen tijdens een verblijf in de ruimte en dus erg afhankelijk van hun zicht. Die zelfredzaamheid zal alleen maar groter (moeten) worden bij langere ruimtetrips, zoals naar de maan of naar Mars. Het niet scherp kunnen lezen van instructies, bijvoorbeeld in noodsituaties, het niet correct kunnen inschatten van de landingshoek of de juiste hoek om te kunnen docken … Het zijn allemaal zeer ongewenste scenario’s op een ruimtereis. Er staan namelijk mensenlevens op het spel.

Deze visuele problematiek bij astronauten staat heel hoog op de prioriteitenlijst bij NASA en de andere ruimtevaartorganisaties.

Hoe worden die visuele problemen nu veroorzaakt? Het is momenteel een million-dollar question bij de ruimtevaartorganisaties. Wat we wel al weten, en dit is hoogstwaarschijnlijk gerelateerd, is het feit dat er tijdens een verblijf in de ruimte meer vloeistof naar de bovenste ledematen en het hoofd gaat. Op het lichaam van astronauten in het ISS werkt immers (virtueel gezien) geen zwaartekracht, waardoor vloeistof niet langer “naar beneden getrokken wordt”, en zich hierdoor dus naar hoger gelegen delen van het lichaam verplaatst.

Hierdoor ontstaat een verhoogde druk in de hersenen en het hoofd. Dit veroorzaakt onder meer het opgezwollen gezicht, vaak voorkomend bij astronauten (puffy face), bijhorende smalle benen (chicken leg syndrom) en hoofdpijn. Dat laatste fenomeen draagt dus ook bij aan de visuele problemen: wazig zicht, problemen met dieptezicht en ook een afplatting van de oogbol. De ogen komen dus letterlijk en figuurlijk onder druk te staan.

Deze visuele problematiek bij astronauten staat dus heel hoog op de prioriteitenlijst bij NASA en de andere ruimtevaartorganisaties. Om de onderliggende oorzaak beter te begrijpen en, nog belangrijker, om er iets aan te kunnen doen. Onderzoekers zijn druk in de weer om een antwoord op die vragen te bieden.

Een NASA-studie in het vaktijdschrift npj Microgravity, enkele dagen geleden gepubliceerd, vond een mogelijke link met immuniteit en inflammatie. Ze stelden namelijk vast dat patiënten met een verhoogde druk in de hersenen, vergelijkbaar met wat astronauten ervaren in de ruimte, tekenen van inflammatie vertoonden. Specifieker nog: ze vertoonden veranderingen in bepaalde genen die normaal een positief effect hebben op inflammatoire immuunresponsen.

De herverdeling van lichaamsvloeistoffen in de ruimte (rechts luik). Meer rood is een indicatie voor meer vloeistof in dat lichaamsdeel.
De herverdeling van lichaamsvloeistoffen in de ruimte (rechts luik). Meer rood is een indicatie voor meer vloeistof in dat lichaamsdeel.© PhD thesis Angelique Van Ombergen

Het feit dat deze verandering te zien is bij patiënten, suggereert dat dit mogelijks ook het geval kan zijn bij astronauten en dat dit dus mogelijks ook gerelateerd is aan de visuele problemen. Bovendien, het grootste deel van de structurele hersenveranderingen die we vonden tijdens mijn doctoraatsonderzoek zijn waarschijnlijk ook te wijten aan deze ‘vloeistofredistributie’, iets wat ook al door NASA gesuggereerd werd.

Met het oog op de toekomst is het heel belangrijk om dit onderwerp verder uit te spitten. Omdat we gezonde astronauten willen, niet alleen wanneer ze de ruimte ingaan, maar ook wanneer ze ooit voet zetten op Mars én wanneer ze terug naar huis keren. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content