Iran kan confrontatie niet winnen, maar kan VS meesleuren in moeras van instabiliteit

De Iraanse president Hassan Rohani. © Reuters

Je zou gaan denken dat het Amerikaanse buitenlandbeleid begint te lijken op dat van Iran, vindt Jonathan Holslag. De taal is bij momenten even fanatiek.

President Donald Trump speelt hoog spel. Na bijkomende sancties tegen Rusland, ongeziene druk op Noord-Korea, een economische oorlogsverklaring aan China en de vergeldingsaanval tegen Syrië neemt hij Iran in het vizier. En dan zwijgen we nog over de vele andere landen die hij schoffeerde. Wat drijft die agressieve buitenlandpolitiek? Trump en zijn regering hebben wellicht vertrouwen geput uit de toenadering met Noord-Korea. Ze zien ongetwijfeld ook de tekenen van economische kwetsbaarheid bij rivalen zoals Rusland, Iran én China. Trump, veiligheidsadviseur John Bolton, buitenlandminister Mike Pompeo en defensieminister Jim Mattis delen de analyse dat het nu of nooit is. Als de rivalen meer tijd krijgen om hun invloed te versterken, dan is het binnenkort afgelopen met de Amerikaanse dominantie. Maar de risico’s zijn groot. De Amerikaanse kaarten liggen goed, maar een overwinning is allerminst zeker.

Iran kan een confrontatie niet winnen, maar het kan Amerika meesleuren

De eenzijdige stopzetting van het actieplan met Iran – een poging om het Iraanse kernwapenprogramma aan banden te leggen – kwam niet als een verrassing. Hoewel de meeste internationale waarnemers het erover eens zijn dat Teheran het actieplan heeft nageleefd, bouwt het land in snel tempo raketten, legt het zich toe op cyberoorlog, en heeft het door de middel van milities flink terrein gewonnen – van Afghanistan tot in Libanon en Jemen. De Iraanse visie is duidelijk, en de leiders maken er geen geheim van. Sinds de revolutie 1979 is Teherans belangrijkste strategische objectief het bestrijden van de vermeende Amerikaanse hegemonie en van de Amerikaanse bondgenoten: Israël en Saudi-Arabië. Volgens de revolutionaire leiders hebben de Amerikanen Iran een kwarteeuw lang onderdrukt tijdens het bewind van de sjah, hebben ze zich aan de zijde van de tegenstander geschaard in de bloedige Iran-Irakoorlog, en duldt Washington geen sterke Iraanse staat.

Dat heeft tot een dubbelzinnige situatie geleid. Enerzijds heeft Iran de voorbije jaren flink terrein gewonnen in de regio, maar aan de andere kant staat het erg zwak. Iran heeft, in tegenstelling tot Israël, geen nucleaire afschrikking. Het Iraanse defensiebudget is zeven keer kleiner dan het gecombineerde defensiebudget van Israël en Saudi-Arabië. Teheran is bijgevolg aangewezen op asymmetrische oorlogvoering, destabilisatie en de export van guerrilla. Het is allerminst duidelijk wat Trump nu van plan is. Denkt hij dat hij, naar het voorbeeld van Noord-Korea, de Iraniërs weer aan de onderhandelingstafel kan krijgen, waar ze nog meer beperkingen op het nucleaire en het rakettenprogramma zullen moeten aanvaarden? Wil Washington dat Iran zich terugtrekt uit Syrië, Libanon, Jemen en Irak? Verwacht het dat Iran leert leven met de regionale militaire en nucleaire suprematie van Israël? De kans dat dit lukt, is bijzonder klein. De Amerikanen hebben ook weinig te bieden in ruil voor die eisen.

Iran kan confrontatie niet winnen, maar kan de VS meesleuren in moeras van regionale instabiliteit

Een impasse dreigt. En hoewel Iran een confrontatie niet kan winnen, heeft het een enorm vermogen om Amerika mee te sleuren in een moeras van regionale instabiliteit. Hoe meer spanningen, hoe meer de Iraniërs zich achter hun leiders zullen scharen. Want ook al is de economie er een ravage en is de corruptie uitzinnig, de aversie tegenover Washington verbindt bijna alle Iraniërs. Israël mag dan wel blij zijn met de beslissing van Trump, maar de VS dreigen zichzelf nog meer te isoleren. Europa heeft zijn kritiek al laten horen, maar ook landen zoals India. Rusland en China zijn ziedend. Japan was ook niet bepaald verheugd, en al helemaal niet nadat het Witte Huis Tokio had genegeerd bij de initiële toenadering tot Noord-Korea.

Gaan de Amerikanen er echt vanuit dat ze op al die fronten tegelijk kunnen winnen? Je zou bijna beginnen te denken dat het Amerikaanse buitenlandbeleid begint te lijken op dat van Iran. De taal die daarmee gepaard gaat, is bij momenten even fanatiek. Wat in wezen een geopolitiek dilemma is, wordt door het Witte Huis gepresenteerd als een strijd tegen het kwade. Met een cynische blik zou je kunnen denken dat Amerika, net zoals Iran, uit is op destabilisatie: als je niet kunt domineren, probeer dan te destabiliseren, verdeeldheid en onrust te zaaien, je vijanden uit te putten. Strategisch hebben de VS baat bij een verdeeld Eurazië, zodat ze van een afstand het machtsevenwicht kunnen beïnvloeden. Offshore balancing heet dat. De vraag is of dat haalbaar is. In plaats van te verdelen, drijft Washington zijn rivalen naar elkaar toe en vervreemdt het zijn bondgenoten. Is er dan toch overmoed in het spel, roekeloos nationalisme? De onzekerheid is beangstigend.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content