‘Ik ben ervan overtuigd dat de Catalanen deze staatsgreep niet zullen aanvaarden en voor partijen zullen stemmen die tegen artikel 155 van de grondwet zijn’. Zo blikt de afgezette Catalaanse minister-president Carles Puigdemont in het VRT-programma Terzake vooruit naar de regionale verkiezingen van 21 december.
De Spaanse premier Mariano Rajoy heeft nieuwe verkiezingen uitgeschreven om de politieke crisis in Catalonië te ontmijnen. Ze beloven volgens de peilingen een nek-aan-nek-race te worden tussen de onafhankelijkheidsformaties en de partijen die de Spaanse eenheid willen bewaren. ‘We hebben alle democratische uitdagingen van de voorbij veertig jaar gewonnen’, blikt Carles Puigdemont vooruit in Terzake.
Puigdemont verblijft in België sinds de regering in Madrid via artikel 155 van de grondwet de autonomie van Catalonië heeft opgeheven. Intussen heeft het Spaanse gerecht een aanhoudingsbevel uitgevaardigd tegen de afgezette regeringsleider en vier voormalige ministers die ook in België zijn.
Puigdemont herhaalt in het interview dat hij niet naar Brussel is gekomen om het Spaanse conflict naar België te importeren. ‘Ik vraag niets aan de Belgische regering, ik ben naar Brussel gekomen omdat het een Europese kwestie is en de Europese instellingen niet mogen wegkijken’, zegt hij. Ook bevestigt hij geen contact te hebben gehad met regeringsleden of partijvoorzitters. Zijn vriendschap met N-VA-voorzitter Bart De Wever ziet de Catalaan als ‘een positieve zaak’. Hij voegt er ook aan toe dat hij ‘niet alleen in Vlaanderen vrienden heeft, maar ook elders in Europa’.
Rajoy is ‘voorstander van dialoog’
In Spanje verklaarde premier Mariano Rajoy op zijn beurt een ‘voorstander van dialoog’ te zijn. Hij is er naar eigen zeggen van ‘overtuigd dat de verkiezingen van 21 december een nieuwe periode van samenwerking, economische verbetering en respect voor de wet’ zullen betekenen, een periode waarin ‘de spelregels gerespecteerd zullen worden, wat het land economisch zal stimuleren”, zei hij woensdag voor het Spaanse lagerhuis.
De premier verdedigde zich voor het lagerhuis ook voor het inroepen van artikel 155 van de grondwet. Het leidde ertoe dat ‘de wet opnieuw hersteld werd en het woord opnieuw aan de bevolking werd gegeven door middel van verkiezingen’. Hij voegde eraan toe dat de wetten door iedereen moeten worden nageleefd, ook door politici.
