Presidentsverkiezingen Iran: tussen regionale macht en schurkenstaat

Zeven kandidaten willen op 14 juni de Iraanse president Mahmud Ahmadinejad opvolgen. Een portret van de kandidaten en een land op de grens tussen een nucleair conflict en internationale sancties.

Presidentsverkiezing Iran – De vier hoofdkandidaten

In Iran gaat de strijd om het presidentieel ambt tussen zeven kandidaten. Waarnemers dichten vier onder hen betere winstkansen toe:

ALI-AKBAR VELAYATIAls alles volgens plan verloopt, is de conservatieve politicus de zekere winnaar. Alle voortekenen wijzen naar hem. Als voormalig minister van Buitenlandse Zaken voldoet hij aan de vereisten voor degelijk diplomatiek werk. Wegens zijn functie als adviseur van de hoogste leider, ayatollah Ali Khamenei, is hij zeker van de steun van de clerus en het volledige establishment. In het nucleair geschil mikt de 67-jarige kinderarts op een “berekende diplomatie” om verdere confrontaties met het Westen te vermijden.

Velayati is weliswaar conservatief en gezagsgetrouw, maar wordt wegens zijn jarenlange ervaring als minister van Buitenlandse Zaken als pragmatisch ingeschaald.

SAEID JALILI

Wordt beschouwd als een van de outsiders met de beste kansen. Als nucleair hoofdonderhandelaar van president Mahmud Ahmadinejad kan hij zowel van diens aanhangers als van de conservatieven stemmen krijgen. De 47-jarige politoloog, die tijdens de Iran-Irakoorlog (1980-1988) een deel van zijn rechterbeen verloor, wordt door waarnemers als hardliner ingeschaald. Hij is tegen een toenadering tot het Westen en compromissen in het nucleair geschil met de internationale gemeenschap. Met zijn verkiezingsslogan “Verzet is ons eerste en laatste woord” en “Compromissen noch toegevendheid” valt hij vooral in de smaak bij de islamisten.

MOHAMMED BAGHER GHALIBAF

Is met zekerheid de populairste onder de zeven kandidaten. Als burgemeester van Teheran wordt hij in de hoofdstad als “een vindingrijk man” of “doener” omschreven.

De 51-jarige generaal en oorlogsveteraan is een van de conservatieve kandidaten in de race om het presidentschap. Wegens zijn successen als politiechef, vooral in de strijd tegen de drugssmokkel, werd hij in 2005 tot burgemeester van Teheran verkozen. Ook in die functie kon hij met vele hervormingsprojecten overtuigen. Zijn populariteit is evenwel meer tot de hoofdstad beperkt.

HASSAN ROWHANI

De voormalige Iraanse nucleaire hoofdonderhandelaar wordt niet echt als als een hervormer gezien, maar is wel de kandidaat van het hervormingsgezinde kamp. Na acht jaar politieke onthouding wil hij als president een eind maken aan het internationaal isolement van het land. De verkiezingsslogan van de gematigde geestelijke is “Bedachtzaamheid en hoop”.

Met zijn ervaring als voormalige hoofdonderhandelaar wil de 64-jarige schriftgeleerde ook de atoomkwestie met het Westen beslechten. Zijn visitekaartje voor het Westen: onder zijn leiding staakte Iran in 2005 een korte tijd zijn programma voor de verrijking van uranium.

De TV-duels leken eerder op kwis- of kinderprogramma’s. Alle acht presidentskandidaten focusten zich op het nucleair geschil met het Westen en de sancties. Alle acht wilden het beter doen. Maar de atoompolitiek zelf wil niemand van hen veranderen.

Ondertussen heeft Gholam-Ali Hadad-Adel zijn kandidatuur teruggetrokken. Vermoedelijk zet de invloedrijke politicus een stap terug om de kansen van de andere twee conservatieve kandidaten te vergroten.

Zeven kandidaten willen op 14 juni president Mahmud Ahmadinejad opvolgen. Bij allen staat het nucleair geschil met het Westen centraal in hun verkiezingscampagne. Zowel de conservatieven alsook de hervomingsgezinde kandidaten zien in de atoompolitiek van Ahmadinejad de oorzaak voor de huidige politieke en economische crisis. Maar de atoompolitiek veranderen en bijvoorbeeld de uraniumverrijking staken -zoals het Westen eist- wil niemand van de gezagsgetrouwe kandidaten.

Volgens de grondwet heeft in Iran de hoogste leider, ayatollah Ali Khamenei, het laatste woord in strategische belangen. Dat geldt niet alleen voor de atoompolitiek, maar ook voor de Midden-Oostenpolitiek en de daaraan gekoppelde vijandige houding in de betrekkingen met Israël en de Verenigde Staten. Ook de steun aan het regime in Damascus en de samenwerking met de sjiitische Hezbollah en Hamas in de Palestijnse gebieden behoren tot de zogenoemde staatspolitiek. De president kan daarom die strategische kwesties enkel omzetten, ze echter niet veranderen.

“Maar dat wil niet zeggen dat de president in deze belangen geen invloed heeft”, zei een universiteitsprofessor in Teheran. Ook tijdens het presidentschap van Mohammed Khatami (1997-2005) waren er vijandelijkheden tegenover Israël, maar geen militaire dreiging. Onder Khatami bestond het nucleair geschil eveneens, maar waren er geen verlammende VN-sancties en geen olie-embargo. “Als je Israël wil weg hebben, de Holocaust ontkent, VN-resoluties devalueert en 9/11 (de terreuraanslagen van 11 september 2001) op de rekening van de CIA schrijft, dan heeft dat alles niets meer met het systeem te maken, maar enkel nog met de persoon (Ahmadinejad)”, zei de professor, die zijn naam niet mocht noemen.

Zo zien ook de twee hoofdkandidaten het. Zowel de conservatieve Ali-Akbar Velayati alsook hervormer Hassan Rowhani beschouwt de nucleaire koers van Ahmadinejad als onnodige haatretoriek en een gevaarlijk, avontuurlijke politiek. Velayati is van mening dat men “een goed berekende diplomatie” moet voeren om onnodige confrontaties te vermijden. “Het nucleair geschil kan men echter niet met vriendelijke retoriek veranderen, maar enkel met bereidheid tot compromissen”, zei een buitenlandse diplomaat in Teheran. Maar dat wil echter geen van beide hoofdkandidaten.

In tegenstelling tot 2009, toen de beide oppositiekandiaten Mir-Hossein Musavi en Mehdi Karrubi met een kritische verkiezingscampagne voor hoogspanning en sfeer zorgden, is voor deze verkiezing verveling troef. Alle kandidaten zijn te gezagsgetrouw, te behoedzaam, ook de beide hervormers. Niemand wil het lot ondergaan van Musavi en Karrubi, die sinds februari 2011 onder strikt huisarrest staan.

Over de televisiedebatten, vier jaar geleden nog kijkcijferbommen, maken zelfs de Iraanse media zich vrolijk. Die geleken meer op kinderprogramma’s en kwissen, omdat de kandidaten slechts braaf en gehoorzaam de vragen van de moderator beantwoordden, alleen maar om felle discussies zoals in 2009 te vermijden.

Van de Groene Beweging van Musavi is ook niet veel meer overgebleven. Nadat politie en veiligheidsdiensten de protesten na de verkiezing van 2009 gewelddadig onderdrukten, Musavi nagenoeg monddood maakten en verschillende journalisten, dissidenten en zelfs hervomingspolitici opsloten, bestaat de Groene Beweging de facto alleen nog maar op websites die in Iran verboden zijn. Wel waren er ook deze keer enkele protesten in naam van de Groenen, blijkbaar ook een aantal arrestaties, maar van een golf van protest voor en na de verkiezingen van 2009 is geen spoor meer te zien.

In de huidige economische crisis met meer dan 40 procent inflatie en nauwelijks betaalbare woningen stijgt de verkiezingskoorts niet naar het hoofd van de mensen en zwijgen deprotestdemonstraties.

“Eender wie wint, hoofdzaak is dat hij (de volgende president) wat onderneemt tegen de inflatie en ons leven weer betaalbaar maakt”, zei de 47-jarige leraar Mortesa. Na zijn eigenlijke job moet hij tot ’s avonds laat taxi rijden om zijn gezin te kunnen onderhouden. “Mijn leven bestaat uit 15 uur werken, 3 uur pauze en 6 uur slaap, dus ik heb weinig tijd noch de kracht voor politieke overwegingen”, zei de vader van drie kinderen.

“De kiesopkomst beslist over de winnaar”, voorspelt een Iraanse journalist. Ruim 50 miljoen Iraniërs zijn kiesgerechtigd. Een lage kiesopkomst zou de kansen van de huidige nucleaire hoofdonderhandelaar Saeid Jalili vergroten. Zijn aanhangers komen uit de omgeving van de conservatieven of Ahmadinejad. Die gaan zeker stemmen. Vele waarnemers geloven dat Jalili de politiek van Ahmadinejad zal voortzetten, ook als hij dat zelf ontkent.

Bij een kiesopkomst van boven de 40 procent beschikken de beide conservatieve topkandidaten, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken Velayati en de burgemeester van Teheran Mohammed Bagher Ghalibaf, over betere kansen. Beiden zijn weliswaar gezagsgetrouw en hebben nauwe banden met de hoogste leider Khamenei, maar worden beschouwd als gematigd. Indien vele protestkiezers de stembusgang maken, zou dat hervormingskandidaat Rowhani ten goede komen. De gematigde geestelijke is als voormalige hoofdonderhandelaar goed op de hoogte van het atoomgeschil met het Westen. (Belga/EE)

‘Sponsor van het terrorisme’

De Islamitische Republiek Iran is op politiek, economisch en militair vlak een belangrijke regionale macht. Met 1,6 miljoen vierkante kilometer is het land tussen Turkije en Afghanistan ruim 50 keer zo groot als België. Iran telt bijna 80 miljoen inwoners. Hoofdstad is Teheran. De sjiitische islam is staatsreligie.

Als “sponsor van het terrorisme” staat het land op de Amerikaanse lijst van “schurkenstaten” (rogue states). Teheran steunt radicale groeperingen zoals Hezbollah en wijst het bestaansrecht van Israël af.

In het conflict om het Iraans atoomprogramma gelden sinds eind 2006 sancties van de Verenigde Naties en de Europese Unie, die herhaaldelijk verstrengd werden. Zo importeert de EU sinds juli 2012 geen Iraanse olie en aardgas meer, de hoofdpijlers van de economie.

De economische toestand in het land is moeilijk. In 2012 bedroeg het bruto binnenlands product (bbp) naar schatting 550 miljard dollar (416 miljard euro), het bbp per inwoner ongeveer 7.200 dollar.

Presidentsverkiezing Iran – Het politieke systeem in Iran

In Iran heerst het zogenoemde velayat-e-faghih-systeem, of het leiderschap van de clerus en de uitverkoren hoogste leider. Dat systeem vormt ook de basis voor de Iraanse grondwet.

Na de islamitische revolutie van 1979 bekleedde grootayatollah Ruhollah Khomeini het hoogste ambt, na diens dood in 1989 tot vandaag ayatollah Ali Khamenei. De Raad der Hoeders, een grondwettelijk orgaan met 86 belangrijke schriftgeleerden, kiest de hoogste leider voor het leven en houdt toezicht op diens werk.

Volgens de grondwet is de hoogste leider niet alleen opperbevelhebber van de strijdkrachten, maar heeft hij ook het laatste woord in alle politieke belangen – zowel in de regering alsook het parlement of op justitie. Vooral in strategische kwesties als oorlog of vrede, atoombeleid, grondwetswijzigingen of amnestie voor gevangenen neemt de hoogste leider de uiteindelijk beslissing.

Dienovereenkomstig is de door het volk gekozen president geen staatshoofd. Als voorzitter van de uitvoerende macht zorgt hij voor de omzetting van de staatspolitiek, die door de hoogste leider wordt bepaald. Dat leidt vooral vaak tot irritaties in de buitenlandse politiek, omdat niet duidelijk is of de president of de minister van Buitenlandse Zaken eigenlijk de noodzakelijke autoriteit voor beslissingen hebben.

Ook beslissingen van de president over personeel kunnen door de hoogste leider aangevochten worden. Toen president Ahmadinejad in de zomer van 2009 zijn vertrouweling en schoonvader van zijn zoon, Esfandiar Rahim Mashaei, tot eerste vicepresident benoemde, maakte Khamenei dit ongedaan. Reden was de opmerking van Mashaei dat Iran vijand is van de regering maar niet van de bevolking van Israël.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content