Juncker is prototype van Europa-oude-stijl, maar parlement heeft slag thuis gehaald

De voormalige Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker, spitzenkandidaat voor de Europese christen-democraten is door de Europese regeringsleiders voorgedragen als nieuwe Europese Commissievoorzitter. Dat is één keer goed nieuws en twee keer slecht nieuws, zegt Kathleen Van Brempt, vice-voorzitter van de Europese sociaaldemocraten in het Europees parlement.

Laten we met het slechte nieuws beginnen, om daarna in schoonheid te kunnen eindigen. Vooreerst is Juncker geen sociaal-democraat. Dat lijkt een wat goedkope opmerking, als ze komt van een sociaal-democraat, maar ze is essentieel. Het rabiate bezuinigingsbeleid dat de Unie tijdens de vorige legislatuur als een dodelijke mantra bleef herhalen, was nooit mogelijk geweest zonder de steun van de christen-democraten. Mijn fractie heeft zich daar jarenlang tegen verzet. Een radicale omslag voor Europa was mogelijk geweest onder een sociaal-democratische Commissievoorzitter, die ongetwijfeld een rustigere bezuinigingspad had gekoppeld aan een ambitieus investeringsproject dat de Europese economie én de Europese tewerkstelling ten goede was gekomen. De kiezer heeft anders beslist, want de Europese christen-democratie is, hoewel ze wat pluimen heeft verloren, de grootste groep gebleven. Ze kan dus, volgens de afspraak die de partijen hebben gemaakt, de Commissievoorzitter leveren.

Een tweede trieste tijding is dat Jean-Claude Juncker, Jean-Claude Juncker is. Gepokt en gemazeld in de Europese politiek van het verleden, strak in het grijze maatpak, nietszeggend murmelend tijdens de debatten die de spitzenkandidaten pan-Europees op de publieke zenders hielden, is hij het prototype van een Europa-oude-stijl. Het absolute dieptepunt van bezieling en passie voor het Europese project werd getoond tijdens het tweede grote debat tussen de leiders van de Europese partijen, waarbij Juncker verscheen als de emanatie van wat geen enkele Europeaan nog wil: een saaie grijsheid die symbool staat voor een technocratische Unie die boven de hoofden van haar burgers onbegrijpelijke beslissingen neemt die mijlenver staan van het dagelijkse leven van de Europeanen.

Het goede nieuws is dat die saaie man ook echt wordt voorgedragen. De spelregels bepalen immers dat de lidstaten de Commissievoorzitter voordragen en dat het parlement die voordracht moet goedkeuren. De Raad komt eerst, het parlement volgt als tweede. Tijdens de vorige legislatuur heeft het parlement – geheel terecht – de volgorde omgedraaid. Wij hebben de zogenaamde spitzenkandidaten naar voor geschoven en bepaald dat we enkel een Commissievoorzitter zouden steunen die, zij het dan onrechtstreeks, verkozen werd door de Europese bevolking. Daarmee heeft het parlement een antwoord gegeven op een belangrijke kritiek van de bevolking, namelijk dat Europa geleid wordt door iemand die niet verkozen is, maar aangeduid wordt in de duistere achterkamers van de Europese toppolitiek. De Europeanen snakken naar méér participatie. Het was de eerste keer dat dit gebeurde in de Europese politiek. Het was ook even wennen voor de Europese partijen. De christen-democraten hebben lang geaarzeld om een spitzenkandidaat aan te duiden. Het werd te lange leste Juncker, een evidente kandidaat. Juncker kent de Europese politiek op zijn duimpje, is uiterst intelligent en kent als voormalige premier en oud-voorzitter van de Eurogroep – het coördinatieorgaan van de lidstaten van de eurozone – de gevoeligheden van het internationale politieke spel. Gezichtsverlies zal je met zo’n man nooit lijden; een echte Europese smoel creëer je er evenmin mee. Juncker is zo stoffig, dat het eigenlijk alleen nog kan meevallen. Het is zelfs niet ondenkbaar dat de man ons verrast als Commissievoorzitter.

Wat belangrijker is, is dat het parlement met de benoeming van Juncker een cruciale strijd heeft gewonnen: de strijd om meer democratische legitimiteit. Juncker mag dan wel old school zijn, hij is wel degelijk de kandidaat van het parlement, de Europese volksvertegenwoordiging, en niet de préféré van de regeringsleiders. Die hadden immers aanvankelijk bezwaar aangetekend, en verzetten zich tot op de dag van vandaag, in de figuren van de Britse premier Cameron en de Hongaarse premier Victor Orban, zelfs openlijk tegen de Luxemburger.

De politieke realiteit is dat de Europese regeringsleiders het onderspit hebben moeten delven en dat het parlement haar slag heeft thuis gehaald, wat als een overwinning van de democratie kan beschouwd worden. Daarom, en alleen daarom, is de voordracht een overwinning voor de Europese democratie. Dat betekent dat het systeem van spitzenkandidaten nu als verworven kan beschouwd worden.

Waar de Europese partijen nu nog gekozen hebben om klassieke Europese dossiervreters als spitzenkandidaat naar voor te schuiven, zullen ze tijdens de volgende verkiezingen beseffen dat ze wervende figuren aan het hoofd van hun partijen moeten zetten. Figuren die de Europeanen kunnen inspireren, die een verhaal over Europa te vertellen hebben en een echte visie op de toekomst naar voor schuiven. Het is de opdracht van de verschillende Europese partijen om tijdens deze legislatuur dergelijke Europese persoonlijkheden op te sporen, kansen te geven en te laten doorgroeien naar de top van de Europese politiek.

Niet het feit dat Juncker nu aangeduid wordt als commissievoorzitter is toe te juichen, wél dat een spitzenkandidaat van het parlement werd aangeduid. Dat is immers een nieuw feit in de Europese politiek. Eén dat die Europese politiek een stapje dichter bij de Europese bevolking heeft gebracht. Een kleine stap, maar een stap in de goede richting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content