Robotfoto van de jihadist

© /
Jeroen Zuallaert

Sinds de aanslagen van 11 september 2001 is ook Europa geregeld het decor van jihadistisch terreur. De daders zijn vaak van eigen bodem, en gaan steeds driester te werk. Ook na de aanslag van donderdag in Nice rijst opnieuw de vraag: wie zijn ze? Knack nam alle Europese aanslagen van de voorbije vijftien jaar onder de loep en kwam tot enkele opmerkelijke conclusies.

Stel dat Abdelmahid Abaaoud en Mohammed Atta samen op een terras zouden zitten. Aan de ene kant het vermoedelijke brein van de aanslagen in Parijs, aan de andere kant de piloot die op 11 september 2001 het eerste vliegtuig in de WTC-torens vloog. Waarover zouden zij het hebben? Wat zouden ze van elkaar denken? De kans is groot dat het gesprek niet bijster zou vlotten. Want ondanks hun extremistische ideeëngoed kunnen de twee nauwelijks meer van elkaar verschillen. Atta was een hoogopgeleide intellectueel met universitaire diploma’s architectuur en stadsplanning, Abaaoud raakte niet eens aan het einde van zijn middelbare school. Atta was extreem verlegen en had voor zijn aanslag geen enkele criminele ervaring. Abaaoud was een ontspoorde probleemjongen met een strafblad dat hem elke kans op een plaats in de samenleving ontzegde. Atta was een devote moslim die de Koran uit het hoofd kende en voor zijn aanslag tien jaar lang radicale moskeeën had bezocht. Abaaoud radicaliseerde in nauwelijks enkele maanden tijd, alvorens in 2013 naar Syrië te vertrekken.

Wanneer we alle moslimterroristen van de 21e eeuw naast elkaar leggen, valt vooral de grote verscheidenheid op.

Sinds de aanslagen van 11 september 2001 is ook West-Europa geregeld het toneel van islamitisch geïnspireerde terreur. De terroristen blijken tussen ons te leven. Wie zijn ze? Waar komen ze vandaan? Wat drijft hen? Wanneer we alle moslimterroristen van de 21e eeuw naast elkaar leggen, valt vooral de grote verscheidenheid op. Jihadisten komen uit alle lagen van de maatschappij. Sommigen kenden een onbekommerde jeugd, anderen werden geboren in verscheurde gezinnen. De een heeft een uitgebreid crimineel verleden, de ander deed tot voor zijn noodlottige daad schijnbaar geen vlieg kwaad. Toch komen uit de vergelijking enkele onmiskenbare tendensen naar voren.

1. Het zijn meestal lone wolves

Het World Trade Center in New York dat te gronde gaat, de bomaanslagen in Madrid en Londen, de moordende raid op Parijs bijna drie weken geleden: het zijn de grote terreuraanslagen die in het collectief geheugen gegrift blijven. Toch zijn groots opgezette aanslagen waarbij terreurcellen op gecoördineerde wijze samenwerken eerder zeldzaam. Volgens de Global Terrorism Database, een databank die alle terroristische aanslagen sinds 1970 bijhoudt, werd 70 procent van de terroristische aanslagen in de voorbije tien jaar door enkelingen gepleegd.

De meeste aanslagen mislukken volledig of gedeeltelijk, en worden relatief snel vergeten. Wie herinnert zich nog Umar Farouk Abdulmutallab, de Nigeriaanse extremist die op kerstdag 2009 tevergeefs probeerde een onderbroekbom te laten ontploffen in een vliegtuig? De bom explodeerde niet, en Abdulmutallab werd overmeesterd door zijn medepassagiers. Hij is een van de weinige terroristen in de geschiedenis die zich met geschroeid kruis voor de rechter dienden te verantwoorden. En wie kent Taimour Abdulwahab al-Abdaly nog, de terrorist die zichzelf eind 2010 wilde opblazen in de drukste winkelstraat van Stockholm? Abdulwahab werd genekt door zijn zelfgemaakte bommen, die ontploften voor hij de winkelstraat kon bereiken. Hij was het enige slachtoffer van zijn eigen terreuraanval.

‘Het is voor terreurorganisaties gewoon veel praktischer om met lone wolves te werken’, zegt Mark Singleton, directeur van het Internationaal centrum voor terrorisme en contraterrorisme in Den Haag. ‘Operaties zoals die van 11 september zijn spectaculair, maar vandaag zijn ze hoogst onwaarschijnlijk. Zulke operaties waren zo complex en vroegen zo veel voorbereiding, dat er bijna altijd iets misging waardoor ze verijdeld werden. Aanslagen zoals die van Parijs zijn juist behoorlijk eenvoudig: je hebt eigenlijk enkel manschappen nodig die bereid zijn te sterven. En daaraan heeft de IS geen gebrek. De impact van de terreur in Parijs is bijna even spectaculair: de media-aandacht is enorm, er heerst angst, er zijn opstoten van islamofobie. Waarom zou je al die moeite doen om een gesofisticeerde aanslag te plegen, als het ook eenvoudig kan?’

2. Ze hebben een migratieachtergrond

Vrijwel alle Europese jihadisten hebben een migratieachtergrond. Al-Qaeda rekruteerde vooral ‘late’ migranten, die pas op gevorderde leeftijd naar Europa kwamen. De vier leden van de zogenaamde Hamburgse cel van Al-Qaeda, die een scharnierrol speelde bij de aanslagen van elf september, migreerden stuk voor stuk pas na hun achttiende verjaardag naar Duitsland. Ook Nizar Trabelsi en de vermoedelijke Marokkaanse daders van de aanslagen in Madrid van 2004 waren meerderjarig toen ze naar Europa verhuisden, wat hun integratie bemoeilijkte. Niet alle terroristen blijken trouwens hun roots in moslimlanden te hebben. Richard Reid, de Britse terrorist die op 11 december 2001 tevergeefs probeerde een schoenbom te laten ontploffen in een vliegtuig, had bijvoorbeeld een Jamaicaanse vader. De ironie wil dat net die vader, een carrièrecrimineel, hem de raad gaf om zich tot de islam te bekeren.

Vrijwel alle Europese jihadisten hebben een migratieachtergrond.

Het duurde evenwel niet lang voor terroristen van eigen bodem zich begonnen te manifesteren. Er was de mislukte aanslag van Richard Reid, maar de eerste geslaagde home grown terrorist was de Marokkaanse Nederlander Mohammed Bouyeri, die op 2 november 2004 de Nederlandse filmregisseur Theo van Gogh doodstak. Bouyeri werd geboren in een gezin van relatief seculiere Marokkaanse arbeidsmigranten, maar radicaliseerde na zijn middelbare school. Vermoedelijk werd hij geïnspireerd door de aanslagen van elf september. Waarom hij het net op Van Gogh gemunt had, is onduidelijk. Sinds de moord hult Bouyeri zich in stilzwijgen.

Nizar Trabelsi
Nizar Trabelsi© ImageGlobe

Tegenwoordig worden bijna alle Europese aanslagen gepleegd door jongeren van eigen bodem. Doorgaans zijn ze kinderen van migranten die in de jaren tachtig naar onze contreien verhuisden. ‘Het zijn vaak jongens die het gevoel hebben dat ze niets te verliezen hebben’, zegt Lieven Pauwels, terreurexpert aan de Universiteit Gent. ‘De IS heeft die westerse jongeren nodig om relevant te blijven. Het gros van de IS-strijders zijn Iraakse of Syrische boeren, die nauwelijks een andere taal spreken dan hun eigen dialect. En hoe meer de West-Europese moslims van de maatschappij vervreemden, hoe meer zieltjes zij kunnen werven voor het kalifaat.’

3. Het gros heeft een lager opleidingsniveau

Ondanks het grote aantal mislukte aanslagen zijn terroristen niet dom. Net als criminele netwerken zijn terreurbewegingen organisaties die brains nodig hebben. Bij de ‘Hamburgse cel’ van Al-Qaeda hadden drie van de vier leden een universitair diploma. Zacarias Moussaoui, de Fransman die normaal ook een vliegtuig had moeten besturen maar drie weken voor de aanslagen gearresteerd werd door de FBI, had een prestigieus zakendiploma. Ook Mohamed Sidique Khan, het brein achter de aanslagen op de Londense metro van 2005, had een diploma Business Studies aan de Universiteit van Leeds. Bilal Abdulla en Kafeel Ahmed, die in 2007 een bom lieten ontploffen op de luchthaven van Glasgow, waren goedbetaalde dokters in een ziekenhuis.

Toch valt op dat jihadisten tegenwoordig gemiddeld lager opgeleid zijn dan hun voorgangers aan het begin van de eeuw. Van de aanslagplegers in Parijs had het merendeel niet eens een diploma middelbaar onderwijs. Opvallend is dat terroristen uit de moslimwereld doorgaans veel beter opgeleid zijn dan hun Europese collega’s. Sociologen Diego Gambetta en Steffen Hertog stelden vast dat er zich verrassend veel ingenieurs onder moslimterroristen bevinden. Bijna de helft van de oosterse moslimterroristen die hoogopgeleid zijn heeft een ingenieursdiploma. Zo berekenden Gambetta en Hertog dat ingenieurs in de islamitische landen negen keer meer kans hebben om jihadist te worden.

Toch valt op dat jihadisten tegenwoordig gemiddeld lager opgeleid zijn dan hun voorgangers aan het begin van de eeuw.

Dat overaanbod aan ingenieurs heeft overigens weinig met technische vaardigheden te maken, schrijven de auteurs. ‘Terroristische organisaties zijn niet op zoek naar vaardigheden, ze willen vooral betrouwbaarheid. (…) Bij Hamas hebben veel ingenieurs bijvoorbeeld een administratieve rol.’ Gambetta en Hertog vermoeden dat ingenieurs gevoeliger zijn voor extremisme omdat ze anders kijken naar de wereld. Zo zijn ze vaker conservatief en religieus dan bijvoorbeeld sociale wetenschappers. Bovendien komen ingenieurs in veel moslimlanden moeilijk aan de bak. In landen als Saudi-Arabië, waar ingenieurs wel vlot aan een goedbetaalde job raken, zijn terroristen met een ingenieursdiploma een uitzondering.

4. Het zijn (wel) rationele wezens

Toen George W. Bush in de nasleep van de aanslagen van elf september het Amerikaanse volk toesprak, haastte hij zich om de terroristen weg te zetten als irrationele maniakken. ‘Mensen die zelfmoord plegen bij hun aanval op de vrije wereld zijn niet rationeel en zijn niet voor rede vatbaar.’ Toch is het fout om ervan uit te gaan dat jihadterroristen een steekje los hebben’, waarschuwt Pauwels. ‘Psychische stoornissen onder terroristen zijn eerder uitzonderlijk. Terreurgroeperingen maken gebruik van de meest devote leerlingen van de klas. Ze zijn op zoek naar diegenen die het meest in hun “blijde boodschap” geloven, en daardoor het meest bereid zijn om extreme daden te stellen. Elke terreurbeweging heeft zo’n harde kern nodig om voort te bestaan.’

Robotfoto van de jihadist
© Reuters

Van de tientallen Europese terroristen die het afgelopen decennium een aanslag pleegden, werd bij slechts twee aanslagplegers een mentale stoornis vastgesteld. Het bekendste geval was de Brit Nicky Reilly, een bekeerling die in 2008 op 22-jarige leeftijd een poging ondernam om een bom in een restaurant in Exeter te laten ontploffen. Reilly had het syndroom van Asperger, een vorm van autismespectrumstoornis waardoor hij emoties moeilijk kon inschatten. Volgens bepaalde onderzoekers had hij een mentale leeftijd van amper tien jaar. Zijn wanhoopsdaad was overigens bijzonder onsuccesvol: de bom ontplofte in zijn gezicht toen hij zich in de toiletten klaarmaakte om tot de aanval over te gaan. De meeste bezoekers in het restaurant hebben er helemaal niets van gemerkt.

Hoewel moslimterroristen hun aanslagen geregeld overleven, blijkt dat zelden de bedoeling. De Amerikaanse terreuranalist Bruce Hoffman berekende dat meer dan tachtig procent van de terreuraanslagen sinds elf september zelfmoordaanslagen waren. Zelfs Mohamed Bouyeri, de man die Theo van Gogh neerstak, verwachtte na zijn aanslag te sterven. Onder de nogal pathetische titel In bloed gedoopt had hij een zelfgeschreven karamellenversje bij zich, bij wijze van afscheidsbrief: Dit is dan mijn laatste woord… / Door kogels doorboord… / In bloed gedoopt… / Zoals ik had gehoopt.

Voor veel terreurorganisaties is het een koud kunstje om aan het nodige kanonnenvlees te komen.

Voor veel terreurorganisaties is het een koud kunstje om aan het nodige kanonnenvlees te komen. ‘Mensen staan letterlijk in de rij om zelfmoordaanslagen te plegen’, zegt Singleton, die lange tijd in de Palestijnse gebieden woonde. ‘Voor elke geplande aanslag had Hamas honderden kandidaten, maar de selectieprocedure was streng. Van die duizenden kandidaten kregen hooguit twee à drie enthousiastelingen hun kans.’ Kamikazes vormen de fine fleur van elke terreurbeweging. De IS en Al-Qaeda investeren dan ook stevig in zelfmoordcommando’s, zegt Pauwels. ‘De meeste terreurgroeperingen voorzien in aparte trainingscentra voor zelfmoordterroristen. Daar worden ze afgezonderd en krijgen ze naast praktische training bijkomende religieuze lessen, om nog verder geïndoctrineerd te raken. Op die manier willen ze er zeker van zijn dat de kandidaten ook daadwerkelijk de stap zullen durven te zetten.’

5. Religie is triviaal

Het is een opmerkelijke vaststelling: moslimterroristen stammen zelden uit streng religieuze families. Het gros van de aanslagplegers komt in zijn jeugd in contact met de islamitische cultuur, maar het merendeel van de gezinnen waarin ze opgroeien is geenszins streng in de leer. ‘Veel jihadisten hebben net een heel losbandige jeugd achter de rug’, zegt Singleton. ‘Vaak wisselen ze in enkele maanden tijd een westerse levensstijl in voor een zeer conservatieve levensbeschouwing.’ Hoewel het moeilijk is om een exact beginpunt vast te stellen, lijken terroristen vandaag sneller te radicaliseren dan voorheen. Al-Qaedaterroristen als Mohammed Atta, Nizar Trabelsi, Zacarias Moussaoui of Marwan al-Shehhi spendeerden soms wel tien jaar in radicale moskeeën en trainingskampen alvorens tot hun daad over te gaan. Recente aanslagplegers als Mohammed Merah, Mehdi Nemmouche of Abdelmahid Abaaoud hadden tot twee jaar voor hun aanslag nauwelijks voeling met de islam.

We mogen ons niet blind staren op de religieuze component, waarschuwt Pauwels. ‘Terroristen interpreteren religie als een vorm van religieus autoritarisme, waarbij je geweld mag gebruiken tegen iedereen die jouw strikte interpretatie niet volgt.’ Ook socioloog Bilal Benyaich (Vrije Universiteit Brussel & Universiteit Gent) minimaliseert het belang van religie bij radicaliserende jongeren. In zijn laatste boek #radicalisme #extremisme #terrorisme schrijft hij dat het gros van de Syriëstrijders uit ‘losers’, ‘romantici’ en ‘opportunisten’ bestaat, die zich niet thuis voelen in de maatschappij waarin ze opgroeien. Hun salafisme is vaak niet meer dan een discours, meent Benyaich. ‘Ze maken gretig gebruik van de salafistische woordenschat en het denkkader om hun gedrag te legitimeren (…), omdat het een hanteerbaar taal- en denkkader biedt om hun rauwe gevoelens, ideeën en daden in onder te brengen. Het salafisme is (…) vergelijkbaar met het fascisme: de leider en de rest, zwart of wit, wij en zij, voor ons of tegen ons, de islam of de hel. Die duidelijkheid biedt een kapstok om zin aan hun bestaan en hun engagement te geven.’

Het is onmogelijk te voorspellen welke jongeren vatbaar zijn voor radicalisering. ‘We merken dat vooral de puberteit een cruciale fase is’, aldus Singleton. ‘Voor de meeste jongeren is radicalisering een antwoord in hun zoektocht naar identiteit. Ze voelen zich niet thuis in de maatschappij waarin ze opgroeien. Ze hebben – al dan niet terecht – het idee dat ze gediscrimineerd worden. De overgrote meerderheid komt er zonder kleerscheuren door, maar sommigen raken geïsoleerd. De IS gaat specifiek op zoek naar zulke kwetsbare profielen.’ Volgens Singleton gebeurt de echte radicalisering pas nadat jongeren naar Syrië zijn vertrokken. ‘Vrijwel niemand vertrekt met het idee om zelfmoordterrorist te worden. Maar zodra ze alleen nog maar contact hebben met extremisten, radicaliseren jongeren ontzettend snel.’

Dat de IS voor zijn aanslagen graag gebruikmaakt van religieuze neofieten, hoeft overigens niet te verrassen. ‘Dat is een verschijnsel dat je ook bij criminele bendes ziet’, zegt Pauwels. ‘Nieuwkomers hebben de neiging zich extremer en gewelddadiger te gedragen dan bendeleden die al langer de dienst uitmaken, omdat ze zich nog moeten bewijzen voor de groep.’ Doordat nieuwelingen zo snel ondergedompeld worden in een cultuur van geweld, zijn ze ook moeilijk te redden. ‘Het is heel moeilijk om jihadisten te deradicaliseren. Er is bijna geen weg terug’, zucht Pauwels.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content