Zeven vermoedelijke leden van de terreurorganisatie Islamitische Staat (IS), die ervan verdacht werden bomaanslagen voor te bereiden in Moskou en Sint-Petersburg, werden zondag in Jekaterineburg (Oeral) opgepakt. Dat deelde de Russische inlichtingendienst (FSB) maandag mee.
Bij de arrestaties werd een atelier ontdekt waar bommen, springstoffen, ontstekers, vuurwapens en granaten werden gemaakt. Enkele arrestanten zijn Russische staatsburgers, de anderen afkomstig uit voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië, aldus het staatspersagentschap Tass.
De vermoedelijke leider van de groep was vanuit Turkije naar Rusland gekomen. Eens de aanslagen gepleegd, waren ze allen van plan naar Syrië te trekken. Rond de 2.900 Russen, voor het overgrote deel afkomstig uit de labiele Kaukasusrepublieken, vechten in de rangen van de IS in Syrië en Irak, aldus de FSB.
Volgens de Soufan Group, een Amerikaanse denktank met vestiging in New York, is het aantal strijders uit Centraal-Azië sinds 2015 eveneens explosief gestegen, meer dan 2.300 zijn naar Syrië en Irak vertrokken. Sinds 30 september voert Rusland, als bondgenoot van president Bashar al-Assad, bijna dagelijks bombardementen uit in Syrië, die gericht zijn tegen IS en andere “terroristische” doelwitten. De Islamitische Staat en het al-Nusra Front, de Syrische vleugel van al-Qaida, riepen in revanche hun aanhangers op om de Russische bevolking op de korrel te nemen.
Op 31 oktober was een Russisch passagiersvliegtuig het doel van een aanslag, die werd opgeëist door IS. Boven de Egypische Sinai ontplofte een bom aan boord van het toestel. Niemand van de 224 inzittenden overleefde de aanslag. (Belga/NSK)
