Tour de France: magerzucht in het peloton

© BelgaImage
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Eddy Merckx woog geen grammetje te veel, maar vergeleken met de uitgemergelde ronderenners van vandaag leek hij wel zwaarlijvig. De Tour wordt tegenwoordig gewonnen op de weegschaal. ‘Gezond is het niet, maar wie de Ronde van Frankrijk rijdt, is sowieso niet goed bij zijn hoofd.’

Thomas De Gendt zal nooit de Ronde van Frankrijk winnen. Hij kan klimmen, hij is een van de betere tijdrijders ter wereld als hij er zich op toelegt, en hij heeft een gestel dat niet kraakt tijdens drie weken Tour. Jammer genoeg heeft De Gendt één gebrek waardoor hij nooit in aanmerking kan komen voor de gele trui. Hij is te vet. Voor een goed begrip: die schrielhannes weegt 68 kilo voor 1,79 meter. ‘Om mee te kunnen met panlatten zoals Chris Froome moest ik een ongelooflijk dieet volgen’, vertelde hij vorige week in Knack over zijn mislukte poging om topronderenner te worden. ‘Het was niet meer gezond, dit was echt afbraak van mijn lichaam. Dus heb ik die droom maar opgeborgen. Liever een beetje meer eten, gezond blijven en op mijn manier coureur zijn.’

Eigenlijk is het pure fysica. De Tour wordt gewonnen in de cols, en daar draait alles om vermogen per kilogram. Als renner A en renner B even hard op de pedalen trappen, en renner A weegt één kilo minder, dan maakt renner B bergop geen kans om hem te volgen. Die simpele waarheid gold altijd al, maar sinds een paar jaar zijn de vereisten sterk verscherpt, zegt Marc Lamberts, trainer van Jurgen Van den Broeck en de LottoNL-Jumbo-ploeg. ‘Als een coureur vijftien jaar geleden een vetpercentage van 8 procent had, dan waarschuwden we: “Pas op, je staat al scherp.” Een renner die vandaag 8 procent meedraagt, is bijna een dikkerd. Geselecteerd worden voor de Tour kan misschien nog net, maar op een klassement hoeft hij niet te hopen.’ Voor normale, niet-atletische mannen is een vetpercentage tussen de 15 en de 25 procent gezond.

Het is al jaren hét onderwerp in het peloton: hoe doen die mannen van Sky het toch? Zó dun en toch presteren

Marc Sergeant, Lotto-Soudal

In het wielrennen was Michael Rasmussen de voorloper in de trend naar almaar smaller. Onder journalisten had de Deen de bijnaam Chicken, zijn collega’s bij Team Rabobank noemden hem De Rijstwafel. Dat was zowat het enige wat hij at, plus nog een kom muesli bij het ontbijt die aangelengd werd met water (magere melk vond hij veel te vet). Rasmussen schraapte de stickers van zijn fiets om toch nog een paar gram te besparen. Hij zag er ondervoed uit, maar hij presteerde wél – al bleek daar achteraf ook copieus dopinggebruik mee gemoeid. Enkele jonge Rabobank-renners vertilden zich aan het dieet van Rasmussen en kregen problemen die gevaarlijk dicht bij anorexie kwamen.

Het Britse Team Sky heeft het model-Rasmussen op ploegniveau uitgerold, maar dan beter begeleid en min de doping. Sinds enkele jaren domineren de fietsende skeletten van Sky de Ronde van Frankrijk, aangevoerd door hun uitgemergelde kopman Chris Froome, de magerste van allemaal. Van Froome wordt gezegd dat hij een onwezenlijk vetpercentage van 4,5 procent heeft. Het houdt hem niet tegen om fluks de bergen op te schieten. Over de magerzucht bij Sky doen nogal wat sterke verhalen de ronde. Dat ze bij Sky honger gebruiken als een psychologisch spel, bijvoorbeeld: op hun trainingskampen huilen de renners om hun lege maag, maar tijdens de koers maakt een minimaal menu hen euforisch. Nog zo’n sterk verhaal is dat sportdrank bij Sky dient om … uit te spugen. Zo prikkel je de smaakpapillen en vergeet je even de honger, maar neem je geen calorieën in. Sky beschikt over een peperduur geheim voedingssupplement dat de renners onverslaanbaar maakt. Zelfs het omkaderend personeel let op de lijn: als renners zich uithongeren, kan hun masseur het niet maken om in hun nabijheid te snoepen. De laatste bewering klopt, en de voorlaatste mogelijk ook. De andere geruchten lijken onwaarschijnlijker, maar worden in het peloton vlot rondverteld. We hadden graag van Sky gehoord wat klopt en wat niet, maar het Britse team bleek niet bereikbaar voor commentaar.

De Britten lijken het niet erg te vinden dat er een voedingsmythe rond hen is ontstaan. De andere teams staren zich blind op de magerzucht bij Sky. ‘Het is al jaren hét onderwerp in het peloton: hoe doen die mannen van Sky het toch? Zó dun en toch presteren’, zegt Marc Sergeant, manager van Lotto-Soudal. In de winter van 2016 greep Sergeant in. ‘Ik vond die fixatie om de magerste te zijn gevaarlijk. Mijn renners zochten op het internet naar allerhande discutabele manieren om af te vallen, en het deed hen meer kwaad dan goed. We lieten een gereputeerde voedingsexpert een lezing geven. Zijn boodschap: scherp staan moet, maar ga niet te ver. Een renner heeft brandstof nodig.’ Marc Lamberts ziet er vooral een marketing- en imagokwestie in. ‘Sky heeft de reputatie extreem wetenschappelijk te werken, maar ik kan me niet voorstellen dat zij iets anders doen dan de anderen. Bij LottoNL-Jumbo houden we maandelijks een performance meeting: vijf sportwetenschappers en een diëtist, toppers in hun vak, pluizen samen de laatste studies over sportvoeding uit. Hoe zou Sky dat nog kunnen overtreffen? Geheimen bestaan niet, of het zou hun beruchte ketonendrank moeten zijn.’

Tour de France: magerzucht in het peloton
© BelgaImage

Wereldrecord

Ketonendrank? Het verhaal over die perfect legale wonderbrandstof waar Sky mee zou rijden, brak uit net voor de Tour van 2015, maar het is nog altijd niet bekend hoe de vork aan de steel zit. Ketonen komen vrij bij de verbranding van vetten. Ze geven energie, terwijl ze ook helpen vermageren: voor een wielrenner is dat dubbel gewonnen. Professor Kieran Clarke van Oxford University zou er als eerste in zijn geslaagd om ketonen te produceren die geschikt zijn voor consumptie. In 2011 begon ze proeven met profatleten, die volgens Clarke bijzonder succesvol waren. Het eerste jaar leidde dat al tot een wereldrecord, beweert de professor op haar website. Vermoed wordt dat de ketonendrank, geregistreerd als ? of deltaG, mee het Britse succes op de Olympische Spelen van Londen verklaart. Team Sky groeide uit de Britse wielerbond, en zou ook over die toverdrank beschikken. Toch beweert Chris Froome dat hij nooit ketonen heeft genomen.

Professor Clarke richtte een bedrijf op om ? te vermarkten, maar vooralsnog is het niet te koop. Uiteraard doken slimme ondernemers in het gat: op het internet vind je allerhande producten die beweren werkzame ketonen te bevatten. Die internetshakes of -poeders bieden blijkbaar niet het gewenste resultaat. ‘Behalve dat het bijzonder slecht smaakte, merkte ik geen enkele vooruitgang’, zegt een renner die het probeerde. ‘Extra energie kreeg ik niet, maar dat ketonen helpen afvallen wil ik wel geloven: mijn maag lag overhoop en mijn eetlust was weg. Volgens mij is Sky ons aan het bedotten. Ze hebben het peloton gek gemaakt met iets wat helemaal niet werkt.’

Bij één wielerploeg, ook actief in de Tour, geloven ze er alvast wél in. ‘Wij experimenteren met ketonen, maar niet bij onze renners. Dat zou een onverantwoord risico zijn’, vertelt een coach die anoniem wil blijven. ‘Een van onze ploegleiders is nog niet zo lang gestopt en heeft nog de morfologie van een prof. Hij dient als proefkonijn. Studies suggereren dat ketonen heel interessante brandstof zijn, vooral voor het recupereren van het spierglycogeen. Alleen is het een product zonder handleiding. Neem je het best een uur voor de start, of vlak voor de finale? Drink je het nuchter of meng je het met suikers? Behalve misschien in Oxford of bij Sky weet niemand het.’

De weegschalenstrijd draait niet alleen om welke renner de honger het best kan verbijten, in essentie is het een competitie tussen wetenschappers. Zij perfectioneren wat de leek bedacht. Michael Rasmussen zette voor elke bergrit een lavement, om zo weinig mogelijk gewicht over de cols te hoeven slepen. Destijds werd ermee gelachen, maar ondertussen is het gemeengoed dat klassementsrenners drie dagen voor de bergen vezelarm diëten, zodat er tegen de belangrijkste etappes minder stoelgang in hun darmen zit. Dat scheelt alweer een paar honderd gram tot hoogstens een kilo. Maar renners zien er erg voor af: na een zware Tourrit snakt het lijf naar vezels. Gezond kan het allemaal niet zijn. ‘Dit is topsport, en winst of verlies komt aan op details’, zegt trainer Marc Lamberts. ‘Renners moeten bereid zijn om tot aan het randje te gaan. Daar kies je samen voor, als renner en als coach. Toen Jurgen Van den Broeck “gewoon” scherp stond, kwam hij te kort op de cols. Jurgen moest onder zijn gezonde gewicht duiken om mee te kunnen, en dat elke Tour opnieuw.

Renners zetten een lavement voor een bergrit. Dat scheelt alweer een paar honderd gram

De inspanningen zijn enorm, en omdat het zo tegen de limiet aanzit, kan het ook fout gaan. Een paar keer zaten we er knal op, maar Jurgen is ook een paar keer over de rand gevallen.’

Hetzelfde overkwam Louis Vervaeke, wellicht het grootste Belgische rondetalent van het moment. ‘Ik begon te fanatiek te werken. Ik was té gemotiveerd’, zei Vervaeke vorige maand in Het Nieuwsblad. ‘Op trainingsdagen at ik ’s ochtends nog goed, maar nadien gewoon veel te weinig. Het werd een vicieuze cirkel, mijn lichaam recupereerde niet meer.’ Niet iedereen is bereid om zo ver te gaan. Ook Tim Wellens heeft alles om een groot ronderenner te worden, maar hij laat de klassementen voor wat ze zijn omdat hij het voortdurende hongeren niet ziet zitten. Wellens wordt liever rittenkaper in de stijl van Thomas De Gendt.

Rauwe eieren

Wielrenners waren altijd al streng en extreem in wat ze aten. Vroeger deed een wielerkampioen waar hij zich goed bij voelde. En ook al ging het om rauwe eieren bij het ontbijt of schapenbloed drinken, iedereen aanvaardde dat. Vandaag zit er een voedingswetenschapper naast hem. ‘Bij het begin van elk trainingskamp worden de vetpercentages vergeleken’, vertelt een profrenner. ‘De meting in de winterstage van begin december voelt alsof je een schoolrapport krijgt. De boodschap is: een echte prof laat zich nooit gaan, zelfs niet in het tussenseizoen. Een van mijn collega’s zegt aan elk hotelbuffet: “Hé, je gaat dát toch niet eten?” Tot ik hem op een dag betrapte met een zak snoep, en bleek dat hij bij elk ontbijt een croissant meesmokkelde.’

Renners zijn perfectionisten, controlefreaks en competitiebeesten. Ze kunnen elkaar soms gek maken. ‘Vooral die competitiedrang kan gevaarlijk zijn’, vindt een bekende coach. ‘Renners voelen zich goed wanneer ze meer doen dan iemand anders, maar wanneer je extreem begint te hongeren, ga je ten onder. Ploegleiders weten dat ze een bende extremisten onder zich hebben. De Ronde van Frankrijk rijden is op zich al niet gezond. Wie zichzelf zo’n beproeving aandoet, is sowieso niet goed bij zijn hoofd. Ik heb er geen probleem mee dat het streefgewicht een pittige uitdaging is, maar als het echt niet lukt, moet iemand in de entourage zeggen: misschien moeten we de lat wat lager leggen. Alleen betekent dat meteen dat de trainer toegeeft dat hij heeft gefaald. En aangezien het altijd onduidelijk is wie er nu eigenlijk de baas is, de renner of de coach, valt die boodschap niet makkelijk te brengen.’

Een groot deel van het vrouwenpeloton zou niet langer menstrueren wegens totaal uitgehongerd

Er zijn geen gevallen van anorexia bekend in het huidige wielerpeloton, toch niet bij de mannen. Over één renner die niet zo lang geleden de top tien haalde in de Tour en nadien van de radar verdween, doen verhalen de ronde. De man heeft ze nooit willen bevestigen. In het vrouwenpeloton geldt dat taboe niet. De Amerikaanse Mara Abbott, die twee keer de Ronde van Italië won, miste een aantal seizoenen door anorexia nervosa. De meervoudige Nederlandse kampioene Marianne Vos kampte met een eetstoornis. En op de Australische website Cyclingtips houdt een anonieme profrenster een dagboek bij waarin ze beweert dat een groot deel van het vrouwenpeloton niet langer menstrueert wegens totaal uitgehongerd. De lycra wielerkledij toont elk grammetje vet en drijft sommige rensters tot wanhoop.

Ook osteoporose blijkt een probleem. Magerzucht leidt tot brozere botten die makkelijker breken. Dat merk je ook in het mannenpeloton: valpartijen eindigen veel vaker dan vroeger met breuken. ‘Vrouwen hebben van nature een hoger vetpercentage. Een dieet valt hen zwaarder, maar het levert ook meer op’, zegt Marc Lamberts, die ervoor waarschuwt om de term ‘anorexia’ niet te snel te gebruiken. ‘Anorexia nervosa is een ziektebeeld. Wie aan die stoornis lijdt, rijdt heus geen Tourcol op. Ronderenners zijn extreem mager, en uiteraard moeten ze zich bewust zijn van de gevaren, maar wie zich goed laat begeleiden, loopt al bij al weinig risico. Ik maak me meer zorgen over hoe die uiterst scherpe Tourcoureurs overkomen bij de jeugd. Voortdurend hoor je verhalen van jonge renners die veel te fanatiek met voeding bezig zijn. Het is kopieergedrag. Oké, Chris Froome wil de Tour winnen en dieet zwaar onder begeleiding van een batterij wetenschappers. Maar een dertienjarige die zich uithongert omdat pa denkt dat hij zo makkelijker een kermiskoers wint? Tourrenners pieken, vergeet dat niet. Na de Ronde van Frankrijk mogen – nee, móéten – ze rekkelijker omgaan met wat ze eten.’

Leontien van Moorsel pleit voor een minimaal vetpercentage. De meervoudig olympisch kampioene kampte met anorexia en vindt dat onafhankelijke dokters voor elke renner een gewichtslimiet moeten bepalen: magerder is niet meer gezond en dus verboden. ‘Begrijpelijk, maar zo pak je een hoop renners hun sportdroom af’, meent Marc Lamberts. ‘Bij LottoNL-Jumbo rijdt Robert Gesink. Hij heeft zelfs zonder te diëten een vetpercentage van amper 6 procent. Een vetlimiet zou betekenen dat alleen types zoals hij nog kans maken om de Tour te winnen. Iedereen die van nature iets dikker staat, moet al enorm veel harder op de pedalen trappen om Gesink bergop bij te houden. Willen we die natuurlijke selectie van hogerhand opleggen? Dan wordt wielrennen pas echt een sport voor bonenstaken.’

Wie meer informatie wil over gezonde voeding of over eetstoornissen kan terecht op www.eetexpert.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content