Rudi Rotthier

Levenslang in de cel omdat je samenwoonde met een dealer: de keerzijde van overdreven strenge drugswetten

Afgelopen woensdag verminderde de Amerikaanse president Obama de straf van nog eens 61 gedetineerden die veroordeeld waren in drugszaken. Hij probeert de excessen van de ‘drugsoorlog’, met onwaarschijnlijk hoge straffen voor geweldloze vergrijpen, weg te werken. Maar hij gaat daarbij volgens critici veel te voorzichtig te werk.

Elke zaterdag brengt Rudi Rotthier, onze correspondent in Canada en de VS, u met een boeiend achtergrondverhaal een unieke inkijk in de stad of streek waar hij op dat moment resideert.

Het was bedoeld als publiciteitsplaatje. De president ging woensdag lunchen met drugsveroordeelden van wie hij of een van zijn voorgangers de straf eerder had omgezet zodat ze minder dan levenslang of 20 of 30 jaar in de gevangenis zouden zitten voor niet gewelddadige drugsovertredingen.

Hij zat aan tafel met een vrouw, Serena Nunn, die een diploma Politieke Wetenschap heeft behaald, en die sinds haar vrijlating werkt als advocaat. Ze was als 19-jarige tot 15 jaar veroordeeld omdat haar vriendje dealde, en zij, als samenwonende, medeverantwoordelijk werd geacht. Die 15 jaar was de verplichte minimumstraf, en werd door de rechter toegekend, hoewel hij de onzin van de hoge strafmaat inzag en haar strafvermindering zelf hielp bepleiten.

Barack Obama zat naast anderen die hun leven na hun vrijlating hadden omgekeerd, die, zei de president, soms, zoals Nunn, “zelf advocaten zijn, en kinderen opvoeden, op het punt staan te trouwen”.

Hij verwees met naam naar de man aan zijn rechterzijde, Philip Emmert, die tot 27 jaar gevangenis was veroordeeld voor de verkoop van amfetamines. Terwijl hij in de gevangenis zat, had zijn echtgenote een ongeluk dat haar verlamde. Emmert specialiseerde zich in de gevangenis in airconditioning, en kon, nadat president George Bush zijn straf had omgezet, vrijwel meteen aan de slag. Hij zorgt sindsdien voor zijn verlamde echtgenote en voor hun jonge kind, aldus Obama.

Emmert, die 14 jaar van zijn straf had uitgezeten, dankte na de lunch de huidige president. “Ik vertelde hem vandaag”, zei hij aan CNN, “dat je nooit de kracht van een daad van mededogen mag onderschatten. Dat verandert levens.”

Het omgekeerde geldt misschien ook. De 27 jaar voor de verkoop van amfetamines was ook weer een van de “verplichte drugsstraffen” zoals ze van de late jaren 80 tot de vroege jaren 2000 werden toegepast.

Crack-baby’s

Er was, onder meer door president Ronald Reagan in de jaren 80, een oorlog tegen drugs afgekondigd. Het land worstelde met een crackepidemie, die vooral in de zwarte buurten een ongekende ravage aanrichtte. Het aantal moordslachtoffers in de leeftijd 14-17 verdubbelden, het aantal moorden in het algemeen steeg spectaculair, en daarnaast waren er misschien ergere gevolgen voor de volksgezondheid. Baby’s van aan crack verslaafde moeders kwamen ter wereld als werden ze in een hongerzone geboren: dramatisch mager.

Dat was erg genoeg om gemeenschappen door elkaar te schudden.

President Obama woensdag met drugsveroordeelde Kemba Smith, die onder Bill Clinton werd vrijgelaten
President Obama woensdag met drugsveroordeelde Kemba Smith, die onder Bill Clinton werd vrijgelaten© Witte Huis

Maar de reactie maakte het nog stukken erger. De overheid reageerde op de snelle verslaving van crack, zoals een commentator aangaf, met een àndere verslaving: de maatschappij werd verslaafd aan het opsluiten van betrokkenen, vaak verslaafden die als kleine dealers, echt of vermeend, eindeloos werden opgesloten.

Want men zou niet zomaar straffen, men zou zwaar bestraffen, onmeedogend, en men zou de strafmaten “objectiveren”. Verplichte minimumstraffen werden opgelegd aan rechters, die ze alleen naast zich neer konden leggen als de openbare aanklager daarom vroeg. Er waren vaak allerlei verzwarende omstandigheden die ingeroepen konden worden. Was men met cocaïne betrapt, dan moest men ook bestraft worden omdat van cocaïne crack kan gemaakt worden. De strafmaat werd ook gelinkt aan hoeveelheid drugs waarop de veroordeling sloeg, en bijvoorbeeld of de beschuldigde een wapen had (ook al werd het niet gebruikt). Bendelidmaatschap (samenzwering) was uiteraard ook verzwarend. Met enkele van die verzwarende omstandigheden zat een verdachte al gauw aan een verplichte levenslange straf.

De aanpak zorgde voor een ongekende groei van het gevangeniswezen, en vooral voor de verdere ontwrichting van het (familie)leven in zwarte buurten.

In federale gevangenissen, en dat is slechts een deel van het gevangeniswezen in de VS, zit bijna 50 procent opgesloten op basis van drugsovertredingen: het gaat om 85.383 gevangenen, of 46,5 procent van het totaal, volgens statistieken uit februari.

Volgens de ACLU, de voornaamste rechtenorganisatie in de VS, zijn er 3.278 mensen tot levenslang veroordeeld voor niet-gewelddadige drugsmisdrijven, en het aantal dat langdurig vastzit voor niet-gewelddadige drugsmisdrijven wordt op meerdere tienduizenden geschat.

Zoals Obama het woensdag op zijn Facebookpagina stelde: “Het zijn Amerikanen die achterhaalde straffen uitzitten waarmee de gevangenissen overvol zitten en het belastinggeld opbrandt. Eenvoudig gezegd: hun bestraffing was niet in overeenstemming met de misdaad”.

De richtlijnen rond de verplichte minimumstraffen zijn intussen herroepen. Sinds 2014 kent Obama strafverminderingen en -kwijtscheldingen toe aan mensen in specifieke situaties. Wie tien jaar van de straf heeft uitgezeten, wie zich goed heeft gedragen, niet gewelddadig was, niet “op een betekenisvolle wijze” bij georganiseerde misdaad of gangs betrokken was, en wie nu duidelijk een lagere straf zou krijgen dan toen, komt in aanmerking. Tot dusver heeft Obama 248 strafverminderingen uitgesproken, 61 daarvan woensdag, naast 70 kwijtscheldingen van straf.

Hij heeft daarmee, zoals de persdienst van het Witte Huis liet weten, meer strafverminderingen uitgesproken dan zijn zes voorgangers samen (Bill Clinton was de bedrijvigste van de zes, met 61 strafverminderingen, verspreid over 2 ambtstermijnen), maar het blijft weinig in verhouding met het probleem.

De verantwoordelijke die de presidentiële strafverminderingen in banen leidt, Deborah Leff, nam eerder dit jaar ontslag uit protest tegen de schaarse middelen die haar dienst toebedeeld kreeg.

In The Washington Post reageerde professor Rechten Mark Osler ontgoocheld:

“61 toekenningen, terwijl er meer dan 9.000 aanvragen hangende zijn, dat is geen verwezenlijking om mee uit te pakken”. Osler doceert aan de University of St. Thomas in Minnesota, en leidt zelf een groep die gevangenen wil vrijkrijgen. “Ik ken enkelen van degenen die nog wachten, mannen die gruwelijk overdreven straffen hebben gekregen, die tot inkeer zijn gekomen, en nooit gewelddadig waren. Mijn hart breekt als hun hoop op vrijheid – hoop die gecreëerd werd door leden van deze regering – wegebt”.

Osler ziet een vreemde contradictie. Van de ene kant is dit echt een belangrijk onderwerp voor Obama, die al heeft gezegd dat het hem ook na zijn presidentschap zal blijven bezighouden. Van de andere kant is hij terughoudend, misschien omdat hij geen vergissingen wil begaan bij de invrijheidstellingen.

Opgeklommen in lage plaatsen

Er is zeker ook willekeur in de operatie. Eind 2013 portretteerde The New York Times twee mannen in dezelfde cel – allebei zwaar veroordeeld voor geweldloze drugsfeiten. De ene kwam kort daarna vrij, in de eerste groep van Obama’s strafverminderingen.

De andere moest nog ruim 2 jaar wachten, tot nu (of beter gezegd tot 28 juli, de 61 gevangenen die woensdag hun strafvermindering hebben gekregen, worden pas in juli vrijgelaten).

Jesse Webster, die destijds geïnterviewd werd door The Times, werd tot levenslang zonder mogelijkheid tot strafvermindering veroordeeld voor een eerste, geweldloos drugsfeit. Op de doodstraf na was het de strengste straf mogelijk.

Webster dealde cocaïne in Chicago. Hij was daar naar eigen zeggen als 16-jarige ingerold. Hij had de school verlaten om te helpen in het onderhoud van zijn familie. Hij kluste onder meer bij aan een carwash, waar een drugdealer, die er zijn auto liet wassen, hem een baan aanbood als chauffeur, later als koerier. Webster dealde later ook zelf, hij had een wapen dat hij naar eigen zeggen nooit gebruikte. Een vriend omschreef zijn overstap naar de drugshandel als volgt: “Je klimt op in lage plaatsen”.

Toen hij in 1995 – hij was 28 – hoorde dat de politie hem zocht, ging hij zichzelf aangeven, vergezeld van zijn hele familie. Hij besefte, zei hij in 2013, dat hij een straf verdiende, maar was wat hij deed “een levende doodstraf” waard voor iemand die – daar was iedereen het over eens – een lage freelancer was in een grote drugsketen?

De procureur had hem strafvermindering beloofd als hij zou klikken. Wat hij met enige reden weigerde – in Chicago werden en worden politie-informanten nog weleens doodgeknald.

En dus werd het levenslang op basis van samenzwering om drugs te verhandelen en het twee keer verstrekken van valse belastinginformatie.

Deze straf, uitgesproken in 1996, wekte consternatie bij alle betrokkenen.

Voor zo een straf, dacht Webster, zou ik dacht ik lichamelijk letsel hebben moeten toebrengen.

De rechter, James B. Zagel, legde uit dat hij zich aan de verplichte regels hield. “Om het eenvoudig te zeggen”, verklaarde hij, alvorens zijn uitspraak te doen, “het is te hoog”.

Voor en na die periode van verplichte extreme straffen, zo schatte de Times, zou Webster misschien 25 jaar opsluiting gekregen hebben.

De eerste zestien jaar van zijn levenslange straf bracht hij door onder het strengste regime, maximum security.

Hij weet, schreef de Times in 2013, “dat de bendeleden die tegen hem getuigden jaren geleden werden vrijgelaten, dat zijn moeder ziek is, dat zijn dochter Jasmine, die 4 was toen hij opgesloten werd, hem een kleinzoon heeft geschonken die hij slechts één keer gezien heeft. Dat hij buiten een seculier equivalent van goddelijke interventie zal sterven in zijn gevangeniskleren”.

“Je bent mijn laatste hoop”, schreef hij aan de president.

Dat seculier equivalent van goddelijke interventie kwam er deze week, echter niet voordat Webster een nieuwe periode van wanhoop had doorgemaakt, toen de iets jongere Reynolds Wintersmith Jr., een crackdealer, met wie hij lange jaren een cel deelde, zoveel vroeger vrijkwam.

Op de vlucht

Er zijn gevallen van grotere en kleinere gruwelijkheid te vermelden, zoals dat van Byron Lamont McDade, die, zoals de Washington Post het beschreef, ook weer zijn rechter in zijn kamp had.

Rechter Paul Friedman veroordeeld McDade in 2002 tot 27 jaar cel wegens cocaïnefeiten. Sindsdien voerde hij actie om de straf tot 15 jaar te herleiden.

De 324 maanden die hij verplicht aan McDade toekende, zei Friedman in 2014 aan de Post, was de langste drugsstraf die hij ooit toekende. Het was meer dan de straf van een bendeleider in een moordzaak. Het was drie keer zoveel als de straffen die hij gaf aan de meer schuldige drugskameraden van McDade.

McDade was een 32-jarige vader van vier met twee reguliere banen, toen hij in voorjaar 2000 met zijn familie vakantie nam bij een oude vriendin, die de centrale schakel bleek te zijn in een cocaïnehandel.

De politie luisterde haar telefoon af, en deed een inval. McDade sloeg op de vlucht, en werd de hoofdverdachte voor de handel in 750 kilo cocaïne. De anderen, onder meer de vriendin, legden verklaringen af die erop duiden dat hij de spil was. Dat hij gevlucht was en een tijd op de vlucht bleef, deed hem geen deugd, en was “de stomste beslissing uit mijn leven”.

Hij verklaarde later dat hij helemaal niets met de cocaïnehandel te maken had. Of dat echt zo was, is niet duidelijk, maar hij was in elk geval niet de centrale figuur. Hij kreeg, op basis van de getuigenissen, op basis van zijn vlucht, en op basis van de 750 kilo, wel de centrale straf.

Een nog schrijnender geval is dat van Ramona Brant. Zij werd wegens betrokkenheid bij cocaïnehandel tot levenslang veroordeeld. Er werd nooit cocaïne bij haar aangetroffen, en het ging om haar eerste veroordeling.

De moeder van twee woonde als 30-jarige in de stad Charlotte bij een dealer, Donald Ray Barber, die haar overigens bewijsbaar (met politierapporten) mishandelde. Ze reisde met hem tijdens drugstrafieken, nam soms de telefoon voor hem aan en gaf berichten door, maar dat was naar eigen zeggen de limiet van haar betrokkenheid. “Ik was geen dealer, ik zette geen aankopen en verkopen op. Ik was gewoon aanwezig toen het gebeurde”.

“Associés” van de dealer, die met een kleine hoeveelheid cocaïne gearresteerd waren, verwezen naar haar en haar vriend als hoofdschuldigen in een zaak waarbij over vijf jaar voor 37 miljoen dollar drugs naar Charlotte versast zou zijn.

De rechter, die Ramona Brant begin 1995 op basis van die grote hoeveelheid drugs tot levenslang moest veroordelen, sprak tijdens het proces zijn verontwaardiging uit: “Ik ben absoluut gechoqueerd over de strengheid van de straf”.

Haar pro deo advocaat had het huiselijk geweld niet ter sprake gebracht. Waarom hij dat niet deed wilde hij aan journalisten niet vertellen omdat het onder het beroepsgeheim viel. Ramona had nochtans verwacht dat hij het wel zou doen. Ze verkreeg een beroep omdat dat die geweldplegingen door haar partner (die overigens ook tot levenslang werd veroordeeld) niet ter sprake was gekomen. Maar in beroep gebeurde hetzelfde: haar advocaat bracht het huiselijk geweld niet ter sprake en de levenslange straf bleef behouden.

Uiteindelijk kreeg ze, na ruim 20 jaar opsluiting, strafvermindering via de president. Ze zat woensdag naast hem.

Nog een verhaal van levenslang maakte Sharanda Jones mee. Ze was een jonge ondernemer in Texas toen ze, omdat daar grotere winst zat, cocaïne begon te verhandelen. Ze werd verklikt door klanten die zo hun straf verminderden, en werd in 1999 tot levenslang veroordeeld – hoewel er nooit spul bij haar werd aangetroffen en het haar eerste veroordeling was. Zij was een levende illustratie van de kneedbaarheid van verzwarende omstandigheden. Haar straf werd systematisch hoger, omdat de cocaïne voor crack kon gebruikt worden (en ze dat als handelaar had moeten beseffen), omdat ze een wapen had (dat ze niet gebruikte), omdat ze als de leider van een netwerk werd bestempeld, en zo kwam ze, volgens de richtlijnen aan rechters, onvermijdelijk tot levenslang.

Ook zij kwam intussen vrij, onder meer door actie van haar dochter die rechten studeerde (en die 8 was toen haar moeder opgesloten werd).

De president zei tijdens zijn etentje met vrijgelaten drugsveroordeelden dat de strafverminderingen en -kwijtscheldingen “een basisgeloof in onze democratie belichamen dat mensen een tweede kans verdienen nadat ze in hun leven een fout begaan hebben die leidde tot een veroordeling onder onze wetten”.

Zijn diensten lieten weten dat er ook nog gelijkaardige strafverminderingen zullen volgen.

Na de zwarte fase, de witte fase

Ook nadat de opgelegde ‘objectieve’ strafmaten voor rechters van tafel zijn geveegd, worden in de VS nog altijd strenge straffen opgelegd voor drugshandel (en soms voor drugsgebruik). Daarbij blijft men drugsproblemen vooral als een justitiekwestie zien, en niet als een zaak van volksgezondheid. Er is van links tot delen van heel rechts (de Koch-broers, de financiers van rechtse Republikeinse kandidaten) een consensus dat het niet langer zo kan blijven, en dat in ieder geval iets grondig moet veranderen. De speaker van het Huis van Afgevaardigden, de ook conservatieve Republikein Paul Ryan, is het er grotendeels mee eens. Andere Republikeinen zijn minder geneigd tot een wetswijziging. Obama zei woensdag ietwat optimistisch dat een grondige justitiehervorming op dit terrein er misschien dit jaar nog kan komen.

Bij zwarte commentatoren is de neiging groot om de groeiende eensgezindheid te zien als een gevolg van een verschuiving van het probleem. In de jaren 80 was crack een grotendeels zwart fenomeen, met zwarte handelaars, zwarte baby’s, zwarte verslaafden en zwarte sterfte.

Nu is het probleem in de belangstelling wit: heroïne, dat leidt tot jongerensterfte in witte buurten van in principe economisch eerder onbezorgde staten als New Hampshire. Het aantal heroïnedoden is sinds 2010 verdrievoudigd, met nu ruim 10.000 doden per jaar.

Sinds deze verslaving vooral witte jongeren (en ook witten in de middenleeftijd) teistert, is het ineens zelfs voor de politieke wereld een medisch probleem en geen justitieprobleem, en is er ineens wel inleving. In de woorden van de zwarte professor in de Rechten Ekow N. Yankah, verbonden aan Yeshiva University: “voor zwarte verslaafden waren er cellen en ‘zeg gewoon neen'”. (Zeg gewoon neen was de slogan van presidentsvrouw Nancy Reagan).

“Het zou wreed zijn en pervers”, aldus Yankah, “om degenen die nu met verslaving worstelen op gelijkaardige manier aan hun lot over te laten, als een soort pasmunt voor het falend beleid van de jaren 80. Ik schrijf evenmin om goedkope raciale schuld op te wekken. De hoop, ook schaars ook, is dat we leren van onze slechtste momenten”.

Door Rudi Rotthier vanuit New York, New York, VS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content