Uw vragen over Europa beantwoord

© Reuters

Hier vindt u alvast de antwoorden op enkele vragen over Europa die door u werden gesteld.

-Waarom behoort het Verenigd Koningrijk niet tot de eurozone maar wel tot de Europese Unie?

Om tot de eurozone te kunnen toetreden, moet een land aan een aantal voorwaarden voldoen, de zogenaamde Maastrichtcriteria (die hebben te maken met begrotingstekort, staatsschuld, inflatie en rente). Landen die daaraan voldoen, zijn verplicht om toe te treden tot de muntunie. Twee landen hebben in het begin van de jaren negentig echter over een uitzonderingspositie onderhandeld: Denemarken en Groot-Brittannië. Zij kunnen, ook als zij aan de criteria voldoen, toch besluiten om buiten de euro te blijven. En dat is ook gebeurd. Zweden heeft die uitzonderingspositie niet, maar besliste toch om de euro (nog) niet in te voeren, zelfs al beantwoordde het land op een bepaald moment aan de criteria. Eigenlijk is de Zweedse houding in strijd met de wetgeving, maar het is een zodanig gevoelig thema, dat het blijkbaar moeilijk is om hen terecht te wijzen.

-Heeft Europa een eigen leger?

Neen. Defensie is een gevoelige materie, en landen zijn niet zomaar bereid om hun eigen leger te laten opgaan in een Europees leger. Maar in de loop van de voorbije jaren groeide wel het besef dat meer samenwerking tussen die nationale legers wenselijk was. Voor specifieke militaire opdrachten werken landen tegenwoordig dan ook geregeld samen, onder EU-vlag en onder EU-bevel. Maar het blijft wel gaan om nationale soldaten die als het ware voor een bepaalde opdracht worden ‘uitgeleend’, maar in principe ook altijd kunnen worden teruggeroepen.

-Wie in de EU beslist dat er nieuwe landen mogen toetreden?

De bestaande lidstaten moeten het er unaniem over eens zijn dat een nieuw land mag toetreden. In de praktijk zijn het de staats- en regeringsleiders die hun fiat moeten geven. Ook een meerderheid in het Europees Parlement moet ermee instemmen. Nieuwe landen worden pas toegelaten als ze aan een aantal criteria voldoen, de zogenaamde criteria van Kopenhagen (zie elders). In de praktijk gaat het om een moeilijk en vaak tijdrovend proces, waarbij kandidaat-landen zich moeten aanpassen aan de Europese wetten en waarden.

-Is er een maximum vastgelegd van het aantal landen dat zich mag aansluiten?
Neen. De verdragen zeggen dat elke Europese staat die een aantal basiswaarden in verband met vrijheid en democratie respecteert, mag vragen om toe te treden. Maar wat precies een ‘Europese staat’ is, wordt niet omschreven. Uiteindelijk gaat het altijd om een politieke beslissing.

-Wat zijn de voorwaarden om te mogen toetreden tot de EU?

In de eerste plaats moet het gaan om een Europese staat, hoewel nergens omschreven is wat dit precies inhoudt. Bovendien moeten een aantal basiswaarden gerespecteerd worden. Die hebben te maken met vrijheid en democratie.

Belangrijk is dat er daarnaast nog drie criteria zijn afgesproken die gebruikt worden om een kandidatuur te beoordelen. Over deze criteria werd beslist tijdens een vergadering van de staats- en regeringsleiders in Kopenhagen (de Kopenhagen-criteria): (1) een politiek criterium (het land moet een stabiele rechtstaat zijn, met respect voor mensenrechten en voor minderheden, gelijke rechten voor man en vrouw…), (2) een economisch criterium (het land moet een markteconomie hebben) en (3) landen moeten alle bestaande Europese wetten overnemen in hun eigen wetgeving.

Dit zijn zware voorwaarden en in de praktijk duurt een uitbreidingsproces dan ook lang. In het verleden werden de criteria soms wat soepel geïnterpreteerd. Dat werd bijvoorbeeld gezegd na de toetreding van Roemenië en Bulgarije. Het lijkt erop dat de Europese Unie sindsdien de neiging heeft om de criteria weer strenger toe te passen.

-Waarom heeft het Europees Parlement niet dezelfde macht als een nationaal parlement?

Het Europees Parlement heeft vandaag op vele vlakken meer macht dan een nationaal parlement. Al is het maar omdat er op EU-vlak vandaag veel meer en veel ingrijpender wetten worden gemaakt dan in de lidstaten. In haast alle domeinen heeft het Europees Parlement vandaag medebeslissingsrecht. Vroeger kon het Europees Parlement alleen maar adviezen geven, maar vandaag heeft het bijna altijd het laatste woord. Dat geldt ook voor controversiële dossiers: de liberalisering van de post of de spoorwegen komt er maar omdat het Europees Parlement dat zo wil. Het Europees Parlement is dus een echte wetgever, die bovendien niet gedicteerd wordt door een regering die dat parlement in haar greep houdt.

Wel zijn er nog een beperkt aantal domeinen waar het Europees Parlement enkel advies kan geven: buitenlandse politiek en fiscaliteit zijn de belangrijkste. De ultieme beslissingsmacht ligt hier nog altijd uitsluitend bij de Raad van Ministers, waarin de lidstaten vertegenwoordigd zijn.

-Esperanto als Europese taal. Is dat mogelijk?
Neen. Eigenlijk is er niemand meer vragende partij voor. Er is een korte periode geweest waarin dit idee van een kunstmatige eenheidstaal een beetje populair was, maar vandaag leeft het niet meer onder de bevolking of onder de politici.

-Kan een land zomaar uit Europa stappen?

Sinds het Verdrag van Lissabon van kracht werd, eind 2009, is het voor het eerst mogelijk om uit de EU te stappen. Het gaat om een complexe procedure, en de kans is klein dat ze ooit daadwerkelijk wordt gebruikt, maar in theorie kunnen landen dus uit de Unie stappen.

-Moet Europa de Europese cultuur promoten?

Sinds het Verdrag van Maastricht heeft de Europese Unie de mogelijkheid om een cultuurbeleid te voeren dat gericht is op het bevorderen van de culturele diversiteit, en tegelijk op het promoten van het gemeenschappelijke culturele erfgoed. In de praktijk is er niet echt sprake van een ‘beleid’, maar wel van subsidies. Allerlei culturele projecten kunnen Europese subsidies ontvangen: theatergezelschappen die in een andere lidstaat optreden, vertaling van boeken, erfgoeddag…

-Europa is een mengelmoes van talen. Hoe hoog liggen de vertaalkosten van officiële documenten en het gebruik van tolken?
Alles bij elkaar kost het vertalen en tolken iets meer dan een miljard euro per jaar. Per Europeaan gaat het dus om 2,5 à 3 euro per jaar, dus een à twee koppen koffie. Voor die prijs worden alle Europese wetten en de meeste andere officiële documenten in 23 talen vertaald en kunnen Europese parlementsleden en andere besluitvormers over het algemeen in hun eigen taal spreken en de debatten in hun eigen taal volgen. Elke burger kan via internet de zittingen van het Europees Parlement in de eigen taal beluisteren.

-Wat is het verschil tussen Europa, de Europese Unie en de eurozone?

Europa is een werelddeel, waartoe ook grote delen van Rusland en andere voormalige Sovjetrepublieken behoren. De Europese Unie is een politiek project dat momenteel 27 landen omvat die in Europa liggen. De grenzen van de Europese Unie zijn geen natuurlijke grenzen, maar zijn het resultaat van afspraken en beslissingen. De Europese Unie kan dus beslissen om bijvoorbeeld Turkije erbij te nemen. De eurozone is de groep landen die de euro als betaalmiddel hebben ingevoerd. Dat kan pas als hun economie er klaar voor is: ze moeten de zogenaamde Maastrichtcriteria respecteren. Momenteel zitten er zestien landen in de eurozone. Op 1 januari wordt Estland het zeventiende land met de euro.

-Wie bekostigt de EU?
De Europese Unie werkt momenteel met een budget van ongeveer 130 miljard euro. Dat komt neer op ongeveer 1% van het totale BBP in de Europese Unie. Dat is erg weinig. De Belgische staat werkt met een budget dat ongeveer even groot is als het totale Europese budget. De meeste lidstaten werken met een budget dat staat voor 33 à 55% van het BBP. De Europese Unie kan dus niet dezelfde herverdelende rol op zich nemen als de lidstaten.

De inkomsten van de EU komen uit landbouw- en douaneheffingen (als er vanuit derde landen zaken worden ingevoerd in de EU, en er wordt een heffing gehanteerd aan de grens, dan gaat die naar de Europese schatkist) en uit de BTW-ontvangsten (elke lidstaat moet een klein gedeelte van de BTW-inkomsten automatisch afstaan aan de EU). Het grootste deel van de begroting bestaat echter uit bijdragen van de lidstaten, waarbij elke lidstaat betaalt in functie van de eigen draagkracht. Grote landen betalen meer dan kleine landen, rijke landen meer dan arme landen. Er wordt nagedacht over een eenvoudiger systeem, waarbij een soort Europese belasting de afdrachten vanuit de lidstaten zou vervangen, maar voorlopig zijn nog niet alle lidstaten overtuigd van het nut hiervan.

-Waarom mogen we Herman Van Rompuy niet de ‘President van Europa’ noemen?

Eigenlijk mogen we Herman Van Rompuy wel de President van de Europese Raad noemen. Als de staats- en regeringsleiders samenkomen, dan is hij hun voorzitter. In het Engels en in het Frans wordt daarvoor het woord ‘president’ gebruikt. Men had bijvoorbeeld ook kunnen kiezen voor chairman, in het Engels, maar het werd ‘president’.

Toen er beslist werd dat die Europese Raad een vaste voorzitter (president) zou krijgen, hebben België en Nederland zich daartegen verzet. Ze waren bang dat zo’n voorzitter te machtig zou worden. Ze drongen er daarom op aan dat in de Nederlandse tekst van het Verdrag niet zou gesproken worden over een President, maar slechts over een Voorzitter.

In de praktijk is Herman Van Rompuy meer dan een bemiddelaar tussen de lidstaten; hij probeert mee een stempel te drukken op de besluitvorming. Hij heeft uiteraard niet de macht van een Amerikaanse president, maar zijn invloed gaat toch merkelijk verder dan de invloed van bijvoorbeeld de Duitse of Italiaanse president.

-Bestaat er zoiets als een Europese culturele identiteit?

Ik denk het niet. Tenminste als daaronder verstaan wordt: culturele kenmerken die wij Europeanen, allemaal delen, en die je niet terugvindt op andere plekken in de wereld.
In de Europese Unie is er net een heel grote mate van culturele diversiteit. Van Cyprus tot Finland, van Polen tot Ierland, er zijn grote culturele verschillen.

Het is wel zo dat er in de lidstaten van de Europese Unie en door de Unie zelf een aantal politieke keuzes worden gemaakt die ons doen verschillen van de rest van de wereld. De EU kiest er bijvoorbeeld principieel voor om nooit de doodstraf toe te passen en de scheiding kerk-staat consequent door te voeren. Bovendien blijkt uit de politiek van de EU en van de lidstaten ook een grotere gevoeligheid voor sociale bescherming en milieubescherming dan op vele andere plekken in de wereld.

-Waarom mag Turkije niet toetreden tot de Europese Unie?

Turkije mag wel toetreden tot de Europese Unie en sinds enkele jaren wordt er ook mee onderhandeld. Maar Turkije moet wel aan de voorwaarden voldoen (zie elders). En het zal zeker nog enige tijd duren voor dat het geval is.

Intussen woedt binnen de EU wel een debat: is het zo’n goed idee om Turkije op een dag toe te laten? Sommige landen pleiten voor een geprivilegieerd partnerschap in plaats van een volwaardig lidmaatschap. Maar tot op vandaag gaan de toetredingsonderhandelingen gewoon door, langzaam maar zeker.

-Waarom heeft de EU zo’n trage besluitvormingsproces?

De procedure die geldt als er Europese beslissingen worden gemaakt, komt hierop neer: de Europese Commissie doet een wetsvoorstel, waarover dan gedebatteerd wordt door enerzijds het Europees Parlement en anderzijds de Raad van Ministers. In de Raad van Ministers zit één minister uit elke lidstaat. Als er, bijvoorbeeld, over ‘milieu’ gediscussieerd wordt, komen dus de 27 ministers van milieu bijeen.

Een Europese wet wordt pas van kracht als hij is goedgekeurd door zowel het Europees Parlement als de Raad van Ministers. Dat vraagt met andere woorden veel overleg. Vooraleer de Commissie een wetsvoorstel doet, heeft ze vaak ook al een uitgebreide impactanalyse uitgevoerd. Een Europese wet is immers over het algemeen van toepassing in alle lidstaten, van Malta tot Finland. Daarom is het nodig om de effecten op voorhand goed te onderzoeken. En het onderhandelingsproces tussen Parlement en Raad is vaak ook tijdrovend. Beide instellingen willen het wetsvoorstel over het algemeen amenderen, maar moeten uiteindelijk wel tot een compromis komen. Dat duurt inderdaad soms lang. Bij dringende dossiers kan het echter ook heel snel gaan. Als het echt moet dan kunnen Europese wetten in een termijn van enkele weken tijd worden afgewerkt. Maar meestal duurt het al snel langer dan een jaar.

-Wat is de officiële taal van Europa?

Er is niet één, maar er zijn 23 officiële talen. Officiële teksten, zoals Europese wetten, worden in al die talen vertaald. Debatten in het Europees Parlement kunnen gevoerd worden in al die talen (en via de website van het Parlement kan elke burger rechtstreeks naar die debatten luisteren in de eigen taal). In de praktijk zijn er tijdens meer technische en voorbereidende vergaderingen vaak wel maar een beperkt aantal werktalen die gebruikt worden. Het gaat dan vooral om Engels, maar ook Frans wordt nog wel vaak gehoord (in het Hof van Justitie is het zelfs vooral Frans), net als het Duits.

-Wat kost de EU in totaal?

Ongeveer 130 miljard Euro per jaar. Zie hoger. Bijna de helft van dat budget gaat naar landbouw. Een ander groot deel gaat naar projecten in achtergestelde regio’s en lidstaten. Ook het wetenschappelijk onderzoek krijgt geld uit de EU-begroting. Daarnaast wordt er geld uitgetrokken voor buitenlands beleid (onder meer ontwikkelingshulp en humanitaire bijstand) en zijn er nog enkele subsidiepotten voor alles en nog wat: studentenuitwisseling, culturele projecten, onderhoud van natuurreservaten…

-Kunnen nationale staten weigeren Europese richtlijnen uit te voeren?

Neen. Het woord ‘richtlijn’ klinkt vrijblijvend, maar richtlijnen moeten wel degelijk worden omgezet in nationale wetgeving. Als een land dat niet (tijdig of correct) doet, dan zal de Commissie over het algemeen een procedure opstarten tegen het land in kwestie bij het Hof van Justitie. Dit kan uiteindelijk leiden tot (hoge) boetes. Europese Richtlijnen moeten dus wel degelijk worden uitgevoerd.
Maar daarnaast probeert de Europese Unie lidstaten ook wel op een meer softe manier te stimuleren om bepaalde initiatieven te nemen. Men spreekt dan niet over richtlijnen, maar over open coördinatie. Zo wordt er gezegd dat het aantal vroegtijdige schoolverlaters met een bepaald percentage moet dalen of dat er nog maximaal een bepaald aantal oudere werklozen mogen zijn. Lidstaten moeten hun best doen om die streefcijfers te halen, maar kunnen niet gesanctioneerd worden als ze tekort schieten. Wel worden de prestaties van de verschillende landen openbaar gemaakt, waardoor men hoopt dat landen uit zichzelf wel hun best zullen doen om de doelstellingen te realiseren.

-Kan er ooit oorlog uitbreken in Europa?
Neen. De landen van de Europese Unie zijn zodanig met elkaar verstrengeld dat het voeren van oorlog ondenkbaar is geworden. Wie een andere lidstaat binnenvalt, snijdt meteen ook diep in het eigen vlees. Dat oorlog buiten de Europese Unie wel nog mogelijk is, bewezen de Balkanoorlogen in de jaren negentig. In de achtertuin van de Europese Unie woedden er toen nog bloedige oorlogen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content