Zeventigduizend vluchtelingen uit Mali leven in erg zware omstandigheden midden de woestijn in Mauritanië.
In Mali duurt het geweld voort en drukt elke hoop op een snelle terugkeer van de vluchtelingen de kop in. In het rapport“Stranded in the desert” roept Artsen Zonder Grenzen (AzG) andere hulporganisaties dringend op hun inspanningen op te drijven.
Het rapport is gebaseerd op getuigenissen van meer dan honderd vluchtelingen in het Mauritaanse kamp Mbéra. Het onderzoekt waarom de mensen gevlucht zijn en werpt een licht op de complexiteit van de crisis in buurland Mali. Die crisis kan maanden of jaren duren. Intussen kijken de vluchtelingen aan tegen een toekomst in isolatie in het midden van de woestijn, waarbij ze volledig afhankelijk zijn van hulp door buitenstaanders, aldus AzG.
“Meer dan 100.000 mensen uit het noorden van Mali leven als vluchteling in hun eigen land of in de buurlanden”, zegt Henry Gray, noodhulpcoördinator voor de ngo. “De meesten zijn Toearegs of komen uit Arabische gemeenschappen. Ze zijn preventief gevlucht, uit angst voor geweld omwille van hun veronderstelde link met islamistische of separatistische groepen. De vluchtelingen hebben nood aan onderdak, schoon water, latrines, hygiëne en voedsel.”
AzG werkt in Mauritanië sinds de eerste vluchtelingen er aankwamen begin 2012. De medische situatie verslechterde verder toen in de nasleep van de Frans-Malinese militaire interventie in januari 2013 nog eens 15.000 nieuwe vluchtelingen bijkwamen. Het aantal ernstig ondervoede kinderen dat elke week opgenomen wordt, is meer dan verdubbeld (van 42 tot 106). 85 procent van de kinderen die nu een behandeling krijgen, zijn in het kamp aangekomen tussen januari en februari. Ze waren nochtans niet ondervoed bij aankomst in het kamp. (Belga/TE)
