Ann Peuteman

‘Om echt mee te leven, moeten we het gevoel hebben dat het ons ook had kunnen overkomen’

Waarom grijpt een aanslag in Brussel ons zoveel meer aan dan een bom die in het Midden-Oosten ontploft? ‘Herkenbaarheid, dát is wat ons doet rouwen’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘En ook wat ons ontzettend bang maakt.’

Het was een krantenbericht over een meisje van dertien dat op een van de laatste dagen van juni naar school fietste om haar rapport op te halen. Ze zou er nooit aankomen. Onderweg kwam ze onder een vrachtwagen terecht en dat werd haar fataal. Het greep me naar de keel. Nochtans staat er elke week wel een bericht in de krant over een dodehoekongeval. Die lees ik amper, of ik besteed er toch niet al te veel aandacht aan. Maar dit keer dus wel. Mijn zoon is ongeveer even oud en was in diezelfde week voor het eerst alleen naar school gefietst. Het had hem ook kunnen overkomen. Het had mij ook kunnen overkomen.

Nu hebben drama’s met kinderen vanzelf de neiging om ons meer aan te grijpen of harder wakker te schudden. Zo begonnen mensen zich pas echt en masse tegen de Vietnamoorlog te verzetten toen de ondertussen iconische foto werd gepubliceerd van een meisje dat wegrent uit een brandend Vietnamees dorp.

Deze foto werd genomen tijdens de Vietnamoorlog en toont een negenjarige Kim Phuc die wegloopt nadat ze zware brandwonden heeft opgelopen bij een napalmaanval.
Deze foto werd genomen tijdens de Vietnamoorlog en toont een negenjarige Kim Phuc die wegloopt nadat ze zware brandwonden heeft opgelopen bij een napalmaanval.© Nick Út

In de jaren tachtig werden dan weer grote geldinzamelingen opgezet nadat er dag na dag journaalbeelden te zien waren van uitgemergelde Ethiopische kinderen met akelig opgezwollen buiken. Veel recenter kregen nogal wat mensen voor het eerst echt medelijden met vluchtelingen toen ze een foto zagen van het lichaam van de driejarige kleuter Alan Kurdi, dat was aangespoeld op het strand van Bodrum.

De Syrische kleuter Alan Kurdi (3).
De Syrische kleuter Alan Kurdi (3).© BELGA

En vorige week was er dan de foto van de poppenmama van Nice: het bedekte lijk van een kind met daarnaast haar pop. ‘Mijn dochter heeft net dezelfde pop. Ze noemt haar Beppie’, zei een vriendin, met een krop in de keel.

Niet zo vreemd dat vooral moeders en vaders het moeilijk hebben met zulke beelden. Vandaar wellicht dat ik nog behoorlijk overeind bleef toen ik ondertussen twintig jaar geleden voor een huis van Marc Dutroux in Jumet stond, waar de lichamen van twee achtjarige meisjes werden bovengehaald. Ik was toen nog geen moeder. Nog lang niet.

Herkenbaarheid, dát is wat ons doet rouwen. Dat we minder worden geraakt als aanslagen in pakweg Bagdad of Istanbul vele levens kosten, komt niet zozeer doordat die plekken uren reizen van ons verwijderd liggen, maar eerder doordat we ons moeilijk kunnen voorstellen dat het ook ons had kunnen overkomen. Als toeristen worden neergeknald op het strand voor een luxehotel in Tunesië slaat dat ons wel uit ons lood. Natuurlijk, want dát had ook wij kunnen zijn. Allemaal gaan we wel eens op vakantie en allemaal weten we hoe het voelt om met een boek op het strand te liggen zonnen.

Om dezelfde reden wenden veel mensen hun ogen af als de foto van het lijkje op de promenade in Nice op de sociale media passeert terwijl ze niet wegkijken als ze de dode Aylan zien.

Nice
Nice© REUTERS

We kunnen ons haast niet voorstellen dat wij met onze kroost op de vlucht zouden slaan, maar wel dat we op een mooie zomeravond met hen naar vuurwerk kijken. Net zoals we ook in de vertrekhal van de luchthaven van Zaventem hadden kunnen staan of de metro hadden kunnen nemen. Net zoals ons kind op die noodlottige bus had kunnen zitten op de terugweg van sneeuwklassen, of in de crèche waar een gek met een mes binnenviel.

Het gevoel dat het ons ook had kunnen overkomen, dat we ergens aan zijn ontsnapt, is natuurlijk heel oncomfortabel. Zeker in deze onherbergzame tijden waarin we keer op keer met een nieuwe onheilstijding wakker worden. Niet zo vreemd dus dat veel mensen (onbewust) proberen om zich vooral niet met de slachtoffers te identificeren. Zelfs als die in Brussel zijn gevallen.

‘Ik ga gelukkig nooit naar concerten’, hoorde ik een vrouw kort na de aanslag in de Bataclan zeggen. Met andere woorden: oef, mij kan zoiets niet overkomen. ‘Wij gaan altijd met de auto op vakantie. Het is wel tien jaar geleden dat we nog het vliegtuig hebben genomen’, zei een vriend na de aanslagen in Zaventem. Oef, zijn kinderen zijn tenminste veilig. ‘Ik hou niet van mensenmassa’s. Van festivals en de Gentse Feesten blijf ik weg’, antwoordde een kennis toen ik haar vroeg of ze zich wel eens zorgen maakte over de aanslagengolf van de laatste tijd.

Ja, tegenwoordig ontkennen we liever dat we ons herkennen in de slachtoffers van aanslagen of andere malheuren. Als het mensen overkomt die totaal anders zijn dan wij, blijven wij tenminste veilig. In ons hoofd toch.

Weet u waarover Ann Peuteman zou moeten schrijven? Wat is úw verontwaardiging, woede of vervoering? Stuur uw voorstel naar schrijfdaareensietsover@knack.be en misschien leest u er volgende week op deze plek wel een column over.

De hele zomer lang schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman úw verontwaardiging, woede of vervoering neer. Deze week kwam de inspiratie van Anne-Marie Chiese.

Beste,

Het is voor veel mensen moeilijk te begrijpen dat men zich meer verwant voelt met aanslagen die dichtbij gebeuren dan veraf. Zo zag je op Facebook bijvoorbeeld veel meer reacties en steunbetuigingen aan de slachtoffers van Zaventem dan aan die in Istanbul of Bagdad. Elke dode valt te betreuren, en elk mensenleven is evenveel waard, toch betrap ik me er zelf op dat ik veel meer verdriet voel bij aanslagen op Theo Van Gogh, Pim Fortuyn, Zaventem en Maalbeek. Hoe komt dat toch? Schrijf daar eens iets over.

Mvg, Anne-Marie Chiese

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content