We geven jaarlijks meer uit aan smartphones dan aan defensiemateriaal

Beeld van een Lockheed Martin F-35 Joint Strike Fighter. © EPA

‘We moeten verder kijken dan de belangen van de huidige generaties’, vindt Jonathan Holslag. ‘Waar het om gaat, is ook de komende generaties in staat te stellen zich te verdedigen.’

Tegen deze zomer zal ons land de knoop doorhakken over de aankoop van gevechtsvliegtuigen: 34 stuks, goed voor 3,6 miljard euro. Velen onder ons hebben met grote ogen gadegeslagen hoe vliegtuigbouwers goochelden met miljarden aan economische compensaties en hoe ze ambassadeurs, generaals en politici optrommelden om hun bod kracht bij te zetten. Kan onze regering in zulke omstandigheden nog op een fatsoenlijke manier beslissen? Ja. Ik ken weinig ministers die met zo’n stoïcijnse kalmte het dossier hebben beheerd als de huidige minister van Defensie. De vragen die de vliegtuigbouwers moeten beantwoorden zijn helder en de beoordelingscriteria zijn dat eveneens.

We geven jaarlijks zo’n 600 miljoen euro uit aan defensiemateriaal. Dat is minder dan aan smartphones.

Zijn die vliegtuigen echt nodig? Jazeker. De belangrijkste grootmachten staan misschien niet op het punt om geweld tegen ons te gebruiken, maar die veiligheid mogen we niet als een gegeven beschouwen. De belangrijkste verklaring voor de afwezigheid van grote externe bedreigingen, is dat het Westen de voorbije decennia dominant bleef in de lucht, op zee, in de ruimte en in de cybersfeer. De beste garantie op veiligheid is je macht te maximaliseren: veerkrachtig te zijn als samenleving, sterk te staan als economie én slagkrachtig te blijven op het gebied van harde militaire macht.

Hoe je dan omgaat met de macht, is een andere kwestie. We hebben ons een aantal keren vergaloppeerd, in Irak bijvoorbeeld. Dat is een terecht punt van kritiek. Het neemt niet weg dat het behoud van het machtsvoordeel essentieel blijft. We moeten daarbij ook verder kijken dan de belangen van de huidige generaties. Waar het om gaat, is ook de komende generaties in staat te stellen zich te verdedigen. Beslissingen vandaag hebben een impact op de veiligheid van onze kinderen.

Hoe leg je uit dat we miljarden in wapens investeren terwijl diezelfde kinderen vaak in halve krotten onderwijs volgen? Dat is eigenlijk een valse, demagogische keuze. Het gaat niet om de keuze tussen scholen en wapens. Het gaat om een keuze tussen essentiële investeringen – in defensie, onderwijs en energie – aan de ene kant en luxe aan de andere kant. Gevechtsvliegtuigen worden afgeschreven over ettelijke decennia. Ons land geeft jaarlijks minder dan 600 miljoen aan defensiemateriaal uit. Dat is minder dan de 700 miljoen die we jaarlijks aan onze smartphones besteden, de 1,3 miljard die we uitgeven aan onze huisdieren en ook een pak minder dan al het belastinggeld dat naar buitenlandse bedrijfswagens vloeit. Een samenleving moet zijn prioriteiten kennen.

Wat dan met het argument dat Europa te veel gevechtsvliegtuigen heeft? Tegen 2027 zullen de Europese landen ongeveer 1300 moderne gevechtsvliegtuigen bezitten. Dat lijkt veel, maar voor elk operationeel vliegtuig is er één in onderhoud en wordt er één voorbereid op de nieuwe inzet. Om één vliegtuig in te zetten heb je er minimaal drie nodig. Europa zal dus in de toekomst ongeveer 300 gevechtsvliegtuigen gelijktijdig kunnen inzetten. Dat is weinig. Neem een operatie als die in Kosovo in 1999. Toen waren er 1030 gevechtsvliegtuigen nodig om een volkerenmoord te stoppen.

Bezorgdheid is goed, maar eigenlijk zou er over deze aankoop niet zo veel heisa moeten worden gemaakt

En als het de Amerikaanse F-35 wordt? Dan is dat misschien geen optimale keuze, maar wellicht wel de best mogelijke. De kracht van de F-35 ligt niet in het aangaan van luchtgevechten. Daar hebben de Amerikanen de F-22 voor. Het doel van de F-35 is vooral te kunnen doordringen in gebieden die worden afgeschermd door gesofisticeerde luchtdoelraketten, denk maar aan de BUK die vlucht MH-17 neerhaalde of de S-300 die ontplooid werd in Syrië. De F-35 is het beste vliegtuig om die dreiging te verschalken en het pad vrij te maken voor andere vliegtuigen. In die zin is de F-35 een goede combinatie met de Eurofighter Typhoon. Europa heeft de twee nodig en voor zover we kunnen inschatten, zullen we in Europa tegen 2030 vliegen met 400 Eurofighter Typhoons, 360 F-35’s en 340 andere types, zoals de Rafale en de Gripen. Dat is een relatief goed evenwicht, al blijven de aantallen bescheiden.

Bezorgdheid is goed, maar eigenlijk zou er over deze aankoop niet zo veel heisa moeten worden gemaakt. We hebben de vliegtuigen nodig. En als we willen voorkomen dat we nog meer afhankelijk worden van Amerikaanse technologie, zou ook ons land nu al moeten beginnen na te denken over hoe het kan bijdragen aan de ontwikkeling van een Europees – bemand of onbemand – gevechtsvliegtuig. Ook dat zullen we wellicht nog hard nodig hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content