Obama in toespraken: de woorden die ertoe deden, de woorden die tekortschoten

Barack Obama © REUTERS

Terwijl zijn koffers al uit het Witte Huis weggehaald zijn, verschijnen zowel in het Nederlands als in het Engels overzichten van de toespraken van Barack Obama. Het is glorieuze, maar ook ontnuchterende lectuur, die parallel loopt met een glorieus en ontnuchterend presidentschap.

De vraag is af en toe gesteld: of een schrijver een politicus kan zijn, en zo ja in aanleg een beter politicus is dan iemand die, zoals Donald Trump, weliswaar veel boeken gepubliceerd heeft, maar geen daarvan zelf geschreven heeft.

Volgens zijn beroemdste ghostwriter heeft de president elect als volwassene nooit zelf een boek (uit)gelezen. Trump blinkt uit in 140 lettertekens. Meer heeft hij niet nodig om zich verstaanbaar te maken – al de rest is nuance, wat bij hem wil zeggen: ballast.

Barack Obama is wat dat betreft vergelijkbaar met wijlen Franse president François Mitterrand. Mitterrand luidde zijn herverkiezingscampagne in met een handgeschreven lange brief aan zijn landgenoten. Mitterrand vertoefde graag in het gezelschap van schrijvers, hij had vrijages met schrijvers, hij was een van hen.

Obama is een schrijver. Hij wil het schrijverschap opnieuw opnemen nu hij van baan verandert.

Zijn boek Dreams from my Father (1995) toont de afstandelijkheid, de betrokkenheid, de nuance en de reflectie van iemand die als dertiger al meer heeft meegemaakt, al meer heeft verwerkt, dan de meesten in een lang leven, en die qua inzichten en intelligentie hoog boven het gemiddelde hangt. Niet toevallig kreeg het boek positieve commentaren van onder meer Philip Roth.

Heeft dat schrijverschap Obama geholpen als president? Zeker: het voedde zijn toespraken, die hij soms eigenhandig schreef, maar als presidentskandidaat en president nog vaker door medewerkers liet bedenken – waarna hij ze zelf retoucheerde.

Zijn allereerste toespraak, die hij beschrijft in Dreams from my Father, hield hij als student, ten voordele van het ANC in Zuid-Afrika dat toen nog onder de Apartheid kreunde. Hij kon de aandacht trekken van het publiek, en zelfs enthousiasme opwekken, maar naderhand verklaarde hij aan een toenmalige vriendin dat hij het nooit meer zou doen. “Ik geloof niet dat we enig verschil gemaakt hebben door wat we vandaag deden. Ik geloof niet dat wat een kind in Soweto overkomt veel verschil maakt voor de mensen die we toespraken. Mooie woorden geven dat resultaat niet. Waarom pretenderen dat het anders is? Dat zal ik je zeggen. Omdat ik me belangrijk voel. Omdat ik van het applaus hou. Het geeft me een aangename, goedkope kick. Dat is alles.”

Die vriendin, Regina, sputterde tegen dat het over anderen moet gaan, niet over hem.

Het is een goede zaak dat Obama zichzelf niet heeft weten te overtuigen om niet meer te speechen. Hij heeft zijn techniek bijgeschaafd. Hij heeft met de teleprompter leren werken.

‘Als er in de u003cemu003eSouth Sideu003c/emu003e in Chicago een kind is dat niet kan lezen, ligt me dat aan het hart, ook al is het niet mijn kind.’

Hij heeft, blijkt uit de overzichten, enkele van de mooiere politieke toespraken uit de voorbije honderd jaar gehouden – op het niveau van Winston Churchill of Jawaharlal Nehru, ook weer schrijvers in de politiek (of politici die schrijven).

Hij heeft tijdloze woorden gesproken, niet in het minst tijdens de Democratische Conventie van juli 2004, toen hij nog niet eens als nationaal senator verkozen was (hij was lid van de Senaat van de staat Illinois), en als jonkie de genomineerde van zijn partij in de bloemetjes moest zetten. Dat was John Kerry, die later zijn minister van Buitenlandse Zaken is geworden.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Volgens de inleiding bij de Nederlandse versie van de toespraken leverde dat een conflictje op. De jeugdige speechschrijver van Kerry, Jon Favreau, wou dat Obama een zin weghaalde omdat hij overlapte met de toespraak van de presidentskandidaat. Obama was niet blij. “Die fucker probeert gewoon een regel uit mijn speech te stelen!” zou hij gezegd hebben.

Uiteindelijk ging Obama akkoord met de aanpassing en gaf hij Kerry zijn zin. Het was niet eens zo’n memorabele zin, trouwens – ‘We zijn allen Amerikanen en staan samen op voor het rood, wit en blauw!’, goed dat hij eruitging, en wat overbleef was sterk als staal, grappig, ontroerend, een toespraak die de toon zette voor de verdere carrière van Obama, voor zijn presidentiële campagnes, zijn presidentschap, zelfs voor zijn afscheidsspeech. Deze toespraak zette hem op de politieke kaart als een te volgen talent.

John Kerry gelooft in Amerika. En hij weet dat het niet genoeg is als er slechts een handvol van ons van de welvaart geniet. Want behalve ons befaamde individualisme kent de Amerikaanse sage nog een ander vast element. Namelijk de overtuiging dat wij één zijn. Als er in de South Side in Chicago een kind is dat niet kan lezen, gaat mij dat aan het hart, ook al is het niet mijn kind. Als ergens een bejaarde haar medicijnen niet kan betalen en gedwongen moet kiezen tussen dat of de huur, maakt dat mijn leven armer, ook al is het niet mijn oma. Als er een Arabisch-Amerikaans gezin wordt gearresteerd zonder een advocaat of eerlijk proces, is dat een schending van mijn burgerrechten. Het is die fundamentele overtuiging – ik ben mijn broeders hoeder, ik ben mijn zusters hoeder – waaraan dit land zijn succes dankt. Alleen daarom kunnen we onze individuele dromen najagen en toch als een grote Amerikaanse familie samenkomen: E pluribus unum, uit velen één. Maar zelfs nu, op dit moment, zijn mensen eropuit verdeeldheid te zaaien, de spindoctors en de moddersmijters die een politiek voorstaan waarin alles geoorloofd is. Tegen hen zeg ik vanavond: er is geen links Amerika of conservatief Amerika; er is de Verenigde Staten van Amerika! Er is niet een zwart Amerika en een blank Amerika en een latino Amerika en een Aziatisch Amerika: er is de Verenigde Staten van Amerika. Die betweters willen ons land opdelen in rode en blauwe staten, rode staten voor de Republikeinen, blauwe staten voor de Democraten. Nou, dan weet ik nog wel iets waar ze van opkijken. Wij bidden in de blauwe staten tot een ontzagwekkende God, en wij houden er in de rode staten niet van dat de overheid in onze bibliotheken komt rondneuzen. Wij hebben in de blauwe staten een Little League-team, en ja, in de rode staten een paar vrienden die homo zijn. Er zijn vaderlandslievende burgers die tegen de oorlog in Irak waren en er zijn vaderlandslievende burgers die de oorlog in Irak steunden. Wij zijn één volk, allemaal zweren we trouw aan de Amerikaanse vlag, allemaal staan we op de bres voor de Verenigde Staten van Amerika. Dat is waar het bij deze verkiezingen om draait. Sluiten we ons aan bij een politiek die uitgaat van cynisme, of sluiten we ons aan bij een politiek die uitgaat van hoop.

Dat was het uitgangspunt: men moest en zou geschillen en tegenstellingen overbruggen. Daarop stoelde de hoop.

In de presidentiële campagne van 2008 werd die boodschap samengevat in de slogan ‘Yes We Can’.

‘Het werd gefluisterd door slaven en abolitionisten die zich door de donkerste nacht heen een weg baanden naar de vrijheid: u003cemu003eyes we canu003c/emu003e!’

Obama vond dat maar niets. Topadviseur David Axelrod moest Michelle Obama over de streep trekken, eerst haar laten zeggen dat ze het ‘Yes We Can’ “niet melig” vond, alvorens Barack bereid was te volgen.

Speechen in tijden van tegenspoed

De toespraken tijdens die campagne werden beter naarmate het Obama meer tegenzat.

Hij had een fikse toespraak nodig om de onverwachte nederlaag tegen Hillary Clinton bij de voorverkiezingen in New Hampshire te doen vergeten. Hij had Hillary verslagen bij de caucus in Iowa, zat in de lift en leek overal te zullen winnen. De peilingen gaven hem gewonnen in New Hampshire, maar toch eindigde hij enkele procenten achter Clinton.

Hij draaide het zo dat hij en zijn aanhangers altijd de underdogs geweest waren, dat men hen nooit veel kans had toegedicht. In de VS, argumenteerde hij onder meer, was er “nooit iets vals aan hoop”. Het is iets wat velen geprobeerd hebben, maar weinigen zo goed lukt: van een nederlaag een vergezicht van overwinning te maken, en een treurende achterban nieuw vuur geven.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Deze toespraak werd overigens geschreven door de man die Obama in 2004 zijn zin kwam ontfutselen, de nog altijd jonge Jon Favreau:

…de reden waarom onze campagne altijd anders is geweest, de reden waarom we bijna een jaar geleden aan deze onwaarschijnlijke tocht begonnen zijn, is niet gewoon om wat ik als president ga doen. Het is ook om wat jullie, de mensen die van dit land houden, de burgers van de Verenigde Staten van Amerika, om wat jullie kunnen doen om dit land te veranderen. Daarover gaan deze verkiezingen. Daarom is deze avond van jullie. Hij is van de organisatoren, van de vrijwilligers en de betaalde krachten die in deze tocht geloofden en zoveel anderen op de been brachten om mee te doen. We weten dat de komende strijd lang zal zijn. Maar vergeet nooit dat – wat ons ook aan obstakels in de weg mag staan – niets de macht in de weg kan staan van miljoenen stemmen die roepen om verandering. Men zei ons dat het ons niet gaat lukken. En dat koor van cynici zal in de komende weken en maanden alleen maar luider en valser klinken. Men vroeg ons weer even met beide benen op de grond te komen. Men waarschuwde ons de mensen van dit land geen valse hoop te geven. Maar in het onwaarschijnlijke verhaal dat Amerika is, was er nooit iets vals aan hoop. Want waar men ons geen enkele kans gaf, waar men ons vertelde dat we er niet klaar voor waren, dat we het niet moesten proberen of dat het ons niet zou lukken, antwoordden generaties Amerikanen met een simpel credo dat de geest vertegenwoordigt van dit volk: yes we can, yes we can, yes we can! Het was een credo dat in de stichtingsdocumenten van ons land werd vastgelegd als lotsbestemming van de natie: yes we can! Het werd gefluisterd door slaven en abolitionisten die zich door de donkerste nacht heen een weg baanden naar de vrijheid: yes we can! Het werd bezongen door immigranten wanneer zij vanaf verre kusten zee kozen en door pioniers wanneer zij westwaarts een onherbergzame wildernis bedwongen: yes we can! Het was de roep van arbeiders die zich organiseerden, van vrouwen die streden voor kiesrecht, van een president die als onze nieuwe grens de maan aanwees en van een koning die ons meenam naar de top van een berg en ons de weg naar het beloofde land liet zien: yes we can, naar gerechtigheid en gelijkheid. Yes we can, naar kansen en voorspoed. Yes we can, dit land genezen. Yes we can, deze wereld herstellen. Yes we can!

Enkele maanden later, na een serie tussentijdse overwinningen, leken de kansen opnieuw in het voordeel van Hillary Clinton te kantelen. Obama moest zich verantwoorden voor zijn vriendschapsband met Jeremiah Wright, de predikant die zijn huwelijk had ingezegend en die in Dreams from my Father een ereplaats had gekregen.

Wright bleek namelijk plots met vijf erg controversiële uitspraken YouTube te monopoliseren. Onder meer met deze: “We bombardeerden Hiroshima, we bombardeerden Nagasaki, en we vernielden veel meer dan de duizenden in New York en het Pentagon (op 11 september, nvdr), en we knipperden niet met de ogen. En nu zijn we verontwaardigd omdat dingen die we aan de andere kant van de oceaan gedaan hebben, terugkeren naar onze eigen voortuinen.”

In een ander fragment stelde Wright dat het witte Amerika nooit geloofd had dat alle mensen gelijk waren, en zelfs niet dat witte vrouwen gelijk waren. Of nog: “Nee nee nee, niet God zegene Amerika, God verdoeme Amerika – zo staat het in de Bijbel – omdat het onschuldigen doodt. God verdoeme Amerika omdat het onze burgers als minder dan menselijk behandelt. God verdoeme Amerika voor zolang het probeert te handelen alsof het God is, en het verheven is. De Amerikaanse regering is tekortgeschoten voor de grote meerderheid van haar burgers van Afrikaanse oorsprong”.

‘De kerk belichaamt over de volle breedte de vriendelijkheid en de wreedheid, de liefde en, ja, de verbittering en vooringenomenheid van zwarte mensen in Amerika’.

Bij Fox News was het alle hens aan dek en werden de fragmenten voortdurend uitgezonden. Commentatoren van de zender stelden vragen over de vaderlandsliefde van de presidentskandidaat.

Obama moest zich distantiëren en tegelijk zijn kalmte bewaren, ‘no drama Obama’ blijven. Dat alles deed hij in zijn eerste grote toespraak over de rassenproblematiek, een van zijn beste toespraken uit de verzamling.

Wat een probleem leek te zijn, een blok aan zijn been, werd iets wat uiteindelijk zijn geloofwaardigheid ten goede kwam. Hij deed dat door te verwijzen naar het voorwoord bij de Grondwet van de VS, dat “a more perfect union” belooft, een verbeterbaar land. Bij het opstellen van de Grondwet hadden de Founding Fathers geen overeenstemming weten te bereiken over “de smet van de slavernij”. De ene was voor afschaffing, de andere ertegen, en men besloot het probleem voor zich uit te schuiven. Het probleem is sindsdien af en toe aangepakt, maar nooit echt opgelost.

Obama beschreef in zijn toespraak zijn ervaringen in Trinity Church, de kerk van Wright, en wat later verwees hij ook naar zijn witte grootmoeder.

Net als andere grotendeels zwarte kerken in Amerika vertegenwoordigt Trinity de hele zwarte gemeenschap – de dokter en de bijstandsmoeder, de vlijtige student en het voormalig lid van een jeugdbende. Net als in andere zwarte kerken wordt er bij de dienst in Trinity heel wat afgelachen en soms platte humor gebezigd. Er wordt zo uitbundig gedanst, geklapt, gejoeld en geschreeuwd dat je oren er pijn van kunnen doen als je er niet aan gewend bent. De kerk belichaamt over de volle breedte de vriendelijkheid en de wreedheid, de scherpe intelligentie en de schokkende naïviteit, de moeilijkheden en de successen, de liefde en, ja, de verbittering en vooringenomenheid van zwarte mensen in Amerika. En dit zou mijn relatie met dominee Wright enigszins kunnen verklaren. Hij is misschien niet perfect, maar voor mij was hij zoveel als familie. Hij versterkte mijn geloof, zegende mijn huwelijk in en doopte mijn kinderen. In geen enkel gesprek met mij heb ik hem ooit iets laatdunkends horen zeggen over een bepaalde etnische groepering, en ik heb hem nooit onbeleefd en respectloos horen spreken tegen de blanken met wie hij omging. Hij draagt de tegenstelling in zich – het goede en het kwade – van de gemeenschap waar hij zich al jaren voor inzet. Ik kan hem net zomin verwerpen als ik de zwarte gemeenschap kan verwerpen. Ik kan hem net zomin verwerpen als ik mijn oma kan verwerpen – een vrouw die mij heeft opgevoed, een vrouw die zich keer op keer voor mij heeft weggecijferd, een vrouw die van alles op de wereld het meest van mij houdt, maar ook een vrouw die bekende bang te zijn voor zwarte mannen op straat, en die meer dan eens een discriminerende opmerking maakte waar mijn tenen van kromtrokken. Die mensen horen bij mij. En ze horen bij Amerika, dit land waar ik zo van houd.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
‘Net zoals de woede onder zwarten vaak averechts werkte, heeft de rancune onder blanken de aandacht afgeleid van de werkelijke redenen dat de middenklasse er zoveel slechter aan toe is’

In wat volgde legde hij de woede van zwarten uit. Hoe sommigen wel maar vele anderen niet onder de discriminatie uitkomen. In deze toespraak voorspelde en verklaarde Obama de opkomst van Trump, ruim acht jaar voor de feiten.

En af en toe wordt er ook lucht aan gegeven op zondagochtend in de kerk, op de kansel en in de banken. Het feit dat het zoveel mensen verrast die woede te horen doorklinken in bepaalde preken van dominee Wright bewijst weer eens het oude gezegde dat de segregatie in Amerika het grootst is op zondagmorgen. Woede is niet altijd productief. Het leidt al te vaak af van de werkelijke problemen waar een oplossing voor moet worden gevonden. Het weerhoudt ons ervan onder ogen te zien in hoeverre wij zelf bijdragen aan onze situatie. En het belet de Afro-Amerikaanse gemeenschap ervan connecties aan te knopen waardoor er echt iets zou kunnen veranderen. Maar de woede is er, en die is groot, en je kunt wel willen dat het er niet was, of het veroordelen zonder te begrijpen waar het vandaan komt, maar dan maak je de kloof van onbegrip tussen zwart en blank alleen maar groter.

In feite leeft er een vergelijkbare woede in delen van de blanke gemeenschap. De meeste werkende blanke Amerikanen uit de middenklasse hebben niet het idee dat hun ras nu bepaald in hun voordeel heeft gewerkt. Zij leiden een leven als van een immigrant: in hun ogen hebben ze niets cadeau gekregen en alles eigenhandig van de grond af aan opgebouwd. Ze hebben hun hele leven geploeterd om daarna maar al te vaak te moeten toezien hoe hun banen naar het buitenland worden gesluisd of hun pensioen in rook opgaat na jaren werken. Ze maken zich zorgen over de toekomst en voelen hoe hun langgekoesterde dromen hen door de vingers glippen. In een tijd van stagnerende lonen en wereldwijde concurrentie liggen de kansen niet voor het oprapen en lijkt de droom van de een ten koste te zullen gaan van die van de ander. Dus als hun wordt verteld dat ze hun kinderen op de bus moeten zetten naar een school aan de andere kant van de stad, als ze horen dat een Afro-Amerikaan een streepje voor heeft en dus meer kans maakt op een baan of een plek op een goede school vanwege het onrecht dat zíj hen nooit hebben aangedaan, als hun wordt verteld dat hun angst voor criminaliteit in bepaalde wijken voortkomt uit hun eigen vooroordelen, dan kweek je met de jaren meer en meer rancune. Net als de woede binnen de zwarte gemeenschap wordt ook deze rancune niet altijd geuit in beleefd gezelschap. Maar ze heeft al minstens een generatie lang bijgedragen aan het politieke landschap. De woede over welzijnswerk en positieve discriminatie leidde tot de Reagan-coalitie. Politici buiten de angst voor criminaliteit stelselmatig uit voor electoraal gewin. Presentatoren van talkshows en conservatieve commentatoren maken er hun dagtaak van om ‘zogenaamde’ beschuldigingen van racisme te ontkrachten, terwijl iedere legitieme discussie over de achtergestelde positie en het onrecht waar mensen op grond van hun ras mee te kampen hebben, door hen wordt afgedaan als overdreven politiek correct of als omgekeerd racisme. Net zoals de woede onder zwarten vaak averechts werkte, heeft de rancune onder blanken de aandacht afgeleid van de werkelijke redenen dat de middenklasse er zoveel slechter aan toe is: een bedrijfscultuur waarin van alles onderhands wordt geregeld, waarin wordt gesjoemeld met de boekhouding en men voor snelle winst gaat; een Washington waar lobbyisten en belangengroeperingen het voor het zeggen hebben; een economisch beleid waarvan slechts een kleine groep profiteert. En toch, als je je ogen sluit voor de rancune onder blanke Amerikanen, hen uitmaakt voor stumperds of zelfs racisten, zonder te erkennen dat ze er gegronde redenen voor hebben, dan vergroot je ook de kloof tussen blank en zwart, en enig begrip voor elkaar is dan helemaal onmogelijk. Zo ligt de situatie nu.

Het zal niet in een handomdraai beter worden, aldus Obama, maar samenwerking kan de wonden helpen helen.

Voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap houdt dat in dat we de lasten van het verleden moeten leren dragen zonder er het slachtoffer van te worden. Het betekent dat we erop moeten blijven hameren dat iedereen in Amerika in alle opzichten recht wordt gedaan. Maar het betekent ook dat we onze persoonlijke grieven en eisen – een betere gezondheidszorg, en betere scholen, en betere banen – moeten verbinden met de bredere wensen van alle Amerikanen: de blanke vrouw die door het glazen plafond wil breken, de blanke man die is ontslagen, de immigrant die zijn gezin probeert te onderhouden. En het betekent dat we de volle verantwoording moeten nemen voor onze eigen levens: door meer van onze vaders te vragen, meer tijd met onze kinderen door te brengen en hun te leren dat ze in hun leven weleens tegen problemen en discriminatie kunnen aanlopen, maar nooit mogen toegeven aan wanhoop of cynisme, en steeds moeten blijven geloven dat hun lot in hún handen ligt.

Het verbinden van frustraties en aspiraties, verschillend van het verkavelen dat bij Hillary Clinton te horen was, is opmerkelijk.

Valse hoop in Caïro

Goed een half jaar na zijn verkiezingsoverwinning, in juni 2009, nam Obama zijn boodschap van hoop en verbinding mee naar Caïro, Egypte, waar hij na jaren van confrontatie die zijn voorganger George W. Bush had gebracht de dooi met de Arabische wereld en met de moslimwereld wou inluiden.

De woorden waren nog altijd mooi, zij het iets te vaak onderbroken door lapwerk als ‘laat er dus geen twijfel over bestaan’, ‘laat ik over één ding duidelijk zijn’.

Bij de schitterende passages hoort dit citaat van Thomas Jefferson: “Ik hoop dat onze wijsheid gelijke tred zal houden met onze macht en ons zal leren dat onze macht des te groter is naarmate we hem minder gebruiken”.

Of: “Het is makkelijker om oorlogen te beginnen dan om ze te beëindigen. Het is makkelijker om anderen de schuld te geven dan eens goed naar onszelf te kijken. Het is makkelijker om verschillen te zien dan om overeenkomsten te vinden”.

Obama beloofde inspanningen om de Palestijnse kwestie aan te pakken. Obama beloofde dat de VS tegen 2012 al hun troepen uit Irak zouden terugtrekken – je voelt met het voorrecht van tijd hoe de breinen achter Islamitische Staat die boodschap hebben begrepen en aangegrepen.

“We zullen een veilig, verenigd Irak ondersteunen als partner, en niet als beschermheer”, zei Obama toen.

Een paar jaar na de terugtrekking van die troepen waren grote delen van Irak onder de voet gelopen door IS en begonnen geleidelijk aan weer Amerikaanse troepen naar het land terug te keren.

Hier sleepte Obama’s boodschap van hoop zich voort als een drenkeling in de woestijn. Niet alleen voor Irak. De Arabische Lente zat helemaal op de lijn van wat Obama verkondigd had in Caïro, maar hijzelf en Hillary Clinton wisten het moment niet te verzilveren.

Hijzelf noemt het mislopen van de Arabische Lente een van zijn punten van spijt. Vele studenten die bij de toespraak aanwezig waren, voelden zich zonder meer bekocht toen Obama de nieuwe militaire sterke man in hun land omarmde.

Obama zou later, vorig jaar, in gesprek met The Atlantic, de lof zingen van het niet-tussenkomen, het beslissen niets te doen. Daar sprak misschien ook eerder de schrijver die liever observeert en analyseert, en zich vergaapt aan de complexiteit, dan de politicus die dingen verandert. De toespraak in Caïro had duidelijk andere vergezichten geschetst dan niets doen.

Amazing Grace

Ook in eigen land stootte de boodschap van eenheid en verzoening op zowel onwil van de Republikeinen als onvermogen bij Obama en de Democraten om bruggen te slaan.

Vaak waren het niet alleen de Republikeinen die voor stoorzender speelden. De wapenwetgeving die Obama op het oog had werd uiteindelijk gekelderd door Democraten, die vreesden dat beperkende maatregelen hun een herverkiezing zou kosten.

Het werd een gruwelijke routine. Obama pleitte voor wetten die er niet kwamen. Waarop er ergens een bloedbad werd aangerecht met veel te gemakkelijk gekochte wapens. Waarna Obama weer een toespraak hield, of een persconferentie, waaruit onmacht en frustratie sprak.

Het was een thema dat niet wilde wijken. Het ging niet altijd voornamelijk over wapens, zoals hier in Charleston, waar hij een toespraak hield nadat een racistische jongeman negen zwarte kerkgangers tijdens een bijbelklas had doodgeschoten. Een gat in de controles had de jongeman in staat gesteld zijn wapen te kopen.

De nabestaanden schonken de jongeman bijna meteen vergiffenis. En dat was het thema dat Obama centraal stelde, zijn visie op religie, op genade, op vergeving.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

… ik geloof dat het verraad zou zijn aan alles waar dominee Pinckney (een lokaal politicus die de bijbelklas leidde, en die zelf doodgeschoten werd, nvdr) voor stond als we ons hierna weer in veilig zwijgen hullen. Zodra de grafredes zijn voltooid en de tv-camera’s zijn verdwenen, grijpen we te vaak terug op het oude en vertrouwde om ongemakkelijke waarheden uit de weg te gaan over de vooroordelen die onze maatschappij nog steeds beheersen. Als we genoegen nemen met symbolische gebaren in plaats van hard te werken aan duurzamere veranderingen, gaan we voor we het weten weer dwalen. Het zou afbreuk doen aan de vergevingsgezinde houding van de nabestaanden als we hierna onze oude gewoonten weer oppakken en mensen die het niet met ons eens zijn niet beschouwen als mensen die het mis hebben, maar als mensen die domweg fout zijn, als we schreeuwen in plaats van te luisteren, als we ons barricaderen achter vooropgezette meningen of ingesleten cynisme. Dominee Pinckney zei ooit: ‘We hebben in het zuiden een grote affiniteit met de geschiedenis, maar niet altijd met elkaars geschiedenis.’ Wat voor het zuiden opgaat, gaat op voor heel Amerika. Clem (Pinckney, red.) begreep dat rechtvaardigheid ontstaat waar we onszelf in anderen herkennen. Dat mijn vrijheid niet mogelijk is zonder jouw vrijheid. Dat de geschiedenis geen zwaard kan zijn dat onrechtvaardigheid rechtvaardigt, geen schild tegen vooruitgang, maar dat het een handboek moet zijn dat ons helpt de fouten uit de geschiedenis niet te herhalen en de vicieuze cirkel te doorbreken. Een weg naar een betere wereld. Hij wist dat de weg van de genade een open geest vereist, maar – nog belangrijker – ook een open hart. Dat is wat ik deze week heb gevoeld: een open hart. Dat, meer dan wat voor beleid of analyse ook, is volgens mij wat we nu nodig hebben, dat wat een vriendin van me, de schrijfster Marilyn Robinson, beschrijft als ‘dat allesoverstijgende, andersoortige reservoir van goedheid dat we elkaar kunnen betonen in de gewone loop der dingen’. Dat reservoir van goedheid. Als we die genade kunnen vinden, is alles mogelijk. Als we die genade kunnen aanboren, kan alles veranderen.

Obama eindigde zijn toespraak in gezang: ‘Amazing Grace’.

Professor Obama

Er zit nog een ander aspect aan Obama, dat niet altijd ten volle terug vinden is in de toespraken, maar wel in zijn boeken, in sommige tussenkomsten tijdens persconferenties en in zijn wekelijks radiopraatje: professor Obama, de man die dingen wil uitleggen.

Professor Obama doet Michelle en de kinderen met de ogen rollen of geeuwen van verveling. Toch is dat een indrukwekkende Obama.

Ten tijde van de ebolacrisis, terwijl enkele gevallen van besmetting in de VS opdoken, kon je hem uitputtend horen uitleggen hoe de risico’s lagen. De latere presidentskandidaat en huidige gouverneur van New Jersey Chris Christie liet op dat moment een verpleegster tijdens haar korte vakantie in quarantaine plaatsen hoewel zijzelf en ook Obama uitlegden dat er bij haar geen enkel risico op besmetting bestond, en dus geen enkele reden voor haar opsluiting.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Obama heeft herhaaldelijk wetenschap verdedigd, onder meer in zijn afscheidstoespraak, waar hij haar in een bredere context plaatste.

Zonder een gemeenschappelijke feitelijke basis, zonder een bereidheid om nieuwe informatie toe te laten en toe te geven dat je tegenstander een goed punt maakt, en dat wetenschap en rede ertoe doen, gaan we naast mekaar blijven praten, en maken we die gemeenschappelijke basis en compromis onmogelijk.

En maakt dat geen deel uit van wat zo vaak politiek ontmoedigend maakt? Hoe kunnen verkozenen tekeergaan tegen begrotingstekorten als we geld willen uitgeven aan kleuteronderwijs, maar niet als we belastingen schrappen voor grote bedrijven? Hoe kunnen we ethisch falen in onze eigen partij verschonen maar kritiek leveren als de andere partij hetzelfde doet? Dit selectief gebruik van feiten is niet gewoon oneerlijk, het is destructief. Omdat, zoals mijn moeder vaak zei, de realiteit de neiging vertoont je bij te benen”

Neem bijvoorbeeld klimaatverandering. In acht jaar hebben we ons gebruik van buitenlandse olie gehalveerd. We hebben hernieuwbare energie verdubbeld. We hebben de wereld naar een akkoord geleid dat de belofte inhoudt om de planeet te redden. Maar zonder meer stoutmoedige actie zullen onze kinderen de tijd niet hebben om over het bestaan van klimaatverandering van mening te verschillen. Zo druk zullen ze het hebben om met de gevolgen te kampen: meer milieucatastrofes, meer economisch ontij, golven van klimaatvluchtelingen die asiel zoeken.

We kunnen en moeten nu discussiëren over de beste manier om het probleem op te lossen. Maar gewoon dat probleem te ontkennen, betekent niet alleen verraad aan toekomstige generaties, het betekent ook verraad aan de essentie van het karakter van dit land – de essentie van innovatie en probleemoplossing, die als leidraad diende voor de oprichters van het land. Het is die instelling, geboren in de Verlichting, die ons tot een economische grootmacht maakte, die instelling die vleugels kreeg in Kitty Hawk (waar de gebroeders Wright hun eerste vlucht maakten, nvdr) en Cape Canaveral, die instelling die ziektes geneest en een computer in elke jaszak doet belanden. Het is die instelling – een geloof in rede, ondernemerszin en dat recht primeert over macht – die ons tijdens de Grote Depressie in staat stelde te weerstaan aan de lokroep van fascisme en tirannie, die ons na de Tweede Wereldoorlog in staat stelde samen met andere democratieën een nieuwe ordening te doen ontstaan, die niet louter op militaire macht of nationalisme was gebaseerd maar op principes – wettelijkheid, mensenrechten, vrijheid van religie en van meningsuiting en van vergadering, een onafhankelijke pers. Die orde wordt nu aangevochten – eerst door gewelddadige fanatiekelingen die beweren namens de islam te spreken, meer recent door autocraten in buitenlandse hoofdsteden die vrije markten en open democratieën en de burgermaatschappij zien als een bedreiging voor hun hun macht. Het gevaar dat zij betekenen voor onze democratie gaat verder dan een autobom of een raket. Het vertegenwoordigt de angst voor verandering, de angst voor mensen die er anders uitzien, anders praten of anders bidden, een misprijzen voor de wetsregels die leiders verantwoording vragen, intolerantie voor tegenspraak en vrije gedachten, een geloof dat het zwaard of het geweer of de bom of de propagandamachine uiteindelijk zullen uitmaken wat waar is en wat recht is.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Zolang het land zijn principes niet opgeeft, kan het aan de dreigingen weerstaan, was zijn conclusie. En na Yes We Can eindigde hij met Yes We Did.

In een wereld die Donald Trump op het hoogste schavot plaatst, in een wereld met brandhaarden en vluchtelingen, met plaatselijk dalende levensverwachting in de VS, is dat Yes We Did misschien eerder peptalk dan eerlijke analyse.

Obama was een historische president op de dag dat hij verkozen werd. Hij werd verkozen ondanks zijn huidskleur en zijn naam. Zijn populariteit bij zijn afscheid is ongeveer zo groot als zijn populariteit was bij zijn aantreden. Mensen zeggen dat ze hem missen nog voor hij goed en wel vertrokken is. Dat is een cliché, maar ze menen het ook.

Ze kijken naar Trump en Clinton en vinden de vergelijking pijnlijk: alsof ze van de eredivisie naar provinciale zijn gezakt. Maar of Obama een groot president is geweest, of hij de wereld en zijn land blijvend op een betere koers heeft gezet, of hij zijn grote beloftes dichterbij realisatie heeft gebracht, of zijn verwezenlijkingen overleven (het klimaatakkoord, het nucleair akkoord, Obamacare, huwelijksgelijkheid…), moet punt voor punt afgewacht worden.

Zijn aarzelingen boden ruimte voor iemand die op tv binnen de minuut kon beslissen of hij iemand zou ontslaan. No drama Obama ruimt baan voor de immer geïrriteerde Trump, die tijdens de campagne aangaf dat hij alles wat Obama had gerealiseerd (vooral Obamacare) zou slopen.

Michelle Obama vertelde ooit dat haar echtgenoot elke avond, of nacht, terwijl hij werkt of naar sportuitzendingen kijkt, welgeteld zeven licht gezouten amandelnoten verorbert. Het verhaal bereikte via een werknemer van het Witte Huis de New York Times, die het afgelopen zomer verspreidde.

Het was geen verzinsel in die zin dat Michelle bevestigde dat ze grappen maakt over het gevoel van discipline bij haar echtgenoot. Barack preciseerde naderhand dat hij niet echt elke avond exact zeven amandelnoten eet. Maar de teugels vieren en handenvol noten eten – dat nu ook weer niet. Hij let op zijn lijn – hij zei wel dat hij niet aan guacemole kan weerstaan.

Zelfcontrole en methodische volharding, de voortdurende afweging van het haalbare, onder meer op gebied van sociale verandering, waren net zo goed kenmerken van de uittredende president als de elegante, mooie zinnen en de boodschap van optimisme in de verre horizonten van de geschiedenis.

Die verre horizonten van de geschiedenis zullen misschien mild zijn voor de man, ondanks sommige hardnekkige krochten en bochten van het heden. Zoniet valt toch uit te kijken naar het boek dat hij over zijn ambtstermijnen zal schrijven.

De citaten uit de toespraken, behalve uit de afscheidstoespraak, zijn geplukt uit Barack Obama, zijn beste toespraken. Uitgegeven door Van Halewyck. Meerdere vertalers. Met voor- en nawoord van Lars Duursma. 19,99 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content