Waarom krijgt een gewelddadig rebellenleider een staatsbegrafenis in Mozambique?

© Barnaby Philipps
Stefaan Anrys
Stefaan Anrys Journalist MO*

Afonso Dhlakama, die vorige week overleed, stond bijna veertig jaar aan het hoofd van Renamo, één van Afrika’s meest gewelddadige guerilla-bewegingen. Waarom krijgt een gezworen vijand van de Staat nu alle honneurs?

Vorige week heeft de Mozambikaanse ministerraad beslist om een staatsbegrafenis te organiseren voor Afonso Dhlakama (65), die op donderdag 3 mei overleed. Hij stond bijna veertig jaar aan het hoofd van Renamo, één van Afrika’s meest gewelddadige guerilla-bewegingen en later omgevormd tot de grootste oppositiepartij. Waarom krijgt een gezworen vijand van de Staat nu alle honneurs?

Even terug in de tijd. Renamo, kort voor Resistência Nacional Moçambicana, was aanvankelijk opgezet als een sabotage-act uit de koker van buurland Rhodesië, zij het met een lokale voedingsbodem van frustratie en geweld.

We schrijven 1975. Heel wat landen in Afrika gaan mee in de logica van de Koude Oorlog en krijgen ofwel steun van de VS en diens bondgenoten, ofwel van China of de Sovjet-Unie.

Mozambique wordt op 25 juni onafhankelijk van Portugal en de regeringspartij Frelimo kiest voor het linkse kamp. Op 1977 verklaart de partij zich officieel marxistisch-leninistisch en start met een grondige hervorming van het land. Bedrijven worden genationaliseerd. Scholen ook. Staatsboerderijen vervangen de kleinschalige landbouw. Er komen ‘heropvoedingskampen’ voor andersdenkenden, prostituees en ex-collaborateurs. Tegenstanders van het beleid krijgen het hard te verduren of worden uit de weg geruimd.

Het buurland ‘Rhodesië’, dat pas na de onafhankelijkheid ‘Zimbabwe’ gaat heten, wordt dan geleid door het blanke minderheidsregime van de rechtse Ian Smith.

Omdat Frelimo best veel sympathie heeft voor de onafhankelijkheidsstrijders in Rhodesië -vooral het Zimbabwean African National Union (ZANU) van Robert Mugabe – verschaft het ZANU een militaire uitvalsbasis aan de grens. Ook de vrijheidsstrijders van het ANC (het Afrikaans National Congres van wijlen Nelson Mandela) mogen vanuit Mozambique plannen smeden tegen het toenmalige Apartheidsregime.

 Afonso Dhlakama groet zijn aanhangers tijdens de verkiezingscampagne van 1994
Afonso Dhlakama groet zijn aanhangers tijdens de verkiezingscampagne van 1994 © Reuters

Afonso Dhlakama neemt roer over

Zoveel links activisme roept natuurlijk om een tegenreactie.

Ken Flower, het hoofd van de Rhodesische geheime dienst, start op last van Ian Smith, met het bewapenen en organiseren van een ‘guerrilla-beweging’ in Mozambique.

Flower ronselt zijn mensen onder de gefrustreerde Frelimo-aanhangers, de Mozambikaanse ‘collaborateurs’ die gevochten hebben in het Portugese bezettingsleger en voormalige agenten van Salazar’s ‘Pide’ oftewel Polícia Internacional e de Defesa do Estado. Allemaal ongewensten in het nieuwe Mozambique, dus. Die zijn trouwens niet ver te zoeken want de gedwongen Frelimo-hervormingen, niet zelden gepaard met geweld, doen vele tanden knarsen.

Een merknaam voor de beweging is er nog niet. Soms worden zij Magaia genoemd, althans op de radio-zender die hun propaganda-kanaal wordt, de zogenaamde Voz da África Livre. Ook valt wel eens het letterwoord MNR, kort voor Mozambique National Resistance. Het Portugese acroniem, Resistência Nacional Moçambicana, komt pas later in zwang, vanaf 1983. Het volk noemt de leden van de groep, die zich stilaan laat opmerken door terreurdaden, ook wel Matsangas, naar de eerste leider van MNR, André Matsangaíssa.

Met zo’n geschiedenis is het op zijn minst verrassend dat Frelimo – die de macht in Mozambique al decennia monopoliseert – nu openlijk haar medeleven betuigt voor de familie van Dhlakama. Of ook niet.

Een bandietenleider?

Het is bij de dood van Matsangaíssa, in 1979, dat Afonso Dhlakama (26), zoon van een traditionele leider uit Sofala, het roer overneemt en de beweging verder uitbouwt tot een te duchten leger. Ook hij is net als Matsangaíssa een dissident uit de rangen van de regeringspartij Frelimo.

Wanneer Zimbabwe in 1980 onafhankelijk wordt, en Ian Smith mag opkrassen, sterft Renamo niet uit. Het Apartheidsregime in Zuid-Afrika, dat Frelimo’s vriendschap met het ANC niet op prijs stelt, neemt de volle patronage van Renamo over en voorziet het van geavanceerde radio-apparatuur en per uitzondering ook wapentuig.

Omdat MNR rijdt voor de belangen van vijandige buren en politiek weinig meer visie heeft dan ’tegen Frelimo zijn’, weigert Frelimo publiekelijk te spreken over ‘rebellen.’

Carlos Cardoso, een kritisch sterreporter uit die tijd, vindt de naam ‘guerilla-leger’ teveel eer voor mensen die hij steevast omschrijft als ‘gewapende bandieten.’

Niet helemaal onterecht, want ondanks hun sterke discipline, zijn hun acties vooral wreed en driest. Dorpen worden platgebrand en geplunderd. Ongewapende passagiersbussen worden aangevallen. Kinderen en jonge mannen worden gekidnapt en ingelijfd. Vrouwen worden verkracht en slachtoffers verminkt.

Aanhangers van Afonso Dhlakama tijdens de kiescampagne in Mozambique van 1994
Aanhangers van Afonso Dhlakama tijdens de kiescampagne in Mozambique van 1994 © Reuters

Over de doden niets dan goed

Met zo’n geschiedenis is het op zijn minst verrassend dat Frelimo – die de macht in Mozambique al decennia monopoliseert – nu openlijk haar medeleven betuigt voor de familie van Dhlakama. Of ook niet.

De ministerraad beloofde vorige week Dhlakama een staatsbegrafenis te zullen geven – nu woensdag volgens de laatste berichten – en de Mozambikaanse president, Filipe Jacinto Nyusi, stelde daarvoor zelfs een staatsbezoek uit, aan Finland en Noorwegen. Het is evenwel niet zeker of Nyusi in persoon zal opdagen op de begrafenis.

Volgens een wet van 2014 heeft de leider van de tweede grootste partij in het Parlement sowieso recht op een officiële plechtigheid. Woensdag is er ook een eerbetoon door Renamo en donderdag zou er een familiebegrafenis volgen, in Dhlakama’s geboorteplek, Mangunde, in de provincie Sofala.

Nyusi is naar eigen zeggen aangeslagen, tenminste als we zijn interventie op de lokale staatstelevisie mogen geloven. ‘Ik voel me depressief omdat ik mijn broeder niet heb kunnen helpen’, luidde het op TVM.

‘Een gezworen vijand die sterft, betonen, getuigt van staatsmanschap’, tweet een Mozambikaan instemmend. Andere twitteraars koesteren minder sympathie. ‘Sorry, maar wij gaan geen tranen plengen voor Renamo’.

‘Hij vocht voor de marginalen. En voor vrede’

Over de doden niets dan goed? Er is natuurlijk meer aan de hand.

‘Hij vocht voor de rechten van gemarginaliseerde Mozambikanen, vooral de Shona-sprekende Manyika’, schrijft een twitteraar als reactie op ’s mans overlijden.

Renamo bleek inderdaad veel meer te zijn dan een proxy van vijandige buren.

Reeds in de jaren tachtig, voelden sommige etnische groepen, in het centrum en het noorden van het land, zich uitgesloten door het socialistische Frelimo. Heel wat plattelandsbewoners zagen met lede ogen aan hoe de communistische hervormingen de ’traditionele’ machthebbers én mores ondergroeven.

Toch kan ook Frelimo maar beter lief zijn voor diens nagedachtenis, zeker met het oog op de algemene verkiezingen van 2019.

Renamo zei oorlog te voeren namens de geesten van de voorouders van en beloofde de traditionele waarden in ere herstellen.

Frelimo maakte ook zware fouten en Renamo spinde daar garen bij. Zo was de landbouwhervorming geen onverdeeld succes en stond Mozambique midden jaren tachtig aan de rand van het failliet. Het moest voor leningen gaan aankloppen bij de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds.

Na de start van de vredesbesprekingen, in 1990, zal Renamo zich omvormen tot politieke partij en trekt ook naar de kiezer, tijdens de eerste meerpartijenverkiezingen van 1994. Dhlakama zou tijdens vijf stembusgangen de eeuwige tweede blijven.

Buitenlandse donoren zagen in Renamo een belangrijk tegengewicht voor Frelimo. Decentraliseren, werd het dictaat van de donoren, als remedie voor de monopolisering van de macht in de hoofdstad Maputo.

Aanhangers van de Mozambikaanse oppositiepartij Renamo houden een wake voor de overleden Afonso Dhlakama
Aanhangers van de Mozambikaanse oppositiepartij Renamo houden een wake voor de overleden Afonso Dhlakama© AFP

Nieuwe aanslagen sinds 2014

Er volgen jaren van (betwiste) meerpartijenverkiezingen, van dreigementen en van opflakkerend geweld. Soms boycotte Renamo die verkiezingen of verstoorde het de parlementaire bezigheden. Dhlakama behield ook altijd een deel van zijn rebellenleger, dat tussen 2014 en 2016 opnieuw aanslagen zou plegen, op de belangrijkste autoweg N1 die het noorden en zuiden van Mozambique verbindt.

Sympathisanten loven zijn rol in de vredesonderhandelingen, zijn vasthoudendheid wanneer dat vredesproces niet oplevert wat zijn achterban wil en de ‘moed’ om decennia later terug de bush in te duiken om druk te zetten op de regering in Maputo. Al waren het wellicht zijn generaals die hem in 2014 dwongen terug de gewapende strijd aan te knopen.

In 2015 trekt Dhlakama zich terug op een legerbasis op het platteland, na aanslagen op zijn konvooi in Manica. De legerbasis werd herhaaldelijk onder vuur genomen door het Mozambikaanse leger.

Begin 2017 riep hij een nieuw bestand uit. De aanslagen van Renamo op autowegen bleven achterwege en Dhlakama kondigde aan deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Maar de vrede bleef fragiel. Zo was er nog geen definitief raamwerk over decentralisering en dus verregaande politieke machtsdeling tussen Frelimo en Renamo.

Verkiezingen in 2019

Frelimo kan nu maar beter lief zijn voor Dhlakama’s nagedachtenis, zeker met het oog op de algemene verkiezingen van volgend jaar.

Dhlakama zou ditmaal immers een goede kans gemaakt hebben als presidentskandidaat, met een betere campagne dan ooit tevoren en dat terwijl Frelimo zelf heel zwak staat, door een corruptieschandaal tot in de hoogste lagen van de partij.

Enkele hebzuchtige toplui hebben in het geheim miljarden schulden aangegaan, die met de zegen van de Mozambikaanse president, nadien werden doorgeschoven naar de belastingbetaler. De gewone Mozambikaan betaalt dus weer het gelag.

Aanhangers van de Mozambikaanse oppositiepartij Renamo houden een wake voor de overleden Afonso Dhlakama
Aanhangers van de Mozambikaanse oppositiepartij Renamo houden een wake voor de overleden Afonso Dhlakama© AFP
De inzet van ’s mans overlijden is hoog en misschien is een staatsbegrafenis niet eens zo’n slecht idee.Maputo vaut bien une messe.

Nooit meer oorlog?

Toch is diezelfde Mozambikaan misschien nog het meest beducht voor zijn veiligheid, na Dhlakama’s overlijden. Want wie neemt nu het roer over van Renamo? En zullen de aanslagen op auto’s en vrachtwagens weer hernemen?

Zoals gezegd begon het vredesproces in 1990. Een bestand maakte in 1992 een einde aan de burgeroorlog, maar het bleven woelige jaren. Renamo is, ondanks herhaalde pogingen, nooit ontwapend en maakte dus tot begin 2017 een belangrijke autoweg onveilig.

De afgelopen jaren was het Dhlakama die, vanuit zijn legerbasis, in hoogsteigen persoon telefonisch onderhandelde met president Felipe Nyusi.

Wie zegt dat de veteranen niet opnieuw in een kramp schieten, nu hun toponderhandelaar is weggevallen?

Dhlakama stond ervoor bekend de touwtjes strak in handen te houden en dissidenten uit zijn partij te weren. Vandaag weet bijgevolg niemand, buiten Renamo toch, of er überhaupt een waardige opvolger klaar staat. Parlementslid en Renamo-generaal Ossufo Momade neemt voorlopig de leiding waar, maar wordt hij de nieuwe sterke man én tevens presidentskandidaat in 2019? Krijgen de oude veteranen de bovenhand of wint een dynamische nieuwkomer het pleit?

De inzet van Dhlakama’s overlijden is met andere woorden hoog en misschien is een staatsbegrafenis, behalve wettelijk verplicht, niet zo’n slecht idee voor Mozambique. Maputo vaut bien une messe.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content