Hoe Colombia de dupe werd van de chaos in Venezuela

Een jongen op weg naar Colombia over de Simon Bolivar-brug © REUTERS
Max Flamme
Max Flamme historicus, freelancejournalist en Latijns-Amerikakenner

Nu niet enkel de Venezolaanse elite, maar ook de arme massa het hazenpad kiest, lijkt alle hoop verloren. Ondertussen probeert buurland Colombia zich in de nieuwe rol van gastheer te schikken.

Toen men Nicolás Maduro vroeg naar het schrijnend voedseltekort en de torenhoge inflatie in zijn land, sprak de Venezolaanse president de gevleugelde woorden: ‘We moeten de overconsumptie inperken om een gezonde balans te vinden tussen aanbod en correcte prijzen!’ Anders gezegd: als er te weinig voedsel is, eet dan minder!

Het is Maduro ten voeten uit, een man met een zwart-witmentaliteit en de zelfverklaarde vaandeldrager van wat hij zelf modern socialisme noemt, maar veel weg heeft van ouderwets autoritarisme. De meest recente exponent van die mentaliteit is de oprichting van een soort nationale superraad die de bevoegdheid heeft om de grondwet aan te passen en de presidentsverkiezingen van 2018 te herdefiniëren. De raad heeft haar eerste daad al gesteld, namelijk procureur-generaal Luisa Ortega Díaz bedanken voor bewezen diensten en de deur openzetten voor totale willekeur.

Intussen zijn de olieprijzen sinds 2014 in vrije val, zal de inflatie tegen eind dit jaar 1600 procent bedragen, zijn basisgoederen nauwelijks nog te verkrijgen en wordt de oppositie letterlijk monddood gemaakt. Venezuela is het antwoord geworden op de vraag welk land er in de top van rijkste landen ter wereld behoort op basis van grondstoffen, maar erin geslaagd is failliet te gaan.

De 2200 kilometer lange grens tussen beide landen loopt langs moeilijk begaanbaar terrein en het valt onmogelijk te controleren wie of wat er allemaal de grens oversteekt.

De Venezolanen, die de fouten van Maduro’s voorganger Hugo Chávez met de mantel der liefde bedekten, hebben er inmiddels genoeg van. Urenlang moeten in de rij staan om een zak rijst te bemachtigen. De ziekenhuizen zitten zonder geneesmiddelen, toiletpapier is een luxeproduct. Het enige wat in overvloed aanwezig is, is chaos.

President Maduro, die zich met veel moeite door het secundair onderwijs worstelde en gedurende zeven jaar buschauffeur was in de hoofdstad Caracas, wordt aan de internationale schandpaal genageld. Zijn regering heeft alle legitimiteit verloren. De internationale gemeenschap veroordeelt met steeds luidere stem de gang van zaken en Trump dreigt met de strengste maatregelen ooit.

Het ziet er echter naar uit dat die waarschuwingen in dovemansoren belanden. Drie opties lijken de Venezolanen nog te hebben: een staatsgreep, een burgeroorlog … of vluchten.

Dat laatste lijkt voor velen het minste kwaad. Buurland Colombia ziet het met lede ogen aan. De 2200 kilometer lange grens tussen beide landen loopt langs moeilijk begaanbaar terrein en het valt onmogelijk te controleren wie of wat er allemaal de grens oversteekt.

Marxisme

Tot voor kort liep de mensenstroom omgekeerd. Vanaf de jaren 70 vluchtten jaarlijks honderdduizenden Colombianen naar het welvarende Venezuela om het geweld dat gepaard ging met de guerilla’s van de FARC en drugskartels te ontsnappen. Rond het jaar 2000 vormden de 5 miljoen Colombianen op Venezolaans grondgebied, toen het rijkste land van Zuid-Amerika, ongeveer 80 procent van het totale aantal immigranten in Venezuela.

Hugo Chávez, die toen pas aan de macht was, wist dat naar waarde te schatten en gaf verblijfsvergunningen en stemrecht aan alle Colombianen die zijn beleid van welvaartsverdeling zouden steunen. Chávez ging de klasseverschillen uitwissen en voegde meteen de daad bij het woord met zijn marxistisch geïnspireerde maatregelen. De Venezolaanse middenklasse, academici en elite zagen die herverdeling echter minder zitten en vluchtten massaal het land uit in de eerste jaren na de eeuwwisseling.

De Venezolaanse president Nicolas Maduro tijdens een onafhankelijkheidsviering in hoofdstad Caracas op 5 juli.
De Venezolaanse president Nicolas Maduro tijdens een onafhankelijkheidsviering in hoofdstad Caracas op 5 juli. © AFP

Tien jaar later bleek dat het veelbelovende sociaal-economisch beleid niet het gewenste effect had. Steeds meer Colombianen keerden ontgoocheld terug naar eigen land, met in hun spoor straatarme Venezolanen, wanhopig op zoek waren naar nieuwe kansen. Intussen had Hugo Chávez het tijdelijke voor het eeuwige ingeruild en had Maduro al bewezen dat hij op vlak van wanbeleid absoluut niet moest onderdoen.

Op bezoek in Turkije

Het is ondertussen een vertrouwd beeld geworden aan de Colombiaans-Venezolaanse grens: als om 8 uur ’s morgens de deuren opengaan steken ongeveer 25.000 Venezolanen dagelijks de Símon Bolívar-brug te voet over richting het Colombiaans stadje Cúcuta, de drukste grenspost.

Omdat de twee landen in conflict zijn met elkaar, wordt gemotoriseerd verkeer al sinds 2015 niet meer toegelaten aan de grens. Daarom sleuren velen lege valiezen en rugzakken mee om later met voedsel en andere basisproducten terug te keren. Een groot deel keert echter nooit meer terug. Meer uit noodzaak dan uit vrije wil stappen ze een nieuwe toekomst tegemoet.

De Colombiaanse autoriteiten, net bekomen van een 50-jarig conflict met de FARC, zoeken naar oplossingen om de groeiende instroom op te vangen. Volgens het Vluchtelingen Agentschap van de UN (UNHCR) zijn er nu ongeveer 300.000 Venezolanen op Colombiaans grondgebied. De helft daarvan, zij die voor 25 juli 2017 legaal het land binnenkwamen met een toeristenvisum, krijgen nu een tijdelijke verblijfsvergunning. Ze mogen werken en krijgen toegang tot de sociale diensten van Colombia, om hen zo tegen uitbuiting te beschermen. De andere helft leeft in de marge van de maatschappij en beperkt zich tot de informele economie.

De vraag blijft: moet de nadruk op humanitaire hulp liggen of op nationale veiligheid?

Door de nieuwe regelgeving om 150.000 immigranten te ‘legaliseren’ komen de sowieso al kwetsbare sociale instellingen onder druk te staan in Colombia. Zo proberen de ziekenhuizen de talrijke medische vluchtelingen op te vangen. Het land, zoals wel meerdere landen tegenwoordig, zoekt met vallen en opstaan naar een gezond evenwicht tussen gastvrijheid en de bescherming van verworven welvaart.

De vluchtelingenproblematiek is duidelijk geen exclusief Europees gegeven. Integendeel, Europa vangt volgens de UNHCR ‘slechts’ 17 procent van alle vluchtelingen ter wereld op. Het zijn landen zoals Turkije, Libanon en Pakistan die met de meeste vluchtelingen te kampen krijgen. In Zuid-Amerika is er wel een voordeel: Colombianen en Venezolanen delen de Spaanse taal, katholieke overtuigingen en de Latijnse cultuur. Dat maakt integratie een stuk gemakkelijker dan in andere regio’s.

Maar de vraag blijft: moet de nadruk op humanitaire hulp liggen of op nationale veiligheid? Een Colombiaanse delegatie reisde onlangs naar Turkije om antwoorden te zoeken en om te observeren hoe zij er de Syrische vluchtelingen opvangen. Het Turkse systeem werd nadien geprezen om zijn oplossingsgerichtheid en veelzijdigheid, maar Colombia zal zijn eigen weg moeten vinden. President Juan Manuel Santos, vorig jaar nog laureaat van de Nobelprijs voor de Vrede, kondigde al aan de nieuwe Venezolaanse grondwettelijke superraad niet te erkennen en alle vluchtelingen te zullen opvangen. Het Colombiaanse volk heeft gemengde gevoelens.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content