Libië: grootste olieterminal staat in brand

Brandweerlui staan voor een onmogelijke opdracht © REUTERS

Sinds op 13 december de rivaliserende regeringen in Libië hun vijandelijkheden opvoerden, is de olieproductie in het land teruggevallen van 900.000 vaten per dag, naar 350.000. Vrijdag stonden in de grootste olieterminal van het land drie reservoirs in brand.

Het conflict zit volgens waarnemers verschrikkelijk ingewikkeld in elkaar, maar globaal staan twee regeringen tegenover mekaar. De ene regering wordt ondersteund vanuit Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten en opereert vanuit de oostelijke stad Tobroek. De andere regering is van recentere datum en ontstond in de hoofdstad, Tripoli, eerder in het westen van het land gelegen. De eerste regering wordt omschreven als anti-islamistisch, soms als seculier, de tweede als in toenemende mate islamistisch. Deze regering wordt in ieder geval ondersteund door fundamentalistische milities. Door deze ruwe verdeling heen lopen ook stam- en clanbelangen. Een half miljoen inwoners zijn de voorbije maanden uit Libië naar Tunesië gevlucht.

Welles-nietes

De gevechten tussen de twee regimes concentreren zich op de olie-installaties en daarmee op de olie-inkomsten. Het ministerie van Oliezaken (van de regering in Tobroek) schatte volgens de Financial Times de olieproductie in oktober op 900.000 vaten per dag. Sinds 13 december zijn de vijandelijkheden opgevoerd en zou de productie zijn teruggevallen op 350.000 vaten.

De strijd concentreert zich de voorbije dagen onder meer op de oliehaven van el-Sidr, van waaruit tot voor kort de helft van ’s lands olie werd geëxporteerd. Rond die olieterminal wordt hevig gevochten.

Vrijdag vlogen drie reservoirs in brand. Volgens de regering in Tobroek was dat het werk van “terroristen in een speedboot”. Volgens de andere regering werden de installaties gebombardeerd door regeringsvliegtuigen uit Tobroek.

(RR)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content