‘Ga naar huis en sterf’, zeiden ze tegen de docente

JOHANNESBURG Zwarte studenten protesteren tegen de stijging van het collegegeld. © AFP PHOTO/MARCO LONGARI

Op 9 april 2015 werd het standbeeld van de Britse kolonialist Cecil Rhodes onder zware druk van zwarte studentenbewegingen van zijn sokkel aan de universiteit van Kaapstad gehaald. Een jaar na de feiten is de raciale onrust in het Zuid-Afrikaanse hoger onderwijs nog niet teruggekeerd. Integendeel.

Het begon met een emmer stront, opgediept uit een open riool in Khayelitsha, een Kaapse krottenwijk. Vervolgens gooide een jonge zwarte man met ontbloot bovenlijf, roze bouwhelm en zwarte trainingsbroek de smurrie naar een standbeeld van de Britse kolonialist Cecil John Rhodes op de campus van de Universiteit van Kaapstad (UCT). Onderwijl blies hij op een fluitje. Dat was op 9 maart 2015, de schrille klaroenstoot voor het Zuid-Afrikaanse studentenprotest dat zich weldra als een bosbrand over het land verspreidde en nog steeds niet is uitgewoed. Op zo’n twintig universiteiten braken ongeregeldheden uit. Die gingen gepaard met grootschalige vernielingen waarvan de totale schade tussen oktober 2015 en januari 2016 op zo’n tien miljoen euro wordt geraamd. Het aanvankelijk non-raciale karakter veranderde algauw in een zwart protest met antiblanke sentimenten, onder de noemer black pain.

Een 23-jarige studentenleider genaamd Ramabina Mahapa zat op die bewuste maartse maandag in een kantoor op de UCT-campus. ‘Ik kreeg een telefoontje van iemand die zei dat er met rotzooi naar het standbeeld werd gegooid’, vertelt hij in een restaurant in de studentenwijk Mowbray. Hij spoedde zich erheen en zag de jonge man met zijn roze bouwhelm in de weer met de emmer, blazend op een fluit. Een malloot, dacht hij. Maar toen zag hij een protestbord met de tekst ‘Exhibit White Arrogance’. Hij liep op de fluiter af, even terugdeinzend vanwege de stank. De man stelde zich voor als Chumani Maxwele, vierdejaarsstudent politieke wetenschappen. ‘Sharp, ik ben Ramabina Mahapa’, zei hij. Ze praatten een paar minuten met elkaar, gelijkgestemden. Er hing iets in de lucht, voelde hij.

Mahapa was toen de voorzitter van de UCT-studentenraad. Hij stond bekend als radicaal, een pan-africanist met een baardje en Afrikaanse hemden. Hij had opiniestukken geschreven waarin hij het exclusief blanke klimaat op de universiteit hekelde. Hij verbaasde zich daarin onder meer over de kunstwerken in de universiteitstuinen, die zwarten in zijn ogen afbeeldden als primitief, vaak naakt en met imposante geslachtsorganen en forse bilpartijen. ‘Die werken versterken het minderwaardigheidscomplex van de zwarte student en bevestigen tegelijkertijd het superioriteitsgevoel van de blanke student’, schreef hij.

#RhodesMustFall

Diverse keren vermeldde Mahapa in zijn stukken het standbeeld van Cecil Rhodes (1853-1902), pontificaal boven aan de trappen naar het hoofdgebouw. Wat heeft die kolonialist en racist op een multiculturele campus te zoeken? Het feit dat Rhodes de schenker was van de grond waarop de UCT is gebouwd, was geen excuus. Het gros van Mahapa’s medestudenten was echter niet onder de indruk van zijn verontwaardiging. Het beeld stoorde hen niet.

Maar toen kwam Maxwele met zijn stronthappening. De media sprongen erbovenop. Blanke commentatoren spraken er schande van. Dat zette kwaad bloed bij zwart, herinnert Mahapa zich. ‘Blank zag het niet als een actie van een individu, maar meer als: “Kijk die zwartjes weer eens vernielen…”‘

Plotseling stond die peinzende Rhodes symbool voor alles wat er mis was met Zuid-Afrika: een onverwerkt verleden, een onvoltooide revolutie, schrijnende ongelijkheid en blanke zelfgenoegzaamheid. De weken erna veranderde het bronzen beeld in de Bastille van Kaapstad: besmeurd, beklad, bestormd. De studenten verenigden zich. #RhodesMustFall was geboren.

Precies een maand later, op 9 april, na protesten waarbij de gemoederen hoog opliepen, werd Rhodes met een hijskraan van zijn sokkel gehaald en verwijderd. Maar iedereen die dacht dat daarmee de kous af was, kwam bedrogen uit. Maxweles actie was als een therapiesessie waarbij alle pijn en opgekropte frustraties naar boven kwamen. Studenten stelden een lawine van eisen, variërend van rechten voor transseksuelen tot de complete dekolonisatie van de academie. ‘Vijftien jaar geleden had je slechts een kleine groep zwarte studenten die zich nauwelijks konden of durfden te roeren’, zegt UCT-rector Max Price. ‘Als zij zeiden dat ze zich niet thuis voelden op de universiteit, kregen ze te horen: “Wees blij dat je hier mag zijn.” Maar nu hebben ze de aantallen en het volume…’

De UCT is de oudste universiteit van Zuid-Afrika, majestueus gelegen aan de voet van de Devil’s Peak, met statige, vroeg-twintigste-eeuwse gebouwen en Engelse tuinen. Tot de alumni behoren onder meer de vermaarde hartchirurg Christiaan Barnard en J.M. Coetzee, winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur. Tijdens de apartheidsjaren stond de UCT bekend als een progressief bolwerk. Ze geldt als de beste universiteit van Afrika.

Maar de zwarte studenten genieten niet mee van die status. Zij voelen zich buitengesloten, gemarginaliseerd. Mahapa geeft context. Hij groeide op in een arm Zuid-Afrikaans dorp bij het stadje Mokopane, in de provincie Limpopo, 1665 kilometer ten noorden van Kaapstad. Aangezien zijn moeder overleed toen hij vijf was en zijn vader snel uit het beeld verdween, werd hij grootgebracht door zijn oma en overgrootmoeder. Hij zat in een klas met 68 leerlingen, allemaal zwart. Het slaagpercentage op zijn school, die kampte met een verontrustend lerarentekort, was 46 procent. Dat hij desondanks briljante eindexamencijfers haalde, was te danken aan zijn leergierigheid. Zo volgde hij de aan strenge voorwaarden gebonden zaterdagklassen wis- en scheikunde die de mijnbouwgigant Anglo American Platinum aanbood aan een select groepje jongens en meisjes uit Limpopo.

Samen met een klasgenoot werd hij de eerste leerling van zijn school die naar de UCT ging. Hij kwam aan in Kaapstad als een naïeve plattelandsjongen die boertig Engels sprak en zich nauwelijks bewust was van racisme en de apartheidsgeschiedenis. ‘Je zag weleens documentaires op de tv, maar dat was het verleden, afgesloten’, zegt hij. Lezen deed hij wel, maar voornamelijk boeken over zelfontplooiing. ‘Pas op mijn achttiende las ik een politiek boek: Long Walk to Freedom van Nelson Mandela.’

Biko en Fanon achterna

In Kaapstad vielen de schellen hem van de ogen af. Villa’s, sportauto’s, stranden, wijngaarden en aan de andere kant van de bergen de eindeloze zwarte krottenwijken met drugs, gangsters en open riolen. Superrijk en straatarm, blank en zwart. In Mahapa’s studentenflat woonden 108 jongens. De meesten kwamen van elitescholen met welluidende namen als St. John’s College. Toen hij tijdens de kennismakingsronde zijn school noemde, Mmadikana High School, viel er een pijnlijke stilte. In de universiteitsgebouwen hingen portretten van blanke notabelen. De blanke studenten bewogen zich met zichtbaar gemak over de campus, gewend aan de stijl en grandeur. ’s Avonds gingen ze uit in bars en hippe clubs, terwijl de zwarte beursstudenten moesten rondkomen met tachtig euro per maand. De achterstand vertaalde zich onvermijdelijk in studieresultaten. ‘Als bekend werd wie er voor de tentamens gezakt waren, stond die lijst vol zwarte namen’, zegt Mahapa.

Hij worstelde met de tegenstellingen en raakte in een identiteitscrisis. ‘Ik wilde begrijpen waarom de maatschappij er zo uitzag’, zegt hij. Na twee jaar verruilde hij zijn studie sterrenkunde voor psychologie en filosofie. Hij verzwolg het werk van Steve Biko, de in 1977 vermoorde leider van de zwarte bewustzijnsbeweging. Een andere held werd de op Martinique geboren antikolonialist Frantz Fanon. Daarnaast las hij het werk van geëngageerde Caribische dichters en verdiepte hij zich in de Black Panthers en Martin Luther King. In zijn vrije tijd bekeek hij documentaires over slavernij en kolonialisme.

Mahapa is geen eenling. De ideeën van radicale niet-blanke denkers zijn dé rage onder zwarte studenten op de Zuid-Afrikaanse universiteiten. Waar vijf jaar geleden iedereen nog Capitalist Nigger las, is Fanons apocalyptische The Wretched of the Earth nu de Bijbel. Het uit 1961 daterende boek werd door de Amerikaanse uitgever Grove Press destijds aangeprezen met: ‘The handbook for a Negro Revolution that is changing the shape of the white world.’ De psychiater Fanon, nauw betrokken bij de Algerijnse burgeroorlog, wond er geen doekjes om. Hij haatte de blanke kolonialen en betoogde dat geweld is toegestaan om je van de onderdrukking te ontdoen. Geweld werkt reinigend. Aan de Zuid-Afrikaanse universiteiten werden informele leesclubs opgericht die Fanon en Biko tot op de komma uitplozen.

In oktober vorig jaar kreeg #RhodesMustFall een nationaal vervolg in #FeesMustFall. Het protest tegen de jaarlijkse collegegeldverhoging begon op de Universiteit van Witwatersrand in Johannesburg. Na stevige rellen sloot de universiteit tijdelijk de deuren. Een week later ontmoetten studentenleiders uit het hele land elkaar in de havenstad Durban tijdens een nationale conferentie over hoger onderwijs. Ze eisten een onderhoud met minister van Hoger Onderwijs Blade Nzimande. Dat draaide uit op een teleurstelling. De minister liep na een lange monoloog de deur uit met de mededeling dat er geen tijd was voor vragen. ‘We waren ziedend’, vertelt Mahapa. ‘Iemand opperde: we moeten nationaal de boel platleggen! Dat vond iedereen een geweldig plan.’

Aldus geschiedde. Op zeventien universiteiten braken protesten uit. Er waren massabetogingen naar het parlement in Kaapstad, het regeringsgebouw in Pretoria en het ANC-hoofdkwartier in Johannesburg. Op de televisie verschenen beelden van blanke en zwarte studenten, zij aan zij, die door de politie werden afgeranseld. Links refereerde nostalgisch aan ‘Soweto 1976’, toen de Zuid-Afrikaanse scholieren in opstand kwamen tegen het apartheidsregime. ‘De rode, gele en blauwe T-shirts zijn als voorjaarsbloemen die een nieuw pad vinden, vrijheid en strijd herdefiniëren en Zuid-Afrika helpen zichzelf te hervinden’, schreef oude rot Ferial Haffajee in haar recente boek What If There Were No Whites in South Africa. ‘Wat mij betreft waren zij de kinderen van de vrijheid.’

De regering wist zich geen raad met de studentenwoede en ging snel door de knieën. Na een week van protest kondigde president Jacob Zuma een collegegeldverhoging van 0,0 procent aan – geen verhoging dus. Overheid en universiteiten dachten dat daarmee de kous af was. IJdele hoop. De overwinning smaakte naar meer en er werd naarstig gezocht naar nieuwe strijdpunten.

Ga naar huis en sterf

Iedere universiteit vond haar eigen thema. Op de Universiteit van Johannesburg, de Universiteit van de Vrijstaat en de Universiteit van Witwatersrand ging het nu vooral om de positie van het tijdelijk ingehuurde, ongeschoolde zwarte personeel. Die moesten, vonden de studenten, vast aangesteld worden. Op de Universiteit van de Westkaap waren studenten woedend over de door het ANC gedomineerde studentenraad, die volgens hen op onreglementaire wijze was gekozen. De oproerpolitie sloeg er daar flink op los en drong studentenflats binnen. Daarna werden er wat gebouwen in de fik gestoken. De Northwest University ontbond eigenhandig de studentenraad. Slecht idee. Daar ging het administratiegebouw in vlammen op. Op de Universiteit van Pretoria richtte de studententoorn zich vooral op het Afrikaans als onderwijstaal. Het protest kreeg een antiblank karakter, en het kwam tot opstootjes tussen blanke en zwarte studenten.

Radicale groeperingen als Pan-Africanist Congress en Black First Land First mengden zich in de onrust. En ook de Economic Freedom Fighters van de populist Julius Malema, herkenbaar aan hun rode T-shirts en rode baretten, lieten zich gelden. De Afrikaners verenigden zich op hun beurt in AfriForum Jeug, georganiseerd en gefinancierd vanuit een voorstad van Pretoria. De zwarte studenten zongen strijdliederen uit de antiapartheidstijd, zoals Dubula Amabhunu en Schiet de Boer dood. De blanken kregen les in zelfverdediging.

De Universiteit van Stellenbosch haalde in augustus verleden jaar de internationale media nadat de actiegroep Open Stellenbosch de zelfgemaakte video Luister! op YouTube had gezet. In het filmpje vertellen zwarte studenten over hun worsteling met dit bastion van de Afrikaners. Ze hekelen het onderwijs in het Afrikaans, dat zij niet machtig zijn, waardoor ze zijn aangewezen op fluisterende vertalers die technische termen vaak niet kennen. Ze getuigen over raciale incidenten in het bij toeristen razend populaire stadje met zijn eeuwenoude Kaaps-Hollandse architectuur en zijn paradijselijke wijnboerderijen. Ze vertellen hoe ze worden uitgescholden voor kaffers, klappen krijgen en worden geweigerd in clubs.

De sfeer in Stellenbosch is er sinds de video niet beter op geworden. Zwarte studenten (ook hier leesclubs met Fanon en Biko als hoofdmaaltijd) roeren zich in de collegezalen en bepalen op sommige sociale faculteiten wat er wordt gedoceerd. Een docente kreeg te horen: ‘Why don’t you go home and die.’

Na een reeks incidenten besloot de Universiteit van Stellenbosch om een particuliere bewakingsdienst in te huren. Dat kon niet voorkomen dat er onlangs toch weer brand werd gesticht in het administratiegebouw. Volgens de coördinator van AfriForum Jeug, de 26-jarige geologiestudent Bernard Pieters, gaat het om kleine groepjes onruststokers, voornamelijk leden van Open Stellenbosch. ‘Negentig procent van de studenten wil gewoon rustig studeren. Tien procent wil alles gratis, en zo snel mogelijk’, zegt hij. ‘Wij hebben Open Stellenbosch benaderd, maar ze willen niet met ons praten.’

Ook met de ‘blanke media’ wil Open Stellenbosch niet meer praten. ‘Wat heeft dat opgeleverd? Dat het hier nu vergeven is van bewakers en CCTV- camera’s’, zegt coördinator Majaletje Mathume. Hij wijst om zich heen, naar de potige mannen in zwarte uitmonstering die op en rond de campus een oogje in het zeil houden. Een interview zit er niet in. Open Stellenbosch wil niet in hetzelfde verhaal genoemd worden als AfriForum, aldus Mathume.

Brandende schilderijen en benzinebommen

Die houding van ‘rot op’ zie je ook elders terug. Op UCT hullen de #RhodesMustFall-leden zich bij officiële aangelegenheden inmiddels in outfits die aan de uitrusting van de Black Panthers doen herinneren. Hooghartig draaien ze hun hoofd weg als je hen aanspreekt. De protesten zijn ook grimmiger geworden. Toen er vorig jaar met stront naar een examenhal vol zwoegende studenten werd gegooid, vond het UCT-bestuur dat het inschikkelijk genoeg was geweest. Ook hier verscheen een particuliere bewakingsdienst. Raddraaiers worden van de campus verbannen.

Het werd een kat-en-muisspel op UCT. Bij een recente actie gingen schilderijen van blanke kunstenaars (en een zwarte) uit de studentenflats op de brandstapel. Diezelfde avond werd een pendelbus voor studenten in lichterlaaie gezet en werd het kantoor van rector Max Price getrakteerd op een benzinebom. ‘De huidige retoriek is dat geweld in bepaalde gevallen is toegestaan, zolang je onrecht bestrijdt’, zegt Mahapa, Fanon citerend.

Wat wil dat radicale kamp? Niets minder dan de complete ‘dekolonisatie’ van het hoger onderwijs. En iedereen die daar iets tegenin probeert te brengen, wordt als racist weggezet. Een van de weinigen die het op UCT nog waagt om met kritische tegengeluiden te komen, is de 59-jarige genderonderzoeker Robert Morrell. Net als zijn baas Max Price is Morrell trots op zijn antiapartheidsverleden. Maar voor hem is de maat vol. In een opiniestuk voor Daily Maverick vergeleek hij de zwarte intimidatie met fascisme. ‘Als je de vijand niet kunt overtuigen, grijp je naar geweld’, schreef hij.

Morrell is nauw betrokken bij het door Price geïnitieerde transformatiebeleid op UCT. Dat betekent: meer zwarte studenten, meer zwarte stafleden en aangepaste syllabi. Het zijn zaken die tijd vergen. De radicalen hebben daar geen boodschap aan, zegt Morrell. ‘De vergaderingen begonnen te lijken op de bijeenkomsten van de Chinese Revolutie waar mensen die veel jonger zijn en geen enkele staat van dienst hebben de meest hatelijke en vernederende dingen mochten zeggen. Er waren goede bedoelingen, maar het resultaat is een enorm gepolariseerde universiteit waar lukraak ongefundeerde aantijgingen worden gemaakt, vaak onder de noemer van “zwarte pijn”. En als je met tegenargumenten komt, ben je een racist en begrijp je niets van die pijn. Elke vorm van debat wordt zo onmogelijk.’

Zwarte pijn

Het concept van ‘zwarte pijn’ is uit Amerika komen overwaaien: het is er populair bij groepen als #BlackTwitter en #BlackLivesMatter. Het komt voort uit de geschiedenis van slavernij en racisme, en kan daarom niet door blanken worden gevoeld. Zwarte pijn gaat samen met blanke schuld. ‘Van ons wordt continu verlangd dat we de morele verantwoordelijkheid aanvaarden voor wat onze voorvaderen hebben gedaan. De positie van #RhodesMustFall en Black Academic Caucus is dat zij nergens verantwoordelijkheid voor hoeven te dragen’, zegt Morrell.

Maar hij meent dat het omslagpunt is bereikt. Het idee van alles afbranden, de tabula rasa, vindt weinig weerklank meer. ‘De staf, vooral de jongeren, realiseert zich dat sommige eisen belachelijk zijn. Hun ervaringen op UCT zijn prettig. Ze hebben goede relaties met hun blanke collega’s. En die blijken niet allemaal racistisch, zoals #RhodesMustFall je graag doet geloven. De spanningen zullen niet meteen verdwijnen, maar het is minder bedreigend als het om een klein groepje idioten gaat – narcisten met een hoge eigendunk.’

En de helden van een jaar geleden? De licht ontvlambare Chumani Maxwele volhardt in zijn provocaties. Hij werd van UCT gestuurd nadat hij een blank vrouwelijk staflid had belaagd en onder meer had geroepen dat ‘de blanken van UCT moeten worden verwijderd en vermoord’. Hij ging in hoger beroep en werd door de rechter in het gelijk gesteld.

Ramabina Mahapa bewandelt een ander pad. Voor hij volgend jaar aan zijn masters begint, heeft hij tijd uitgetrokken om na te denken over activisme en een weg vooruit, weg van het narcisme en het nihilisme. Met een diepe zucht zegt hij: ‘De universiteit deed concessies om het protest te smoren. Maar het systeem bleef onveranderd. En wij renden rond in een cirkeltje, steeds maar kritiek leverend op alle onrecht. Daarbij lieten we na om met haalbare alternatieven te komen. We hadden het alleen over onze eigen verlangens. Moeilijke vragen gingen we uit de weg, want dan stuit je op een ideologisch vacuüm. Socialisme? Communisme? Ik heb veel nagedacht en veel gelezen. Ik ben er nog niet uit.’

DOOR FRED DE VRIES, KAAPSTAD

De ideeën van radicale niet-blanke denkers zijn dé rage onder zwarte studenten in Zuid-Afrika.

‘Negentig procent van de studenten wil gewoon rustig studeren. Tien procent wil alles gratis, en zo snel mogelijk.’

‘De universiteit deed concessies om het protest te smoren. Maar het systeem bleef onveranderd.’ Ramabina Mahapa

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content