Terrorismebestrijding: Marokko als beste leerling van de klas

De markt in de oude medina van Marrakesh, Marokko, 30 maart 2015. © iStock
Willemijn de Koning
Willemijn de Koning Freelancejournaliste

Terwijl West-Europa overvallen wordt door aanslagen en bepaalde landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten steeds meer jihadisten voortbrengen, pakt Marokko de ene na de andere (potentiële) terrorist op en staat het onderaan de lijstjes van thuislanden van jihadisten. Het stabielste land van Noord-Afrika zegt zelfs de vermeende aanslagpleger in Berlijn al voor de aanslag in het kielzog gehad te hebben. Wat doet Marokko goed?

Omringd door landen als Libië, waar IS – in de Arabische wereld aangeduid als Daesh – dagelijks slachtoffers maakt en Nigeria waar Boko Haram – bekend van ‘de meisjes van Michelle Obama‘ – nog steeds terreur zaait, is het in Marokko opmerkelijk rustig: er zijn geen grote terreurgroepen actief.

Geplande aanslagen hoeven niet per se Marokkaanse belangen te schaden om je in de cel te doen belanden.

Zelfs als je de vergelijking maakt met Europa, waarvoor Marokko als brug naar Afrika functioneert, doet het land het goed. Terwijl Parijs, Nice, Brussel en Berlijn werden getroffen door aanslagen, bleef het in Marokko muisstil.

En dat is niet omdat de inwoners van het land massaal de grens oversteken om de wapens in de naam van Allah daar op te nemen. Volgens The Soufan Group (TSG) – dat zijn meest recente rapport rondforeign fighters in december 2015 uitbracht – vinden we in Syrië en Irak ‘maar’ 1200 strijders afkomstig uit Marokko. De Marokkaanse overheid verhoogt deze schatting zelf tot ongeveer 1600, maar dan nog is dit niet veel. Ter vergelijking: je vindt 2400 burgers in ‘IS-gebied’ afkomstig uit Rusland, 2500 zijn afkomstig uit Saoedi-Arabië en Tunesië voert de lijst aan met 6000 strijders.

Sinds de aanslagen in Casablanca (2003) en Marrakesh (2011) zet het land alles op alles om de radicale islam en het daaruit voortvloeiende terrorisme te voorkomen en te bestrijden. ‘Marokko was enorm verrast door die aanslagen, vooral in Casablanca,’ aldus Mohammed Benhammou, adviseur terrorismebestrijding voor de Marokkaanse overheid. ‘De geheime dienst wist toen niet hoe die terreurcellen achter de aanslagen opereerden en hoe ze aan hun geld kwamen.’

Inspecteurs aan het werk na een ontploffing die plaatsvond in Marrakesh in het Argana café op het Jamaa el-Fnaa plein op 29 april 2011. Een aanslag beëindigde er toen het leven van 17 mensen.
Inspecteurs aan het werk na een ontploffing die plaatsvond in Marrakesh in het Argana café op het Jamaa el-Fnaa plein op 29 april 2011. Een aanslag beëindigde er toen het leven van 17 mensen.© REUTERS

Twaalf jaar na de aanslag in Casablanca en vier jaar na die in Marrakesh, kreeg Marokko in 2015 een nieuwe terrorismewet. Het voorbereiden van terroristische activiteiten – denk aan reizen naar het buitenland – werd zo strafbaar. Ook hoeven de aanslagen die worden gepland niet per se Marokkaanse belangen te schaden. Als je als Marokkaan in het buitenland een aanslag pleegt, kan je ook vervolgd worden.

Met deze nieuwe wet werd ook een speciaal bureau opgericht om (potentiële) terroristen op te pakken en netwerken met een link naar IS op te rollen. Het bureau arresteert alleen mensen als er genoeg bewijs is om aan te tonen dat ze een aanslag voorbereiden.

Net is naar buiten gekomen dat dit Bureau Central d’Investigation Judiciaire (BCJI) verantwoordelijk is voor het ontmantelen van 40 terroristische cellen en 548 individuele arrestaties sinds de oprichting. Over hoe ze dat precies doen, laat de organisatie niet veel los – uiteraard. Toch is de BCJI – ook wel bekend als de Marokkaanse FBI – opener dan we gewend zijn van andere Marokkaanse veiligheidsdiensten.

De Marokkaanse FBI is opener dan we gewend zijn van Marokkaanse veiligheidsdiensten.

‘We winnen het gevecht van het terrorisme met goede inlichtingen. Als we mensen oppakken, doen we goed onderzoek naar hun zaak. Hierbij respecteren we hun rechten. We laten de rechter beslissen of we ze mogen vervolgen,’ vertelt directeur Adelhak Khiame.

‘Dit bureau werkt samen met de andere veiligheidsdiensten van Marokko en dat doen ze erg goed. Samen hebben ze veel kennis en daarom kunnen ze nu niet alleen gevaren ín Marokko, maar ook búiten Marokko in de gaten houden. Dat is belangrijk, want ook als terrorisme buiten onze grenzen opereert, kan het hier een gevaar zijn. Zo heeft het BCJI laatst nog terroristen vanuit Tsjaad (in West-Afrika) en Algerije gearresteerd in de Marokkaanse stad Tanger omdat ze bezig waren met het voorbereiden van een aanslag.’

Het BCJI heeft het niet voor niets zo druk. Volgens Khiame richt Daesh zich specifiek op Marokko om daar aanslagen te kunnen plegen. De terroristische organisatie probeert bijvoorbeeld slapende cellen in het land op te richten, onder andere door (potentiële) jihadisten naar Marokko te sturen die onbekend zijn bij de veiligheidsdiensten. ‘En nu probeerde Daesh onlangs via het internet ook minderjarige meisjes te werven en ze te hersenspoelen.’ Deze poging was hij – net als de andere – gelukkig voor. Dit jaar rolde de BCJI een vrouwencel op waarvan meer dan de helft van de leden minderjarig zijn.

Ook als terrorisme buiten onze grenzen opereert, kan het hier een gevaar zijn.

Adelhak Khiame, directeur BCJI

De veiligheidsdiensten van Marokko staan internationaal goed bekend. Na de aanslagen in Parijs eind 2015, zouden Frankrijk en België Marokko om informatie verzocht hebben om de daders te vinden. Marokko zou zelfs Duitsland gewaarschuwd hebben over de vermeende Tunesische aanslagpleger van de recente aanval in Berlijn – ook al ontkent Duitsland dit. ‘Marokko werkt goed samen met Europese landen als Frankrijk, België, Engeland en Spanje. We hebben dezelfde vijand – terrorisme – dus Marokko wil graag zijn informatie over deze vijand delen.’

Marokko gaat nog een stap verder dan potentiële terroristen in de gaten houden, die informatie doorgeven en personen aanhouden als ze een aanslag willen plegen. Het wil ervoor zorgen dat het niet eens zo ver komt.

Daarvoor kijkt het land naar waar Islamitisch terrorisme begint: religie. De Marokkaanse staat wil de ontwikkeling van de praktisering van religie zodanig in de gaten houden en beheren, dat het ervoor kan zorgen dat zijn inwoners en die van bevriende landen niet radicaliseren.

Daarvoor opende het in 2015 een imamschool in Rabat, de hoofdstad. Hier worden zo’n 250 Marokkanen – waarvan 100 vrouwen – en 675 inwoners van Mali, de Ivoorkust, Frankrijk, Nigeria en Frans-Guinee opgeleid tot imams.

De studenten volgen hier de school van de Maliki. Deze is gebaseerd op de Koran en overleveringen, maar ook op gewoonterecht. Dat laatste zorgt ervoor dat de school verschillende opvattingen accepteert en zelfs aanmoedigt. ‘Mensen hebben verschillenden religies en culturen. Dat vraagt om een dialoog en acceptatie van alle kanten,’ zegt directeur Abdessalam Lazaar van het Institut Mohammed 6. ‘Deze school vertelt de imams dat de wetten van het land waarin zij werken leidend zijn voor de opvatting.’ Het gaat niet alleen om de islam: er wordt ook economie, geschiedenis, filosofie en Frans onderwezen. Omdat je van het beroep imam niet altijd kunt rondkomen en het jihadisme dan een aantrekkelijke optie kan zijn, worden er ook technische beroepen aangeleerd en beschikken de vrouwelijke studenten over een naaiatelier.

Op de imamschool wordt ook economie, geschiedenis, filosofie en Frans onderwezen. Want je kan als imam niet altijd rondkomen en het jihadisme wordt dan misschien een aantrekkelijke optie.

Er zijn nog geen imams afgestudeerd aan de school, maar toch is Mohammed Benhammou – de adviseur terrorismebestrijding voor de Marokkaanse overheid – al erg tevreden over het instituut. ‘Deze school is erg belangrijk, want ze helpt radicalisering te bestrijden op lange termijn.’

Veel landen tonen interesse in deze manier van het voorkomen en bestrijden van radicalisering. Vooral Tunesië, strijdtoneel van aanslagen en thuisland van de meeste jihadisten in IS-gebied, zou van de Marokkaanse aanpak kunnen leren.

‘Tunesië heeft veel zwakheden. Kijk alleen al naar de cijfers van inwoners die in terroristisch gebied gaan vechten: die zijn vier keer zo hoog, terwijl het land vier keer zo klein is,’ zegt Benhammou.

Voor Tunesië is de vrijheid je religieus te mogen uitdrukken nieuw. Onder het regime van Ben Ali, die het land dicteerde tot een fruitverkoper zichzelf als wanhoopsdaad in de brand stak en vervolgens een revolutie ontketende, was het dragen van een hoofddoek op openbare gelegenheden bijvoorbeeld verboden. Een Islamitische Partij kwam aan de macht en hoofddoekjes – ondanks officieel nog steeds verboden – werden bijvoorbeeld weer trots gedragen. Wellicht zorgt deze plotselinge vrijheid voor de grote wil het geloof tot in het extremisme te praktiseren.

Volgens Benhammou is het een mogelijkheid, omdat Marokko juist zo weinig extremisme kent. ‘Waarschijnlijk ook doordat je hier meer vrijheid hebt om je uit te drukken, ook religieus.’ Maar dat klopt slechts tot een bepaalde hoogte. Want dan zijn er de Marokkaanse inlichtingendiensten, die werkelijk alles in de gaten houden. En niemand die het erg vindt, want – zo is de bijna dagelijkse slogan van het land – ‘alles voor onze veiligheid’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content