In Turkije is de jongste poging van de AKP om een coalitieregering te vormen mislukt, waardoor de kans erg groot wordt dat de Turken opnieuw naar de stembus moeten gaan.
De jongste en vermoedelijk laatste poging van de Turkse AKP-partij (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) om een coalitieregering te vormen, is mislukt. Gesprekspartner was de extreemrechtse MHP (Partij van de Nationale Beweging). Vermoedelijk staat niets nog nieuwe verkiezingen later dit jaar in de weg. Dat zal definitief worden op 23 augustus, de deadline van de 45-dagenperiode voor de vorming van een regering.
Het overleg volgde op de parlementsverkiezingen van 7 juni, waar de AKP, de partij van president Recep Tayyip Erdogan, weliswaar de grootste partij bleef, maar haar absolute meerderheid kwijtspeelde. Dat was te ‘wijten’ (in de optiek van Erdogan) aan het succes van de pro-Koerdische partij HDP (Democratische Volkspartij), die de hoge kiesdrempel van tien procent wist te overschrijden. Met de HDP weigerde de AKP te overleggen. Met de centrumlinkse CHP was wel gepraat, maar eveneens zonder succes.
Lira verliest op euro
Technisch gezien was een driepartijenregering zonder de islamitische AKP mogelijk, maar ook extreemrechts weigert alle samenwerking met de HDP.
Erdogan hoopt nu electoraal garen te spinnen uit de – allicht niet toevallige – heropflakkering van de spanning in Turkije tussen de overheid en de verboden Koerdische Arbeiderspartij PKK, waarbij Erdogan zich niet schuwt om alle Koerden over één kam te scheren. Met een parlementsmeerderheid kan de ‘sultan’ het gewenste ‘presidentiële systeem’ invoeren.
Schaduwzijde van deze tactiek is dat de lira, de Turkse munt, terrein verliest op euro en dollar wegens de zorgen om de politieke stabiliteit in het land. (Belga/AVE)
