Volgens minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) bevond het marineschip Narcis zich niet in Libische wateren op het moment dat een boot met vluchtelingen in moeilijkheden kwam.
Het marineschip Narcis bevond zich op 26 en 27 maart 2011 niet in de Libische wateren, maar ter hoogte van Catania in Sicilië, op anderhalve dag varen van de plaats waar de boot met vluchtelingen in moeilijkheden kwam. Dat antwoordde minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) in de bevoegde Kamercommissie op vragen van Daphné Dumery (N-VA), Annick Ponthier (Vlaams Belang) en Gerald Kindermans (CD&V).
Ze vroegen hem duidelijkheid over de klacht die drie overlevenden, gesteund door ngo’s, op 26 november indienden tegen onbekenden en de commandant van de Narcis op dat ogenblik.
500 kilometer verder
De klacht met burgerlijke partijstelling werd neergelegd wegens het niet verlenen van bijstand aan personen in nood en wegens oorlogsmisdaden. Maar De Crem wees erop dat de Narcis, die deelnam aan de NAVO-interventie in Libië, nooit een noodoproep heeft opgevangen.
De Narcis bevond zich die dagen voor de kust van Sicilië, op 500 kilometer van de plaats van de schipbreuk. Het marineschip zou anderhalve dag nodig hebben om de boot van de vluchtelingen te bereiken omdat de Narcis geen helikopter aan boord had.
Hulpverlening op zee
De Defensieminister benadrukte nog dat de commandanten en zeelui van de Marine zich terdege bewust zijn van de geldende regels betreffende hulpverlening op zee.
“Belgische schepen zijn tijdens operaties niet beperkt om op hulpoproepen in te gaan”, zei De Crem. “Tijdens de operatie Atalanta heeft het Belgische fregat LouiseMarie in 2009 in de Golf van Aden 38 van de 46 opvarenden van een zinkende boot kunnen redden”.
In de klacht van de overlevenden wordt ook verwezen naar procedures in andere landen, zoals Frankrijk, Spanje en Italië. Een aantal klachten zijn lopende, andere zijn zonder gevolg geklasseerd. (Belga/AVE)
