Tom Vandyck

Obama kan niets goed doen in Syrië

Tom Vandyck Tot 2014 correspondent in de VS voor Knack.be

Dat hij iets moet doen in Syrië, daar kan Barack Obama haast onmogelijk nog onderuit. Vermoedelijk beginnen de bommen één dezer dagen te vallen. Of het ook zoden aan de dijk zal zetten, is twijfelachtig.

VS-president Barack Obama overweegt dezer dagen of hij militair wil optreden in Syrië. Wellicht zal hij dat ook doen. Hij kan moeilijk anders, want hij was het zelf die het gebruik van chemische wapens als een rode lijn bestempelde die het regime van Bashar Al-Assad onder geen beding mocht overschrijden.

Vraag is natuurlijk wat Obama kán doen in Syrië. Een duidelijk militair of politiek doel is er niet. Wil je de chemische wapens uitschakelen? Voorkomen dat Assad ze opnieuw gebruikt? Diens regime in elkaar doen storten? Zijn leger verzwakken? De rebellen een duwtje in de rug geven? De burgerbevolking beschermen? Andere dictators een signaal sturen?

Dat zijn allemaal hele goeie vragen. Wie het antwoord weet, mag het zeggen. Het is te hopen dat het Witte Huis het zelf weet, want zoals de generaals Obama kunnen verzekeren, is militaire actie zondert een duidelijk objectief geen goed idee.

Het Pentagon is er klaar voor

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we de komende dagen geen Amerikaans militair optreden zullen zien in Syrië. Het Pentagon zegt dat het er klaar voor is en in Washington is men het erover eens dat het schieten al over enkele dagen – mogelijk donderdag al – kan beginnen. Houdt u de ‘Breaking News’-updates dus alvast maar in de gaten.

Volgens sommige berichten in de Amerikaanse pers zijn Assads chemische wapenvoorraden niet het belangrijkste doelwit van een Amerikaanse aanval. Dat hoeft niet te verwonderen. Waar liggen die wapens bijvoorbeeld? En hoe weet je of je ze allemaal te pakken hebt? Stel dat jihadi’s aan de haal gaan met wat onbewaakt blijft rondslingeren na zo’n aanval. Of stel dat je ongewild een milieuramp veroorzaakt.

Het onschadelijk maken van Assads chemische arsenaal is haast alleen doenbaar met boots on the ground

Tom Van Dyck

Dat is dus geen goed idee. Het onschadelijk maken van Assads chemische arsenaal is haast alleen doenbaar met ‘boots on the ground‘, het sturen van grondtroepen. Maar na de mismeesterde oorlogen in Irak en Afghanistan krijg je dat met geen mogelijkheid verkocht aan het Amerikaanse volk, chemische wapens of niet.

Het Kosovo-scenario

Als voorbeeld voor hoe militair ingrijpen in Syrië eruit zou kunnen zien, bestudeerde Washington naar verluidt de oorlog in Kosovo in 1999. De Navo voerde toen 78 dagen aan een stuk bombardementen uit tot Slobodan Milosevic zich terugtrok uit de afvallige provincie.

Kunnen de Amerikanen dat ook in Syrië? Tuurlijk wel. Ze zijn niet voor niets de enige overblijvende supermacht. Ze zouden wellicht ook op hulp kunnen rekenen van een aantal Europese bondgenoten.

Probleem is dat zo’n Kosovo-remix geen kleintje zou zijn. Aan de Navo-operatie in 1999 kwamen duizend vliegtuigen en 38.000 gevechtsmissies te pas. Voor je aan effectief bombarderen toekomt, moet je bovendien het Syrische luchtafweer uitschakelen en ook dat is geen lachertje, aangezien het Syrische regime wat dat betreft over degelijk Russisch materieel beschikt.

Anders gesteld: je zou dus over een weken- en wellicht maandenlange operatie praten, die lang niet vrij is van risico en vele miljarden euro’s zou kosten. En daar ontbreekt in Amerika en Europa de goesting voor.

Symbolische actie

Bijgevolg kom je uit bij de scenario’s die de laatste dagen de ronde doen: een offensief dat niet meer dan een paar dagen duurt en zo goed als exclusief uitgevochten wordt met kruisraketten die gelanceerd worden vanop Amerikaanse oorlogsbodems.

Daarmee kan je heel wat schade aanrichten, maar laten we eerlijk wezen: het zou vooral een symbolische actie zijn. De Syrische burgeroorlog zou je er niet mee stoppen. Maar je zou er dus op relatief bescheiden wijze mee aantonen dat de internationale gemeenschap het gebruik van chemische wapens niet tolereert en dat er niet te sollen valt met Amerikaanse rode lijnen.

Ook dat roept natuurlijk vragen op. In Syrië zijn tot nog toe naar schatting honderdduizend doden gevallen. Dat was niet genoeg om in te grijpen. Pas nu er – weer eens – gifgas aan te pas komt, willen we schoorvoetend in actie komen, en dan schijnbaar vooral om zelf gezichtsverlies te vermijden. Het is beter dan niets, maar indrukwekkend is het bepaald niet.

Weergaloze puinhoop

Blijft het fundamentele feit dat het simpelweg bijzonder moeilijk is om een land als Syrië – en neem er meteen ook maar Egypte bij – je wil op te leggen. Sterker nog: tenzij je bereid bent tot extreme kosten, is het zo goed als ondoenbaar. Kijk maar naar Irak: dat land hebben de Amerikanen jarenlang bezet en het is nog steeds een weergaloze puinhoop.

Anders gesteld: als mensen vastbesloten zijn om elkaar uit te moorden, dan kan je daar weinig aan doen als je zelf niet bereid bent om in de klappen te delen.

Voor wie het nog niet gemerkt had: het vermogen van het Westen om de Arabische Lente de goeie kant uit te sturen, is zo goed als nul. Thomas Friedman, de gerenommeerde buitenlandcommentator van de New York Times, merkte terecht op dat dat te maken heeft met het eenvoudige feit dat mensen daar uiteindelijk hun eigen zin doen.

In landen als Japan en Zuid-Afrika, die wel een succesvolle overgang naar de democratie gemaakt hebben, waren er leiders die de hand in eigen boezem durfden steken en zich afvroegen: ‘Wat is er fout met ons?'”, schrijft Friedman: ‘Buitenstaanders kunnen zulke positieve trends wel versterken, maar de plaatselijke bevolking moet er eigenaar van zijn.’

Koreaans kapitaal

Dat klopt, maar er is meer nodig dan goeie wil. Voor een goed functionerende democratie heb je een middenklasse nodig. Menselijk kapitaal, zeg maar. En de Arabische landen hebben decennia aan een stuk verzuimd om dat menselijke kapitaal op te bouwen. Vergelijk Zuid-Korea met Egypte. Beide landen stonden vlak na de Tweede Wereldoorlog grosso modo op hetzelfde ontwikkelingsniveau. Beiden werden autoritair geleid. Vandaag is Zuid-Korea een ontwikkelde, hoogtechnologische industriële natie. Egypte is een puinhoop.

Het verschil is dat Zuid-Korea (en ook Taiwan en een aantal andere Zuidoost-Aziatische landen) zeer systematisch exportgeleide groeiprogramma’s opzetten, investeringen aanlokten, hun concurrentievoordelen qua loonkost uitbuitten en hun bevolking opleidden. Toen de inkomens en de scholingsgraad hoog genoeg waren – toen het menselijke kapitaal er was, met andere woorden – maakten ze vlot de overgang naar de democratie.

Haatgevoelens en slachtoffercomplexen

In Egypte (en neem er ook maar Syrië, Irak en het grootste deel van de rest van de Arabische wereld bij) gebeurde dat niet. Daar waren de autoritaire leiders een stuk minder verlicht. Zij gedroegen zich als tirannen en hielden het volk in het beste geval in het gareel met voordeeltjes uit olie-inkomsten en in het slechtste geval met grof geweld.

Hosni Mubarrak en Zine El Abidine Ben Ali, de gevallen dictators van Egypte en Tunesië.
Hosni Mubarrak en Zine El Abidine Ben Ali, de gevallen dictators van Egypte en Tunesië.© Reuters

Menselijk kapitaal werd niet of rijkelijk onvoldoende gevormd. De onvrede bij het volk werd gekanaliseerd in een slachtoffercomplex tegenover het Westen en haatgevoelens tegenover Israël. Dat daar terechte grieven aan ten grondslag liggen, daar willen we nog over discussiëren. Maar het probleem is dus: je koopt er niks mee. En ondertussen gingen de Arabische landen dus steeds meer achterop hinken. Dat steekt, vooral als je net als de Zuidoost-Aziaten een grootse geschiedenis hebt.

Voeg bij al die frustraties als uitlaatklep de radicale islam, een ideologie die het hoogtepunt van de menselijke geschiedenis ergens ter hoogte van de middeleeuwen situeert, en je hebt het giftige brouwsel dat vandaag overkookt in landen als Syrië en Egypte.

Agressor of slapjanus

Om maar te zeggen: wie dat van buitenaf onder controle wenst te houden, wensen we veel geluk. En dat botst dan weer met de Amerikaanse psyche. Amerika is er diep vanbinnen namelijk nog steeds van overtuigd dat het niet anders hoort dan dat het andere landen zijn wil kan opleggen.

Dat is een lastig parket voor Barack Obama. Wat het wordt met zijn militaire interventie zullen we wellicht de komende dagen zien, maar vergis u niet: de president van de VS kan niets goed doen in Syrië. Wat Obama ook kiest in Syrië, het resultaat zal op zijn best bescheiden zijn en hij zal er geen sikkepit populairder door worden.

In het Midden-Oosten zal hij door de ene gezien worden als een imperialistisch agressor en door de andere als een slapjanus die niet bereid is om zijn nek uit te steken voor arme Arabieren. In eigen land zijn er zowel ter linker- als ter rechterzijde fracties voor wie het altijd teveel of nooit genoeg zal zijn.

Zoals we in het Schoon Amerikaans zeggen: ‘You’re damned if you do, and you’re damned if you don’t‘ Maar dat hij iéts moet doen, daar kan Obama dus onmogelijk nog onderuit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content