Veel geld, weinig veiligheid

Jonathan Holslag

We hebben meer en beter betaalde agenten dan onze buurlanden en geven meer geld uit voor onze publieke veiligheid. Toch vertonen onze veiligheidsdiensten een stuitend gebrek aan efficiëntie. Jonathan Holslag zoekt naar verklaringen.

THE WALL STREET JOURNAL pakte onlangs uit met een geheim rapport over de Belgische veiligheidsdiensten. Met pijnlijke precisie legt dat de talrijke gemiste kansen bloot om de aanslagplegers van 22 maart tegen te houden. Ja maar, galmde het op sociale media, de Amerikanen moeten niet zeuren: de Fransen of de Duitsers zijn evenmin in staat geweest om terreuraanslagen te voorkomen. Ook binnen onze veiligheidsdiensten klinkt evenwel steeds meer gemor over politieke betutteling en gebrek aan visie. De essentie van het probleem lijkt, zoals zo vaak, een centenkwestie: we stoppen erg veel belastinggeld in onze veiligheidsdiensten en vinden dat het te weinig oplevert.

DE LAATSTE TIEN JAAR zijn de overheidsuitgaven voor de publieke veiligheid in ons land met 36 procent gestegen. Die toename was veel groter dan in naburige en vergelijkbare landen: Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Oostenrijk. Ook in verhouding tot ons bbp geven we het meest van allemaal uit: twee procent. Maar kijken we naar het rendement, dan is het resultaat bedroevend. Het aantal moorden (1,8 per 100.000 inwoners) ligt in ons land dubbel zo hoog als in de andere vijf. Ook wat het aantal aanvallen, roven en inbraken betreft, scoren we veel slechter. En als mensen bij ons in de gevangenis belanden, is de kans veel groter dat ze na hun vrijlating opnieuw misdaden begaan – ondanks het feit dat we ongeveer evenveel cipiers per gevangene hebben als de andere vijf landen. Het vele belastinggeld ten spijt, zijn we er in ons land ook minder goed in geslaagd om het extremisme te beteugelen. België leverde verhoudingsgewijs de meeste Syriëstrijders van alle Europese lidstaten.

MISSCHIEN kunnen criminologen de cijfers relativeren, maar ik neem aan dat Eurostat en de Raad van Europa toch betrouwbaar materiaal aanleveren. Het gaat er nu vooral om verklaringen te vinden voor dat stuitende gebrek aan efficiëntie. Ik wil alvast enkele sporen suggereren, niet met de pretentie een expert te zijn, maar met de hoop dat het minstens tot opheldering leidt – en liefst ook tot oplossingen.

ÉÉN: VEILIGHEID is te veel het voorwerp van politiek opbod geworden. Politici willen vooral laten zien dat ze in veiligheid investeren. Dat wordt afgemeten aan het aantal agenten, combi’s en tegenwoordig ook pantserwagens op straat. België heeft in vergelijking met het bovenvermelde kwintet veruit de meeste politieagenten (344 per 100.000 inwoners, terwijl Nederland er bijvoorbeeld maar 188 heeft) en die worden ook het best betaald. Daartegenover staat dat onze politie-inspecteurs een veel kortere opleiding krijgen: anderhalf jaar, tegenover drie jaar in Oostenrijk, drie jaar in Denemarken en drie jaar in Nederland.

TWEE: ZICHTBARE VEILIGHEID gaat ten koste van onzichtbaar speurwerk. In verhouding tot het totale aantal agenten beschikt ons land over minder gespecialiseerde speurders om de onveiligheid structureel aan te pakken. Dat geldt ook voor de inlichtingendiensten. Een Belg betaalt voor de Staatsveiligheid slechts de helft van wat een Nederlander of Fransman uitgeeft aan zijn binnenlandse inlichtingendienst.

DRIE: DE POLITIEKE bemoeienis is bij ons geweldig groot. Ik vraag me af of in onze buurlanden lokale politieraden bestaan en of zij zich bij benoemingen in dezelfde mate laten beïnvloeden door plaatselijke politici als bij ons. In heel het land hebben gemakkelijk 4000 mandaathouders zitting in politieraden, met een vergoeding van zo’n 110 euro per vergadering. Brussel is natuurlijk het meest dramatische voorbeeld. Het is uiteraard belangrijk dat de veiligheidsdiensten dicht bij de bevolking staan, maar heb je daarvoor echt zes politiezones nodig, elk met hun eigen college en hun eigen raad, goed voor 120 politieraadsleden in het hoofdstedelijk gewest alleen?

VIER: DE GEVANGENISSEN.On-voldoende opgeleide cipiers, een hoge werkdruk en verouderde infrastructuur leiden bijna onvermijdelijk tot grote problemen. Als je daarbij nog eens in overweging neemt dat 45 procent van de gevangenen van vreemde origine is, hoeft het niet te verbazen dat die instellingen broeihaarden van radicalisering worden. Ook het integratiebeleid heeft in ons land nog meer gefaald dan elders en daardoor ook meer onveiligheid veroorzaakt.

DIT ALLES is het resultaat van het geknoei van verschillende generaties politici, maar de kiezers hebben dat ook laten gebeuren. Het is de vraag of deze regering met de ministers Jan Jambon en Koen Geens voor de omslag kan zorgen.

JONATHAN HOLSLAG (1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Ook binnen onze veiligheidsdiensten klinkt steeds meer gemor over politieke betutteling en gebrek aan visie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content