Kiezen tussen staat en moskee

Op 23 oktober kiezen de Tunesiërs een Constitutionele Raad die de nieuwe grondwet zal opstellen. Nervositeit tekent de verkiezingsstrijd in het land waar de Arabische Lente uitbrak.

Dictator Zine El Abidine Ben Ali verdrijven was voor de Tunesiërs een sprong in het duister. Na zijn vertrek 14 januari 2011 werd parlementsvoorzitter Fouad Mebazaa waarnemend president. Een maand later volgde ook eerste minister Mohamed Ghannouchi, een vertrouweling van Ben Ali: aanhoudende protesten dwongen hem op te stappen. Hij werd opgevolgd door de 84-jarige Béji Caïd Essebsi, die nog minister is geweest onder Habib Bourguiba, de legendarische eerste president van het onafhankelijke Tunesië.

Essebsi moet het zwalpende schip dat Tunesië sinds het uitbreken van de Jasmijnrevolutie is, naar nieuwe en democratische verkiezingen leiden. Bij die verkiezingen op zondag 23 oktober kiezen de Tunesiërs een constituante: een parlement dat de grondwet van het nieuwe Tunesië zal schrijven.

Democratische politie Sadok Kouki, een arts in Sidi Bou Saïd, een stad op twintig kilometer van hoofdstad Tunis, ziet de civil society stilaan overeind krabbelen, nadat Ben Ali ze zo goed als gewurgd had. ‘Er wordt geëxperimenteerd met de nieuwe vrijheden en we spreken nu zelfs al van democratische politie’, zegt Kouki. ‘Ze leren dat ze er zijn om de burgers te beschermen en niet het regime.’ Voor Lotfi M’Raihi, voorzitter van de Union Populaire Républicaine (UPR), een kleinere sociaalliberale partij, is de weg naar een democratisch Tunesië een leerproces: ‘Er is geen prototype, we evolueren dag na dag. Vandaag kan ik genoegen nemen met een minimum aan democratie, morgen wil ik meer.’

Islamisten

Maar wat met de fundamentalistische partijen als Ennahda en nog extremere varianten als het salafistische Ettahrir (‘Bevrijding’)? Ennahda, onder Ben Ali verboden, is vandaag de best georganiseerde partij, en dat baart M’Raihi zorgen: ‘Wat hun ideeën betreft, zijn de islamisten een minderheid. Maar wel een goed gestructureerde minderheid, die als één blok zal stemmen. Onze verdeeldheid is hun sterkte.’ Volgens M’Raihi haalt Ennahda zeker 30 procent van de stemmen. De partij voert dan ook een erg gematigd discours, weet Koert Debeuf, die in opdracht van de liberale fractie van het Europees Parlement de omwentelingen in de islamitische wereld op de voet volgt. ‘Het is opvallend hoezeer ze begaan zijn met hun Europese imago: ze lieten niet één keer de woorden ‘islam’ of ‘sharia’ vallen toen ik met hen sprak.’

Een tweede revolutie

Ook al zal Ennahda goed scoren, Kouki heeft er vertrouwen in dat ze niet al te veel macht zullen kunnen grijpen zolang ze geen absolute meerderheid halen. En de Tunesiërs zelf zijn bereid een tweede revolutie te ontketenen als de fundamentalisten de macht grijpen, benadrukt hij. ‘Ennahda belooft dat ze de rechten van de vrouw zal verbeteren. Doet ze dat niet, dan gaat ze onderuit.’

Simon Demeulemeester

Lees het volledige artikel over de verkiezingen in Tunesië op 23 oktober in Knack van woensdag 19 oktober.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content