Ludo Bekkers

In memoriam: Eugène Dodeigne en Ellsworth Kelley

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Nog net voor 2015 afsloot, maar in net nieuws wat ondergeschoven door de eindejaarsdrukte, overleden twee beeldende kunstenaars van internationaal formaat, eerst Eugène Dodeigne, alhoewel in België geboren werd over zijn heengaan in de Belgische pers met geen woord gerept, de andere Ellsworth Kelley, kreeg meer aandacht. Ze werden beiden 92 jaar en maakten carrière in de tweede helft van vorige eeuw.

Eugène Dodeigne was beeldhouwer, schilder en tekenaar en is vooral bekend met zijn monumentale sculpturen die op de grens van het figuratieve en het abstracte staan. Als zoon van een steenhouwer die gespecialiseerd was in het maken van grafzerken leerde hij de stiel bij zijn vader. Die stuurde hem naar de Ecole des Beaux Arts in Tourcoing. Toen hij besliste om beeldhouwer te worden koos hij al zeer vlug voor de harde blauwsteen van Zinnik (Soignies), een materiaal dat moeilijk te bewerken valt.

Aanvankelijk werkte hij zijn beelden uit op een gladde en compacte manier. Maar vanaf de jaren 60 koos hij voor een techniek waarbij hij in de steengroeve blokken liet dynamiteren en zocht hij in de vrijgekomen stukken naar elementen die hem toelieten vormen te creëren die het midden hielden tussen abstract en figuratief wat vaak tot een raadselachtig resultaat leidde. Het waren krachtige beelden met een indrukwekkende zeggingskracht waarbij uit de schijnbaar brute steenmassa soms gevoelige, soms dramatische menselijke figuren groeiden. Hun monumentaliteit domineerde de omgeving waarin ze een plaats vonden, vaak in een stedelijke omgeving. Maar niet altijd want het Antwerpse Middelheim museum is in het bezit van een kleiner imposant werk.

De Amerikaan Ellsworth Kelly was een totaal ander soort kunstenaar, een schilder die de grenzen van zijn discipline zover mogelijk verlegde door voortdurend te experimenteren met pure kleur. Hij plaatste kleurvlakken naast elkaar die zich soms tegenspraken of die, andersom, elkaar zochten. Hij sneed vormen uit zodat de felle kleuren, haast als zelfstandige objecten gingen functioneren. Zo ontstond een meer cerebraal dan emotioneel oeuvre dat later de naam van Hard Edge kreeg. Het was ook, aanvankelijk althans, voor het publiek, een moeilijke oefening om door te dringen tot de intenties van de kunstenaar.

Bekend werd hij pas in de tweede helft van de jaren 50 toen hij in een tentoonstelling werd opgenomen in het New Yorkse Museum of Modern Art met werk van toen opkomende kunstenaars, Robert Rauschenberg, Jasper Johns en Frank Stella. Er was weinig artistieke verwantschap tussen hen behoudens met Frank Stella die in dezelfde gedachtewereld zijn plaats zocht. Tien jaar later was Kelly een gevierd kunstenaar geworden die zowel op de Biënnales van Venetië als op de Documenta’s van Kassel grote indruk maakte zodat hij nu in alle belangrijke internationale musea vertegenwoordigd is. Toen zijn succes op zijn hoogtepunt was keek hij uit naar andere uitdrukkingsmiddelen en ging zich toeleggen op monumentale sculpturen, geschikt voor openbare ruimtes. Ze zijn nu te zien in een privébeeldentuin die Kelly liet aanleggen bij zijn woning in Spencertown.

Beide kunstenaas die we nu herdenken hebben zich dus uiteindelijk ontmoet in de beeldhouwkunst en de sculptuur zij het dan in de extremen ervan. De ene overvol van emotionele inhoud en de andere gefocust op het rationele, het overdachte en met een minimum aan uitdrukkingsmiddelen. Ieder van hen opgeklommen tot de top van de Olympus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content