‘Je lekt één keer en krijgt wereldwijd impact’

Marina Walker: 'We zijn heel teleurgesteld in de Panamese overheid, want ze wil niet transparant zijn.' © Getty Images
Kristof Clerix

Knack-redacteur Kristof Clerix sprak met Marina Walker, de journaliste die de Panama Papers coördineerde.

Een gigantisch datalek bij het Panamese advocatenkantoor Mossack Fonseca onthulde het bestaan van honderdduizenden offshoreconstructies. 200.000 bedrijven in belastingparadijzen konden gelinkt worden aan wereldleiders, toppolitici, drugstrafikanten, miljardairs, celebrity’s en sportsterren. De 11,5 miljoen gelekte documenten waren via de Duitse krant Süddeutsche Zeitung in handen gekomen van het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ). Vicedirecteur Marina Guevara Walker leidde het onderzoek met meer dan 370 journalisten in goede banen. In België werkten Knack, De Tijd, Le Soir en MO* eraan mee.

U was projectleidster van de Panama Papers. 2016 was waarschijnlijk geen gewoon jaar voor u?

Marina Walker: Het was ongelooflijk. We hadden nooit verwacht dat er zoveel interesse zou zijn. Niet enkel op de sociale media zag je de Panama Papers ontploffen. Het meest onvoorstelbare moment was toen burgers in IJsland, Malta en Londen de pleinen en straten op trokken met slogans als ‘genoeg is genoeg.’ Hoe vaak gebeurt het dat je als journalist zo’n directe respons ziet?

Ik denk dat de mensen de link begrepen tussen die complexe belastingstructuren en hun eigen leven. Tot aan de Panama Papers werden verhalen over offshorestructuren vaak onder de mat geveegd omdat alles zogezegd perfect legaal was. Maar ditmaal, omdat de voorbeelden zo grof waren, stelden mensen het offshoresysteem zelf in vraag. Dat systeem is misschien wel legaal maar tegelijkertijd ook corrupt en immoreel, omdat het ongelijkheid creëert.

Overal ter wereld zijn onderzoeken in gang gezet. Zullen zij iets veranderen?

Walker: Ik ben hoopvol. Volgens onze informatie zijn er bijna 150 strafrechtelijke, parlementaire en andere onderzoeken opgestart in meer dan 70 landen. Dat is heel wat. Duizenden personen en bedrijven worden onderzocht. Tientallen miljoenen dollars zijn al geïdentificeerd.

Wat is voor u het bestcasescenario?

Walker: In de eerste plaats is er nood aan veel strengere wetten en een strikter toezicht op grote financiële instellingen zoals banken en bedrijven die offshores aanbieden. Banken zijn de poortwachters van het financiële systeem. Ze mogen niet langer wegkomen met de bewering dat ze niet wisten wie hun klanten waren of waarom die ultrageheime structuren wilden opzetten. Ook advocatenkantoren houden vol dat ze niet weten wat hun klanten doen. De Panama Papers tonen aan dat dat simpelweg niet klopt.

Ten tweede moet informatie over de uiteindelijke begunstigden van offshorebedrijven publiek worden gemaakt in bedrijfsregisters. In Duitsland, maar ook in andere landen, zijn daarover al beloftes gedaan. Als dat er daadwerkelijk van komt, is dat een belangrijk resultaat.

Gebeurt er ook in Panama zelf iets?

Walker: We zijn teleurgesteld in de Panamese overheid. Haar eerste reactie was heel nationalistisch. Wat de onthullingen ook waren, wat er ook uit de verhalen bleek, het debat in Panama ging enkel over de vraag: ‘Waarom noemen ze dit de Panama Papers?’ Terwijl het heel duidelijk was waarom het project zo heette.

Er was even wat hoop toen Panama een onafhankelijke commissie opzette om zijn offshoresysteem te onderzoeken. Het land nodigde internationale experts uit, zoals de Nobelprijswinnaar voor de Economie Joseph Stiglitz, om na te denken over hervormingen. Zo moest Panama de reputatie van belastingparadijs van zich af schudden. Maar die commissie viel uit elkaar en de commissieleden met de sterkste onafhankelijke reputatie bekritiseerden Panama omdat de commissie niet onafhankelijk of transparant mocht zijn. Je kunt je afvragen of Panama het wel serieus meent.

Een lichtpunt is wel dat het land recent het multilateraal OESO-verdrag heeft ondertekend over de uitwisseling van belastinginformatie. Panama heeft zich daar lang tegen verzet. Natuurlijk moeten we afwachten of daarmee echt iets verandert, want alleen een verdrag ondertekenen volstaat niet.

Leidt het datalek nog steeds tot nieuwe publicaties?

Walker: Zeker, er worden nog nieuwe verhalen geschreven. Onze Boliviaanse partners bijvoorbeeld zijn pas in de herfst met de gelekte gegevens aan de slag gegaan. Ook een Filipijnse journalist is recent aan boord gekomen. Tot nu toe hebben we samengewerkt met reporters uit tachtig landen, terwijl het materiaal wel tweehonderd landen beslaat. Met andere woorden: er zullen nog wel een hele tijd Panama Papers-verhalen blijven opduiken.

Zijn er journalisten in de problemen geraakt door de Panama Papers?

Walker: In Latijns-Amerika is dat verschillende keren gebeurd. Onze Ecuadoraanse collega’s van de krant Universal waren wekenlang het slachtoffer van aanhoudende pesterijen door burgers en politici. Zelfs de Ecuadoraanse president bezondigde zich daaraan. In Venezuela is een reporter van Ultimas Noticias ontslagen bij de krant, gewoonweg omdat ze had deelgenomen aan het onderzoek. En natuurlijk hebben ook onze collega’s bij La Prensa in Panama geleden onder flink wat druk en onlinebeledigingen. Zij stonden in de vuurlinie, maar waren heel moedig.

Andere collega’s – in Finland bijvoorbeeld – kregen agressieve vragen van overheden die alle data in handen wilden krijgen. Los van deze incidenten, die ik ernstig vind, is niemand fysiek aangevallen. Voor zover wij weten, heeft niemand doodsbedreigingen ontvangen.

Hoe zit het met juridische claims?

Walker: Ik heb geen informatie over grote rechtszaken die tegen journalisten van onze partnermedia zijn aangespannen. Bij ICIJ hebben we heel wat juridische bedreigingen ontvangen en krijgen we nog steeds brieven van advocaten in de bus. Maar dat heeft niet geleid tot rechtszaken. Het toont de kwaliteit van onze journalistiek: iedereen heeft de ruimte en tijd gekregen om te reageren op de aantijgingen. Verder speelt ons teamwork een rol: een van de voordelen van samenwerken is dat de groep als het ware bescherming biedt. Als hetzelfde verhaal wereldwijd gepubliceerd is door verschillende media, wie ga je dan vervolgen?

Wordt jullie onlinedatabank met basisinfo uit de Panama Papers druk bezocht?

Walker: We hebben tachtig miljoen kliks geregistreerd op onze website. Het gros daarvan waren bezoeken aan de databank. De interesse is heel groot om verder onderzoek te doen, en er zijn ook heel wat mensen die de volledige databank hebben gedownload.

De ICIJ zetelt in Amerika. Zijn jullie zelf benaderd door de Amerikaanse overheid?

Walker: Weldoor aanklagers die in New York strafrechtelijke onderzoeken voeren. Zij vroegen toegang tot de volledige dataset, maar wij hebben hetzelfde standaard antwoord gegeven. We delen geen documenten met overheden aangezien we geen verlengstuk van de regering zijn, en voor ICIJ is het belangrijk om met onafhankelijke journalisten te blijven werken. De Amerikaanse vraag was niet agressief. In het verleden, ten tijde van het onderzoeksproject Offshore Leaks, hebben we bezoeken gekregen waarover we ons meer zorgen maakten. Ditmaal niet.

Ondertussen ondergaat ICIJ ook een transformatie.

Walker: De afgelopen negentien jaar was ICIJ een pro- gramma van een Amerikaanse non-profit, het Centre for Public Integrity (CPI). Het CPI-bestuur heeft samen met ICIJ besloten dat het tijd is om beide organisaties te scheiden om de toekomst van ICIJ te vrijwaren. We krijgen een onafhankelijk bestuur dat onze organisatie behartigt, los van de huidige leiding en staf. De fondsenwerving bij liefdadigheidsstichtingen gaan we voortzetten, maar tegelijkertijd willen we ook meer geld ophalen bij gewone burgers.

Na de Panama Papers hebben burgers wereldwijd meer dan 160.000 dollar geschonken aan ICIJ, in kleine bijdragen van tien of twintig dollar. Die steun willen we kapitaliseren door meer aan online crowdfunding te doen. Ons werkingsbudget bedraagt momenteel zo’n twee miljoen dollar per jaar.

Bent u optimistisch over de toekomst van de onderzoeksjournalistiek?

Walker: De onderzoeksjournalistiek maakt momenteel gouden tijden door. Het klopt natuurlijk dat mainstreammedia met problemen kampen en dat er steeds minder middelen zijn. Maar onderzoeksjournalisten hebben getoond dat ze goede ondernemers zijn: ze zetten hun eigen netwerken en non-profits op. Ik denk dat de onderzoeksjournalistiek nooit een betere kans heeft gehad dan vandaag. Omwille van de combinatie van technologie, grensoverschrijdende samenwerking en de beschikbaarheid van enorme hoeveelheden informatie – zowel open bronnen als confidentiële informatie – kunnen journalisten prachtige verhalen vinden.

Staan er nog nieuwe lekken aan te komen?

Walker: We zijn erg opgetogen over de toekomst, want klokkenluiders en andere bronnen met belangrijke informatie blijven de weg naar ICIJ vinden. Het is natuurlijk heel efficiënt om met ons samen te werken: je lekt één keer en krijgt wereldwijd impact. Naast die lekken zullen we ook meer samenwerkingen opzetten gebaseerd op publiek beschikbare gegevens. Die gaan we scrapen en analyseren – zoals we al deden met ons project rond de Wereldbank (Evicted and Abandoned, waarmee ICIJ in 2015 het Wereldbankbeleid rond uitzettingen onder de loep nam, nvdr). We hangen dus niet enkel af van lekken, al zijn die fantastisch en blijven ze komen.

Kristof Clerix

‘Banken en advocatenkantoren houden vol dat ze niet weten wat hun klanten doen. Dat klopt niet.’

‘Als hetzelfde verhaal wereldwijd gepubliceerd is door verschillende media, wie ga je dan vervolgen?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content