Zuhal Demir

Op straat vrouw mogen zijn: ook een basisrecht

Zuhal Demir Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme

Jonge vrouwen bedenken zich vooraleer ze een korte rok aantrekken, beslissen na valavond om toch maar thuis te blijven. Dat kan toch niet?

Op internationale vrouwendag, denk ik aan mijn moeder. Ik ben een vrijgevochten, geëmancipeerde vrouw, en dat dank ik in eerste instantie aan haar. Zelf heeft ze, van Turks-Koerdisch afkomst, geboren in Turkije, amper een opleiding genoten. Dat was toen zo.

Maar steeds heeft ze mijn zussen en mezelf voorgehouden hoe belangrijk een degelijke opleiding in deze maatschappij is. Een opleiding betekent onafhankelijkheid, financieel, maar ook als vrouw. Zelf je keuzes kunnen maken, welke die ook zijn. Als politica wil ik die geest verder zetten. Vrouwen moeten zich kunnen ontplooien. Gelukkig hebben ze vandaag meer kansen op de arbeidsmarkt, al blijft er bijvoorbeeld een loonkloof. Maar keuzes betekent ook voor de opvoeding van je kinderen instaan, als je dat zelf wil.

Internationale Vrouwendag is intussen ook alweer meer dan honderd jaar oud. Textielarbeidsters in de VS staakten op 8 maart 1908 uit protest tegen te lage lonen en slechte werkomstandigheden. Aan hun actie hing ook een politiek luik: ze eisten algemeen kiesrecht voor vrouwen. In West-Europa was de toestand niet beter: vrouwen mochten niet stemmen, veel opleidingen konden of mochten ze niet volgen, abortus was onbespreekbaar.

Als jonge vrijgevochten vrouw prijs ik mezelf gelukkig dat ik toen nog niet geboren was. Intussen is er gelukkig heel wat veranderd. Dankzij de vrouwenbeweging. Vandaag studeren meer vrouwen af dan mannen, halen zij hogere cijfers en zijn ze steeds actiever op de arbeidsmarkt. De vraag rijst of wij westerse vrouwen die vrouwendag dan nog nodig hebben.

Politici moeten er voor zorgen dat vrouwen vrije keuzes kunnen maken. Maar de politieke wereld moet de keuzes niet zelf maken. Een voorbeeld: de werkzaamheidsgraad van mannen (67,1%) ligt anno 2013 hoger dan die van vrouwen (56,7%), meer mannen dan vrouwen bekleden topfuncties in het bedrijfsleven. Het is gemakkelijk dan te roepen: “discriminatie”. Een statistisch verschil duidt niet altijd op een achterliggende maatschappelijke mistoestand. Zeker niet als die het gevolg is van een vrije keuze van vrouwen. Dan moeten we die als politici eerbiedigen. Dat is een zaak van fundamenteel respect voor die vrije keuze van vrouwen. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat nogal wat politici emancipatie verwarren met paternalisme.

De politiek heeft een hele reeks drempels wegnomen zodat ook vrouwen massaal kunnen studeren en deelnemen aan het arbeidsproces. Als vrouwen hebben we de vrijheid om keuzes te maken. Maar die vrijheid moeten we ook durven nemen. Een van de belangrijkste push-factoren hierin blijft de opvoeding. Vanuit haar situatie van huisvrouw heeft mijn moeder mij en mijn zussen de nodige assertiviteit en zin voor initiatief bijgebracht. Haar motto was: emancipatie hangt samen met een baan hebben. Want werk betekent financiële onafhankelijkheid. De politiek werkte een reeks hinderpalen weg, mijn moeder heeft ons geëmancipeerd door ons te leren om verantwoordelijkheid te durven nemen. Ik zie bij mijn vriendinnen, jonge zelfbewuste vrouwen, dat ook zij die kansen durven grijpen. In dat opzicht behoren wij zeker tot een geprivilegieerde generatie.

De keuzevrijheid van vrouwen neemt onmiskenbaar toe, al blijft er zeker nog werk aan de winkel. Maar op sommige vlakken gaan we er dan weer op achteruit. Een nieuwe vorm van onvrijheid duikt op, vooral in grote steden. Waar wij in vergelijking met de jaren zeventig en tachtig vandaag veel meer kansen genieten om ons op professioneel vlak te ontplooien, neemt de vrijheid voor (jonge) vrouwen af om in de publieke ruimte te zijn zoals ze zelf willen zijn. Vooral in grote steden voelen vrouwen zich in bepaalde buurten en op bepaalde tijdstippen niet op hun gemak, beperkt en geïntimideerd door mannen die hen op gedrag en kledij naroepen. Jonge vrouwen bedenken zich vooraleer ze een korte rok aantrekken, beslissen na valavond om toch maar thuis te blijven. Dat kan toch niet?

Die ontwikkeling is absoluut onaanvaardbaar. Uiteraard faalt hier in eerste instantie de opvoeding. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de ouders om hun zonen te leren zich respectvol te gedragen. De politiek kan sensibiliseringsacties ondersteunen maar uiteraard de taak van opvoeder niet overnemen. Dat wil echter niet zeggen dat wij politici werkloos moeten toekijken. Het is de plicht van de politiek er voor te zorgen dat iedereen, man, vrouw, hetero, homo, oud of jong, zich altijd en overal kan vertonen zoals hij of zij dat wil. Uiteraard zolang ze de wettelijke regels respecteren.

Een Internationale Vrouwendag verliest aan maatschappelijke betekenis wanneer ze alleen moet dienen om de oude strijd te herdenken. Het zou getuigen van een enorme lafheid als we op 8 maart de ogen sluiten voor het feit dat vrouwen zich vandaag niet vrij kunnen bewegen in de publieke ruimte en van hypocrisie als we dat ook de andere 364 dagen van het jaar doen.

Partner Content