In Nicaragua zijn sinds het begin van de protesten tegen de regering van president Daniel Ortega al minstens 121 doden gevallen. Dat blijkt dinsdag uit een nieuwe balans van het Nicaraguaanse centrum voor de mensenrechten (Cenidh).
Meest recent liep het dodental op na confrontaties tussen de ordediensten en paramilitaire troepen enerzijds en de demonstranten anderzijds in Masaya, een stad in het midden van het Centraal-Amerikaanse land. Cenidh registreerde daar tien doden.
Masaya, een stad van ongeveer 100.000 inwoners, wordt grotendeels door tegenstanders van de regering gecontroleerd. Ze hebben barricades opgericht en laten de politie niet door.
Daarnaast viel dinsdag nog één dode in de toeristische stad Granada, op 46 kilometer ten zuidoosten van de hoofdstad Managua. Een adolescent werd er door de ordediensten doodgeschoten, aldus Cenidh.
De grootschalige betogingen in Nicaragua waren op 18 april oorspronkelijk ontstaan tegen een geplande verhoging van de sociale bijdragen en werden op poten gezet door studenten. Inmiddels breidden de protesten uit en eisen de demonstranten het aftreden van president Daniel Ortega. Overleg tussen de protestleiders en middenveldorganisaties enerzijds en de regering anderzijds, bemiddeld door de bisschoppenconferentie van Nicaragua, liep spaak.
