Orban profiteert van Europese pogingen om hem in de pas te doen lopen

Het is al langer een gekend probleem: Europese leiders steken de pluimen van Europees succes op hun eigen hoed en schuiven tekortkomingen af op 'Brussel'. Orban is als vanouds erg bedreven in deze blame game. © Reuters
Kamiel Vermeylen

De Europese Commissie heeft donderdag beslist om Hongarije voor het Europees Hof van Justitie te dagen omwille van haar asiel- en migratiebeleid. Vraag is enkel of dit geen koren op de molen van Hongaars premier Orban is.

Al geruime tijd is de Hongaarse regering een doorn in het oog van de Europese instellingen. Omdat de regering, onder leiding van premier Viktor Orban (Fidesz) al enkele jaren de Europese wetgeving met voeten treedt, stapelen de inbreukprocedures zich op. Het Hongaarse asiel- en migratiebeleid, wetgeving die ngo’s aan banden moet leggen, en ook de systematische ontmanteling van de rechtstaat maken van Hongarije niet de beste leerling van de Europese klas. Vraag is enkel of de reactie van de Europese Commissie, de zogenaamde inbreukprocedures, wel het gewenste effect hebben.

Asiel en migratie

Eind 2015 stelde de Commissie al vast dat de Hongaarse regering wetgeving goedkeurde die niet strookt met het Europees recht. Asielzoekers konden geen nieuwe elementen aan hun dossier toevoegen, kregen amper vertalingen indien ze geen Hongaars spraken en werden het land uitgezet nog voor hun beroepsprocedure was afgelopen. De Europese Commissie, die per land controleert of lidstaten aan het Europese recht voldoen, stuurde daarop een ingebrekestelling naar Boedapest.

In het kader van de inbreukprocedure heeft de Europese Commissie donderdag beslist om Hongarije voor het Europees Hof van Justitie te dagen.

Omdat de Hongaarse regering niet afdoende kon verantwoorden waarom het bepaalde wetgeving had ingevoerd, stuurde de Europese Commissie in 2017 een formeel verzoek om de nationale wetgeving aan de Europese aan te passen. Maar de Hongaarse regering hield het been stijf en verstrengde zelfs haar asiel- en migratiewetgeving.

Momenteel brengt de Hongaarse regering asielzoekers in transitzones buiten de Europese Unie onder. Daar wordt gecontroleerd of de migranten überhaupt recht hebben op asiel. Maar niet iedereen krijgt toegang en bovendien wordt de maximaal toegelaten wachttijd van vier weken in de gesloten centra vaak overschreden. Bovendien krijgen afgewezen asielzoekers amper informatie over de genomen beslissing in hun zaak en worden asielzoekers soms teruggestuurd naar onveilige landen.

In het kader van de inbreukprocedure heeft de Europese Commissie donderdag beslist om Hongarije voor het Europees Hof van Justitie te dagen. Die kan een Europese lidstaat ertoe verplichten om haar wetgeving toch compatibel te maken met het Europees recht. Doet een lidstaat dat niet, dan komt er een boete. Deze boetes kunnen uiteindelijk zelfs resulteren in dagelijkse dwangsommen als Hongarije het oordeel van het Europees Hof van Justitie niet respecteert.

‘Stop-Soros’-wetten

Het lijkt Orban voorlopig weinig te deren. Enkele weken na zijn klinkende verkiezingsoverwinning in april van dit jaar, keurde de regering Orban nog de zogenaamde ‘Stop-Soros’-wetgeving goed. Die bepaling maakt het voor individuen en ngo’s in de toekomst strafbaar om vluchtelingen te helpen.

Met de naamgeving verwijst de Hongaarse regering naar de Hongaars-Amerikaanse miljardair en filantroop George Soros die tal van ngo’s in het land financiert. Eerder moest de Central European University het al ontgelden, omdat ook die wordt gefinancierd door Soros. Maar na fikse kritiek kreeg de universiteit uiteindelijk toch een accreditatie om nog vijf jaar de deuren op te houden.

Omdat de Europese Commissie heeft vastgesteld dat ook de ‘Stop-Soros’-wetgeving in strijd is met het Europese recht heeft het een nieuwe inbreukprocedure opgestart. De Hongaarse regering krijgt nu twee maanden de tijd om een volwaardig antwoord te formuleren, al wordt verwacht dat ze slechts enkele cosmetische aanpassingen zal doorvoeren.

Nucleaire procedure?

Ook voor sommige Europese parlementsleden is het stilaan welletjes geweest. Eind juni riep de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees parlement nog op om de procedure van Artikel 7 van het Verdrag van Maastricht te activeren. Deze zogenaamde ‘Nucleaire optie’ loopt momenteel al tegen Polen en zorgt ervoor dat de rechten van een Europese lidstaat tijdelijk worden opgeschort zolang die geen bereidheid toont om aanpassingen in eigen land door te voeren.

Ook voor sommige Europese parlementsleden is het stilaan welletjes geweest.

Het LIBE-Comité maakt zich naar eigen zeggen zorgen over de status van de democratie en de rechtstaat in Hongarije. Het is van oordeel dat de academische vrijheid, de vrijheden van vereniging, religie en meningsuiting zwaar onder druk staan. Fractievoorzitter van de Europese liberalen Guy Verhofstadt wil op zijn beurt de Europese financiële steun aan Hongarije kortwieken.

Toch lijkt het onwaarschijnlijk dat er iets van deze zogenaamde nucleaire procedure komt. Voordat de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid de procedure in gang zou kunnen zetten, moet er namelijk een meerderheid worden gevonden in het Europese parlement.

En net daar knelt het schoentje. De Fidesz-partij van Viktor Orban maakt net als de CD&V deel uit van de Europese Volkspartij (EPP). Die fractie wil koste wat het kost niet dat Orban uit onvrede de fractie zou verlaten, wat zou betekenen dat ze aan Europese macht zouden inboeten. Voor politiek zeggenschap willen ze heel wat principes offeren en knijpen ze met plezier een oogje dicht.

Orban maakt het te bont

De Europese Unie kan en mag zulke inbreuken niet door de vingers zien. Het zou de normen en waarden waarop het Europees recht is gebaseerd onherroepelijk ondergraven. Knijpt Brussel nu een oogje toe, dan verliest het alle geloofwaardigheid wanneer het in de toekomst andere lidstaten op het matje willen roepen. Bovendien maakt Orban maakt het simpelweg bont.

Dat blijkt onder meer uit de toename van de prejudiciële vragen die jaarlijks vanuit Hongarije aan het Europees Hof van Justitie worden gesteld. Wanneer er twijfel ontstaat over de interpretatie of de toepassing van een nieuwe wetgeving in een bepaalde lidstaat, kan de bevoegde rechterlijke macht zulke vragen doorverwijzen naar het Europese niveau.

Sinds Orban in 2010 aan de macht is gekomen, zijn de prejudiciële vragen aan het Europees Hof van Justitie vanuit Hongarije jaarlijks toegenomen. In 2010 waren dat nog zes prejudiciële vragen, in 2014 al 23. Het is een veelzeggende indicator voor de manier waarop Orbans regering stukje bij beetje de rechtstaat naar zijn hand probeert te zetten.

Moesten lidstaten zoals Hongarije en Polen momenteel toetredingsgesprekken voeren met de Europese Unie, zouden ze geen schijn van kans maken om toe te treden. Toets de huidige toestand van de Hongaarse rechtstaat af aan de Kopenhagencriteria (De criteria van Kopenhagen zijn een aantal voorwaarden waaraan niet-EU-landen volgens de Europese Raad in ieder geval moeten voldoen om in aanmerking te komen voor lidmaatschap van de Europese Unie, nvdr.) en de conflicten worden in een oogopslag duidelijk.

Speelt de Europese Unie het wel slim?

Vraag is echter of de manier waarop de Europese Unie het momenteel aanpakt, wel de juiste manier is om de Hongaarse regering in de pas te doen lopen. Hoewel het mechanisme een institutionele ruggengraat biedt om de waarden van de Europese Unie te handhaven, zijn ze momenteel ook koren op de molen van de Hongaarse premier.

Voor Orban is het euroscepticisme een belangrijke brandstof voor zijn electoraal succes. Hij creëert doelbewsut een vooral denkbeeldige externe vijand om de aandacht van andere zaken af te leiden. Dat die vijand denkbeeldig is, blijkt uit het feit dat Orban wel in de Europese pas loopt als het hem uitkomt. Op vlak van defensiesamenwerking was Orban een van de eersten die mee op de kar sprong. Hetzelfde geldt voor een strengere bewaking van de buitengrenzen, een uitbreiding van de Europese Unie en de het verdiepen van de interne markt. Soevereiniteit is Orban vooral heilig in woorden, niet in daden.

Het is al langer een gekend probleem: Europese leiders steken de pluimen van Europees succes op hun eigen hoed en schuiven tekortkomingen af op ‘Brussel’. Orban is als vanouds erg bedreven in deze blame game. Zolang de Europese Unie door middel van de inbreukprocedures de brandstof hiervoor zelf blijft aanleveren en de Hongaarse premier schiet zichzelf niet enorm hard in de voet, zit Orban stevig in het zadel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content