De Syrische Nationale Overgangsraad (SNC) heeft te weinig invloed op het terrein, zegt Julian Barnes-Dacey van de European Council on Foreign Relations.
In Qatar doet de Syrische Nationale Overgangsraad (SNC) deze week een ultieme poging om enige geloofwaardigheid te verwerven. Lukt dat niet, dan gaat Washington er zich zelf mee bemoeien. ‘De SNC bestaat voornamelijk uit Syriërs die in ballingschap leefden toen de opstand begon, of die Syrië sindsdien hebben verlaten’, zegt Julian Barnes-Dacey van de European Council on Foreign Relations. ‘Het ontbreekt de SNC aan invloed op het terrein. Wat deze week in Qatar gebeurt, is een poging om meer zeggenschap te geven aan de interne oppositie.’
Lukt het niet, dan willen de VS zelf een regering in ballingschap naar voren schuiven. Is dat niet gevaarlijk?
Julian Barnes-Dacey: Als de indruk ontstaat dat het Westen de lakens naar zich toetrekt, kan dat inderdaad gebruikt worden om het proces te kelderen. Maar dat is geen reden om het bij voorbaat af te wijzen. De echte uitdaging is ervoor te zorgen dat de stemmen uit Syrië zelf gehoord worden.
Is het al niet te laat?
Barnes-Dacey: Het conflict wordt nu gestuurd door de militaire situatie, niet door de politiek. Het zal heel moeilijk worden om de rebellen op het terrein te overtuigen dat zij moeten luisteren naar een politiek leiderschap. Maar vroeg of laat zal er toch een onderhandelde oplossing moeten komen, en dan is een verenigde politieke oppositie nodig als gesprekspartner. (Gert Van Langendonck)
